Wist je dat de gemiddelde Nederlander zo’n 173 kledingstukken in zijn of haar kast heeft liggen en dat er daar jaarlijks 43 bijkomen? En 50 van die kledingstukken worden niet eens gedragen. Heel veel afgedankte kleding wordt weggegooid, daarna verscheept en verbrandt in Afrika of gedumpt in Chili. Het is één van de voorbeelden die donderdagavond de revue passeren tijdens het openbaar college ‘Hoe weersta ik de verleidingen van de consumptiemaatschappij?’
LINK
Het is soms lastig om niet te zwichten voor aanbiedingen, maar als je vanuit een duurzaamheidsperspectief naar ons consumentengedrag kijkt, zie je dat we zo niet kunnen doorgaan. Overconsumptie is een belangrijke veroorzaker van de stijging van CO2-niveaus met als gevolg de opwarming van de aarde. Welke rol speel je hierin als individuele consument? Welke rol hebben de overheid en bedrijven? En hoe kan dit veranderen. In een nieuw online college geven lector Victor Verboeket en docent-onderzoeker Jeske Nederstigt ons inzichten en tips over duurzaam consumeren en produceren.
YOUTUBE
Het delen van spullen en diensten tussen onbekenden is een groeiend fenomeen in onze consumptiemaatschappij. Dit fenomeen wordt ook wel de deeleconomie genoemd. Wat de deeleconomie zo interessant maakt is dat transacties worden uitgevoerd tussen mensen die elkaar niet kennen. Deze transacties kunnen echter grote risico’s met zich meebrengen, omdat wet- en regelgeving vaak afwezig is. Vertrouwen tussen consumenten is daarom van groot belang. Mijn onderzoek laat zien dat gebruikers in de deeleconomie elkaar vertrouwen door middel van vertrouwenssignalen die gelinkt zijn aan de context en de intrinsieke eigenschappen van de ander. Dit artikel wordt afgesloten met aanbevelingen voor de praktijk en theorie en suggesties voor toekomstig onderzoek.
MULTIFILE
Dit lesmateriaal heeft tot doel de leerlingen meer bewust te maken van nut en noodzaak van biodiversiteit en zetten aan tot systeemdenken. Dit op onze schoolterreinen, in productiesystemen en in het stedelijk gebied. Leerlingen gaan deels zelf aan de slag met opdrachten binnen en buiten het schoollokaal. Het schoolterrein is hun onderzoeksgebied. Deze lessenserie heeft Leren voor Duurzame ontwikkeling (LvDO) en de Whole School Approach (WSA) als uitgangspunt voor het gebruikte didactisch model. Onderzoekend leren wordt gestimuleerd, alsmede eigen handelingsperspectief versterkt. Deze lessen zijn van toepassing in lessen Groene Productie (profielmodule 1) en Vergroening Stedelijke Omgeving (profielmodule 3), als PGP project, maar ook zijn ze zeer geschikt voor de lessen biologie (ecologie). Tevens sluit dit thema aan op diverse keuzevakken binnen het vmbo. Aanvullende trefwoorden: vegetatie, bodemdieren, nachtvlinders, inventarisatie, monitoring, onderzoekend leren, biodiversiteit, ecosysteemdiensten, biologie/ecologie, Whole School Approach (WSA), Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO), vmbo onderbouw, vmbo bovenbouw. Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met “Lectoraat Ecologisch Wijs, Insecten en Maatschappij” (NIOO) en Aeres Hogeschool Wageningen en de Vlinderstichting. Voor meer informatie en deelname aan het project kunt u contact opnemen met Marlies Beukenkamp via rewilding@aeres.nl. Bijbehorend lesmateriaal leerlingen: Biodiversiteit leerlingmateriaal VMBO onderbouw. Het bijbehorende lesmateriaal bovenbouw: Rewilding VMBO bovenbouw.
DOCUMENT
In dit opiniestuk komt de ‘indirecte’ politieke verantwoordelijkheid van de kunstenaar aan de orde. Deze verantwoordelijkheid krijgt bijvoorbeeld gestalte door voortdurend te blijven zoeken naar nieuwe manieren om theater- en danskunst te beoefenen. Zo kan de danskunst de lichamelijke verbondenheid voor het voetlicht brengen.
DOCUMENT
Krimpende en vergrijzende regio’s zijn regio’s in transitie en transformatie, waarin maatschappelijke, economische en bestuurlijke vraagstukken om nieuwe antwoorden vragen. Deze publicatie is een essay over de volgende vragen. Wat betekenen krimp en vergrijzing voor wonen, werken en recreëren? Welke voorzieningen zijn daarbij nodig en welke investeringen vraagt dat? Hoe geven we in een krimpende samenleving vorm aan sociale duurzaamheid en welke rol spelen ouderen als de grootste leeftijdsgroep hierin?
DOCUMENT
Begin dit jaar ontving ik een brief van de belastingdienst, een eerste maning voor het vooruitbetalen van inkomstenbelasting voor het komend jaar. Op zich geen verrassing. Elk jaar word ik, net als duizenden mede-Nederlanders, geacht alvast belasting te betalen over geld dat ik nog moet gaan verdienen. De inhoud van deze brief illustreerde echter toevallig een aantal gedachten over het marketingvak die me sinds enige tijd bezighouden.
LINK
Het zoeken naar gemeenschappelijke grondslagen is een hachelijke onderneming. Paradoxaal genoeg verkeert een zoektocht naar ‘wat ons bindt’ vaak in haar tegendeel; het slaan van piketpaaltjes, het markeren van grenzen, van wat ons verdeelt. Met onze aanzet tot een discussie over de grondslagen van social work richten we ons nadrukkelijk niet op de indeling van werkvelden, beroepsprofielen en opleidingsprofielen en onderwijsstructuren, maar op de vraag die daar aan voorafgaat: de vraag naar wat ons in het professionele handelen gezamenlijk uitdaagt. Antwoorden op die vraag zoeken we in de maatschappelijke transities waaraan we momenteel gezamenlijk onderworpen zijn, en waarin het lot van sociaal-agogische beroepsgroepen in sterke mate met elkaar verbonden zijn. Daarbij richten we onze blik van buiten naar binnen: welke ontwikkelingen doen zich op dit moment in de samenleving voor en wat betekenen deze ontwikkelingen voor de sociale professionals die we opleiden?
DOCUMENT
Reclame is in onze samenleving een zeer aanwezig fenomeen waarin bovendien veel geld omgaat. Een hoge dunk van het verschijnsel heeft de consument niet; reclame werkt prijsverhogend, is misleidend en geeft geen betrouwbare informatie. Bovendien gaat er een systeembevestigende en manipulatieve werking van uit. Vooral de jonge consument prikt de droomwereld genadeloos door, zo blijkt uit onderzoek. Het komt toch weer aan op authenticiteit, kwaliteit en service. Criteria als goede smaak en fatsoen zijn zeer omstreden, niet alleen omdat het vage normen zijn die vrij willekeurig toegepast lijken te worden, maar ook uit een oogpunt van uitingsvrijheid. Bovendien is er nog het probleem van de morele consensus in onze pluriforme samenleving. Al met al voldoende redenen om te bepleiten dat ook de reclame in de mediaopvoeding voldoende aandacht krijgt en dat nieuwe generaties mediaconsumenten worden ingewijd in de werking van de reclame, niet alleen in psychologisch maar zeker ook in moreel opzicht. Voorts zou de zich in ons land maar moeizaam ontwikkelende mediakritiek meer aandacht kunnen besteden aan wat in de reclamewereld gebeurt. Maatschappelijk debat is efficiënter en effectiever dan restrictieve bepalingen.
DOCUMENT
Lang stond marketing en customer experience ten dienste van een eenzijdig belang van organisatie, en fungeerden mensen primair als middel (in de rol van klant) tot financiële doelstellingen. Echter, het huidige debat in de samenleving over duurzaamheid en de inzet van geavanceerde technologie zet het belang van mensen, samenlevingen en de planeet sterker aan. Dit vraagt van organisaties om daar rekening mee te houden en een bijdrage aan te leveren, naast hun eigenbelang. Organisaties wordt gevraagd om meervoudige waardecreatie te realiseren. Maar wat vraagt dit van de competenties van marketing & customer experience professionals? Welke nieuwe rol spelen zijn binnen organisaties om aan deze veranderende verwachtingen te voldoen?
DOCUMENT