In primary music education a key question is what teachers can do to stimulate students’ musical creativity. For the answer, delving into teacher-student interaction during the creative processes in the naturalistic setting of primary music lessons is required. Twenty-six music lessons from thirteen teachers and their classes of seven Dutch schools were recorded to explore the relation between teachers’ autonomy support and students’ divergent and convergent thought & action. Quantitative sequential analysis and thematic analysis were combined to examine this relation, using a framework offered by Complex Dynamic Systems theory and Enaction theory. In contrast to classical correla-tional analysis, sequential analysis focuses on the dynamics, and thus on the temporal relation in classroom interaction. The results show that mostly lower-level autonomy support was offered. Es-pecially in creative lessons, higher-level autonomy support is more likely to lead to higher-level student divergent thought and action. For convergent thought and action, the results were less con-clusive. An implication of the findings is that (research into) music education could benefit from interventions aimed at enhancing autonomy support in primary school music.
DOCUMENT
In veel definities van creativiteit wordt creatief denken beschouwd als iets dat zich enkel in het hoofd afspeelt, zonder dat de rol van het lichaam en de omgeving wordt meegenomen. Door deze eenzijdige definitie van creatief denken te hanteren blijven kansen liggen om in verschillende vakken op de basisschool het creatief denken van leerlingen te bevorderen. In deze overzichtsstudie gaan we uit van een brede opvatting van creatief denken, waarin ook het lichaam en de omgeving worden betrokken. Op basis van 41 studies over creatief denken en creativiteit op de basisschool ontwikkelden we een raamwerk voor het categoriseren van aspecten van creativiteit. Het raamwerk dat we in deze studieontwikkelden op basis van de definities van creativiteit, creatief denken en vakspecifieke definities van creativiteit bleek bruikbaar voor het categoriseren van aspecten van definities van creativiteit, van creatieve uitingen van leerlingen en van creativiteitsbevorderende uitingen van leraren. Een kanttekening is dat de besproken uitingsvormen vaak weinig informatie bleken te bevatten over de rol van het lichaam en de omgeving. Daarom wijst dit onderzoek op de noodzaak voor meer onderzoek naar belichaamde creativiteit in het basisonderwijs en de rol van het materiaal, van medeleerlingen en van de inrichting van het fysieke klaslokaal. Daarnaast werden er wel studies gevonden naar creativiteit in verschillende schoolvakken, zoals wetenschap en technologie of kunst, maar vonden we geen studies die gericht waren op vakoverstijgende creativiteitsontwikkeling. Het raamwerk dat we in deze studie ontwikkeldenkan als basis dienen voor verder onderzoek naar de creativiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. In vervolgonderzoek kan het raamwerk bijvoorbeeld ingezet worden als observatieinstrument in onderzoek naar interacties tussen leerlingen, leraren en de omgeving. Ook biedt het raamwerk een kijkwijzer voor leraren om de creatieve uitingen van leerlingen te kunnen herkennen en tebevorderen, maar kan het ook dienen als handreiking voor het ontwerpen van lessen die gericht zijn op de brede creativiteitsontwikkeling van leerlingen.
DOCUMENT
De conceptuation methode maakt gebruik van technieken die het creatief denken van ondernemers stimuleert en benut. Deze technieken zijn afgeleid uit de “theorie van creatief problemen oplossen” (CPS) en de “theorie van inventief denken” (TRIZ). De conceptuation methode maakt gebruik van de creatieve denkkracht van multidisciplinaire teams samengebracht in een “versnellingskamer” waarbij een creatieve uitdager en een creatieve begeleider de verschillende denkvermogens van de deelnemers aanspreken en benutten.
DOCUMENT