In tegenstelling tot de uitgebreide aandacht voor corporate governance is goed bestuur en toezicht in het midden- en kleinbedrijf (hierna mkb) verrassenderwijs een onderbelicht onderwerp, zowel vanuit de wetenschap als vanuit het bedrijfsleven en overheid. In de praktijk is er vanuit mkb-ondernemers de nodige weerstand om hier tijd en aandacht aan te besteden, mede door een (ten onrechte) met governance geassocieerde vrees voor bureaucratisering. Op basis van exploratief onderzoek, onder andere bestaand uit een literatuurstudie, mini-casestudies bij vier ondernemingen, expert panels en interviews komen wij tot de conclusie dat een proactieve en op performance gerichte aanpak van goed mkb-bestuur kan bijdragen aan een succesvollere mkb-sector. In het verlengde daarvan hebben wij een model voor goed mkb-bestuur ontwikkeld, het Diamond-model. Dit model is een eerste aanzet om mkb-ondernemers en hun adviseurs middels een laagdrempelig en praktisch kader na te laten denken over goed mkb-bestuur en hen een structuur te bieden die hen daarin faciliteert. Hierbij wordt rekening gehouden met de relevante situationele factoren (contingenties). Wij hopen hiermee een bredere discussie over nut, noodzaak en vorm van goed mkb-bestuur op gang te brengen
LINK
Bijlage 3 van Symposium Contingent handelen van docenten in het primair, voortgezet, middelbaar en hoger beroepsonderwijs In het middelbaar beroepsonderwijs wordt van docenten verwacht dat zij hun handelen continu afstemmen op de beroepskennis van studenten. Dit houdt in dat docenten de beroepskennis van studenten diagnosticeren en hier hun interventies zowel inhoudelijk als qua taalgebruik op aanpassen. In een casestudie is onderzocht hoe docenten van de opleiding Sport en Bewegen diagnosticeren en interveniëren. Er is een instrument ontwikkeld om contingent handelen van mbo-docenten in kaart te brengen. Voorlopige resultaten laten zien dat docenten beroepskennis van studenten nauwelijks expliciet diagnosticeren. Docenten geven aan dat dit te maken heeft met tijdsdruk en dat diagnosticeren vaak impliciet gebeurt.
DOCUMENT
Geschiedenis is moeilijker te leren dan menigeen op het eerste gezicht denkt. Dat heeft te maken met de omstandigheid dat men zich moet verplaatsen in de tijd. De werkelijkheid bekijken vanuit een ander tijdsperspectief dan het huidige, is voor een mens geen vanzelfsprekendheid. Het moet worden geleerd. In deze studie wordt geschiedenisdidactiek benaderd vanuit het perspectief van een historisch tijdsbewustzijn. Tijd kan op allerlei manieren door mensen worden beleefd en tijdservaringen kunnen op diverse manieren worden beschreven. Historisch tijdsbewustzijn is één van die manieren. De auteur gaat in dit boek na wat de specifieke kenmerken zijn van een historisch tijdsbewustzijn en hoe die zich verhouden tot andere manieren om tijd te beleven. Zich baserend op een filosofische en geschiedenistheoretische studie komt hij tot de conclusie dat zes kenmerken de historische tijd bepalen: omgang met chronologie en periodisering, een historische opvatting over generaties en over overblijfselen uit andere werelden, en omgaan met anachronisme en contingentie. Nagegaan wordt wat uit het didactisch onderzoek tot dusverre bekend is over de wijze waarop leerlingen en leraren met deze zes concepten omgaan. Op grond daarvan wordt een onderzoeksagenda opgesteld voor toekomstig geschiedenisdidactisch onderzoek. In het empirische deel van deze studie wordt onderzocht welke middelen leerlingen het best kunnen gebruiken om zich te oriënteren in de historische tijd. Jaartallen en eeuwen blijken daarin een veel minder centrale rol te spelen dan associatieve beelden van verschillende tijden: beelden van tijd werken het best bij een historische oriëntatie. Een historisch tijdsbewustzijn heeft groot belang voor een open democratische samenleving. Het maakt duidelijk dat andere perspectieven dan het eenzijdige perspectief van het heden zicht geven op alternatieve waardepatronen; dat het heden het resultaat is van toeval in de historische ontwikkeling, en er dus ook heel anders had kunnen uitzien; dat opvattingen en waarden betrekkelijk zijn en met verloop van tijd kunnen veranderen. Zulke inzichten kunnen tolerantie en openheid in het maatschappelijk debat bevorderen. Daarom heeft geschiedenisonderwijs dat expliciet aandacht besteedt aan het bevorderen van een historisch tijdsbewustzijn maatschappelijke betekenis. Deze studie biedt een perspectief op de geschiedenisdidactiek die daarbij behulpzaam kan zijn. Arie Wilschut is historicus en geschiedenisdidacticus. Na een loopbaan als geschiedenis leraar in het voortgezet onderwijs werd hij docent geschiedenis en geschiedenisdidactiek aan de Hogeschool van Amsterdam, vervolgens hoofddocent. Vanaf 1 januari 2012 is hij lector didactiek van de maatschappijvakken aan dezelfde hogeschool.
LINK