This chapter discusses the efforts of community workers to obtain consent in local communities as a basis for taking action on issues that are affecting local people’s lives. Crucial here is that community workers resist the initial urge to settle for consensus and as a consequencelimit the possibilities for creativity, exploration and interpersonal development. Drawing on two case studies, one from Amsterdam (the Netherlands) and one from Chelsea (US), the requirements and process of acquiring consent are outlined. Consent in general refers to a form of permission to act or take action. In this chapter we consider it as a sense of approval by neighbourhood community members to engage in a collective course of action. Community workers often play a crucial part in the acquisition of community consent as they support the process of recognition of the diversity of interests, opinions and values that characterises local life. Consent is necessary for creatingsustainable local initiatives, incorporating, instead of eliminating, conflicting positions. This acknowledgement of diversity can be seen as an ethical requirement in community development practice, but also as a strategic issue for community workers. After all, without being able to obtain legitimacy for their engagement with local issues, effective community development work is impossible.This chapter focuses on neighbourhood-based community development work in geographical communities. However, similar principles apply in all forms of community development, including work with communities of interest and identity. We use the term‘community worker’ to refer to someone who takes on a facilitating and coordinating role with members of communities to build community capacity and/or bring about social change. Such workers may be paid and professionally qualified, or unpaid volunteers andactivists. They may live in the communities where they work/are active, or reside outside these areas. These circumstances influence the legitimacy of their interventions, as well as how consent is gained and consensus reached.
DOCUMENT
Full text via link. Norms in research ethics and regulation regarding the collection of personal data and requirements posed by the European Committee concerning Framework Program 7 research require researchers to carry out interviews under informed consent. This means that the interviewed person is informed about the goal of the project, knows who to contact with questions concerning the project, how to retract their data and knows that participation is voluntary. Both the interviewee and the researcher should sign an informed consent form in which this information is made explicit.
LINK
When Google sold 3D geo-modeling software Sketch-up, a dedicated community of Google Earth developers were left behind. Is this a case of digital labor and exploitation or just an agreement based on mutual consent that ended, like relationships so often do?
MULTIFILE
De, bijna oneindige, mogelijkheden van digitale (3D print)technieken prikkelen de geest en zetten aan tot creatief denken. Voorheen onmogelijke vormen worden mogelijk en kunnen op locatie en op maat worden gemaakt. Het (primair) onderwijs ziet grote potentie in 3D (print)technieken als onderwijsthema om structureel en actief mee aan de slag te gaan in de klas, om 21ste Century Skills te ontplooien bij zowel leerkrachten als leerlingen en om als thema in te zetten binnen Wetenschap & Technologie-onderwijs. De onderwijsketen is een cruciale partner in de Human Capital Agenda met haar taak om van jongs af aan kinderen op te leiden tot een moderne professional die kan uitblinken in een snel veranderende innovatie-economie. Met dat doel voor ogen zoekt het primair onderwijs structureel naar manieren om de lesprogramma’s actueel en effectief te houden. Door een toenemend aanbod van 3D (print)technieken en diensten zoeken directies, leerkrachten maar ook het team talentontwikkeling van de Gemeente Enschede naar betrouwbare experts die de scholen advies, begeleiding en (uiteindelijk) professionalisering op maat kunnen bieden. Saxion FabLab Enschede, een publieke moderne makerspace en verbonden aan Saxion Lectoraat Industrial Design, richt zich op de verbinding tussen (HBO) onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Sinds de oprichting in 2011 krijgt het FabLab ook structureel vragen vanuit het primair onderwijs (PO) om deze doelgroep hands-on in contact te brengen met moderne (3D) technieken. Waar mogelijk zijn bovengenoemde vragen opgepakt met in samenwerking met scholen en bedrijven. Knelpunten die hierbij naar voren zijn gekomen, zijn dat leerkrachten na de opstart niet weten hoe ze onvermijdelijke technische problemen moeten oplossen en/of het ontbreekt hen de kennis om een volgende verdiepende stap (zelf) te zetten. Gevolg is dat men niet verder komt dan het doen van demonstraties en/of een eerste (simpel) productje, of dat de printers stil in een hoek staan te ver-stoffen. Deze ervaringen uit Enschede zijn in lijn met conclusies van een eerder onderzoek in Flevoland (Van Keulen & van Oenen, 2015) Doel van het traject “3D in de klas” is de bundeling van krachten binnen het consortium rondom de ontwikkeling van uitdagend en uitnodigend Wetenschap & Techniek-onderwijs voor leerling en leerkracht in het primair onderwijs, door leerkrachten te scholen in 3D printen, door lesprogramma’s te ontwikkelen die verder gaan dan het ‘printen van de standaard sleutelhanger’ en door een didactische verbreding te bieden door het koppelen van kennisdomeinen. Het initiatief voor gezamenlijk onderzoek en 3D in de Klas is opgedeeld in drie delen: Deel 1) Mapping the state of the art: leren van eerdere initiatieven en de knelpunten. Deel 2) Doelgroep betrokkenheid in kaart brengen, van leerkrachten en leerlingen, inhoudelijk en organisatorisch. Deel 3) Structurele inbedding, door afstemming op en integratie in de PO-keten. Het voorliggende projectvoorstel beslaat deel 1 van dit traject. Resultaat van dit deelproject hiervan vormt de basis voor deel 2 en 3 in een vervolgtraject, mogelijk in een RAAK-publiek vorm. Saxion FabLab Enschede heeft de afgelopen jaren een actief consortium opgebouwd dat bovenstaande impasse wil doorbreken. Het consortium bestaat naast het FabLab o.a. uit: Saxion Lectoraat Industrial Design en Academie Pedagogiek en Onderwijs, ESV, Stichting Consent, Bètatechtniek, Gemeente Enschede (Team Talentontwikkeling) en het bedrijf LAYaLAY.
Societal changes force hospitals to improve their patient journeys. And although hospitals and hotels do differ on quite some aspects, there are also a lot of similarities. Moreover, hotels are known for doing their utmost to please their guests and to focus on their guest experiences. Therefore, hospitals are looking at what they can learn form the hotel industry. The Antoniushove is anxious to retain its high quality and where possible to improve it. That is why, together with the Hotelschool, they want to investigate where the patient journey can be improved. Medical students are ‘critical thinkers’ as they are educated in an academic and evidence based environment. Hotelschool students are generally seen as having excellent ‘soft skills’ like creativity and problem solving skills. Critical thinking and soft skills are both seen as important 21st century skills. This research is a first exploration of where there are possibilities for improvement on patient journeys. Couples existing of one medical student and one hotelschool student will form a team and follow breast and colorectal patients during their hospital visit. This combination of students has never occurred before in such a research. It will allow students from both backgrounds to look at the patient journey though the eyes of the other and to learn form each other’s competences. Main research methods to be applied will be shadowing, guided tours and interviews, all of course with informed consent. Medical staff from the Antoniushove and research experts form the hotelschool will supervise the research. This research is a preliminary research for a bigger research and should result in grant proposal for the follow-up research.
Chronische pijn is een groot, complex en duur probleem en heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten, dagelijks functioneren, stemming en ziekteverzuim. Er zijn verschillende interventies ontwikkeld die met name gericht zijn op het beïnvloeden en veranderen van het gedrag waarbij zelfmanagement een belangrijke rol speelt. Echter het bestendigen van resultaten op lange termijn blijkt een groot probleem en leidt zelfs tot terugval naar “oud” gedrag waardoor patiënten opnieuw vaak kostbare hulp gaan zoeken. Er zijn twee additionele interventies ontwikkeld in een eerder RAAK-project (SOLACE; SIA-RAAK 2014-02-23P)) ter voorkoming van deze terugval: “Do It Your Self” en “Waarde gerichte Doelen”. Deze interventies zijn in het huidige RAAK-project “Agrippa” ontwikkeld tot een bruikbare applicatie; de “Agrippa app”. De werkzaamheid van deze app is momenteel onderwerp van een gerandomiseerd onderzoek dat wordt uitgevoerd in 6 revalidatiecentra. Tot op heden hebben 150 patiënten een informed consentformulier getekend. De vraagstelling luidt; “Is een additionele interventie in de vorm van de Agrippa app gericht op het blijven toepassen van aangeleerde vaardigheden effectief in het bestendigen van de resultaten op de lange termijn en leidt dit tot een afname van het zorggebruik. ” Vanwege de lockdown in maart 2020 door COVID-19 zijn de reguliere revalidatieprogramma’s tijdelijk stopgezet, is de instroom van patiënten verminderd en is er dus vertraging van het onderzoekproces opgetreden. Na 1 juli 2020 zijn de meeste revalidatierogramma’s weer opgestart soms volledig, soms gedeeltelijk. Deze RAAK Impuls aanvraag betreft een extra financiering om de uitloop van de data verzameling die is ontstaan op te vangen, waardoor de onderzoeksvragen goed beantwoord kunnen worden.