Dit rapport beschrijft de onderzoeksuitkomsten van het project ‘het interprofessionele Leer en InnovatieNetwerk (LIN); een coproductie van zorg en welzijn’, een project waarin beoogd is de verbinding en afstemming tussen de professionals die verpleging en verzorging bieden en professionals van het sociale domein (bv de Wmo-consulent, welzijnswerkers, mantelzorgers, vrijwilligers) te verbeteren en cultuurverschillen te overbruggen. Met de verbinding tussen de domeinen zorg en welzijn kan meer integrale zorg/ondersteuning worden geboden die, naar verwachting, de begeleiding van kwetsbare thuiswonende ouderen in de regio Amstelveen ten goede zal komen.
DOCUMENT
Twee welzijnsinstellingen in Limburg, te weten Trajekt in het zuidelijk deel en Wel.Kom in het noordelijk deel van de provincie, zijn samen met de onderzoeksgroep CESRT van Hogeschool Zuyd in 2007 op basis van een landelijke RAAK subsidie, gestart met een tweejarig actieonderzoek. Doel was om de ‘tacit knowledge’ van de welzijnsprofessionals expliciet te maken en daardoor welzijnsstrategieën van activering en dienstverlening voor het voetlicht te brengen. De uitdaging in het Procivi project lag in het expliciet naar buiten brengen van de ervaringen en ontwikkelde kennis van professionals. Met andere woorden ‘hoe breng je de eigen methodische aanpak onder woorden zodat anderen weet hebben van jouw kennis en inzicht in de gebruikte werkwijzen’. Procivi beoogde om een ontwikkeling in gang te zetten van ‘tacit knowledge’ naar ’reflective knowledge’ (Schön, 1983). Binnen Procivi is daarbij gaandeweg een methodiek ontwikkeld voor de professionalisering van het welzijnswerk in de praktijk. Oftewel voor de ontwikkeling van welzijnswerkers tot reflectieve professionals. In dit rapport wordt deze methodiek uiteengezet. Procivi vertoonde vele kenmerken van een actieonderzoek waarbij de coproductie van onderzoekers en professionals samen centraal stond. De onderzoekers brachten hun kennis van onderzoekstechnieken gekoppeld aan een nieuwsgierige houding ten opzichte van ‘het fenomeen welzijnswerk’ in, terwijl de professionals de kennis en ervaring van welzijnswerk in de praktijk bijdroegen. Het Procivi project heeft meerdere stappen en fases doorlopen die in het eindrapport van Procivi uitgebreid beschreven zijn. De hoofdlijnen bestonden uit het zoeken naar een manier om de kern en het wezen van het welzijnswerk te beschrijven en te duiden en het ontwikkelen van een methode om van binnenuit het welzijnswerk te onderzoeken en te bevragen. Gebruikte methodieken binnen Procivi bestonden uit interviews, focusgroep bijeenkomsten, intervisie bijeenkomsten, expert meetings, spiegel bijeenkomsten en het gezamenlijk ontwikkelen van een reflectie instrument. In dit methodiekboek wordt een beschrijving gegeven van hoe een professionaliseringsproces dat gericht is op reflectie in de welzijnspraktijk vorm gegeven kan worden. Uit de ervaringen die in Procivi zijn opgedaan en alle lessen die daar geleerd zijn, is een methodiek ‘gedestilleerd’ die ook voor andere organisaties in het welzijnswerk van nut kan zijn. Aangezien elke organisatie zijn eigen achtergrond, ervaringen en doelstellingen heeft, is er voor gekozen deze methodiek niet in veel vastliggende details te beschrijven, maar daarentegen in hoofdlijnen. Procivi was een samenwerking van onderzoekers en professionals, een combinatie die belangrijke voordelen bleek te hebben, maar ook enkele nadelen met zich meebracht (zie hiervoor het eindrapport).
DOCUMENT
Het project Under Construction (UC) is in 2003 van start gegaan als coproductie van het lectoraat Gedragsproblemen in de onderwijspraktijk en het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek. Sinds september 2005 is het een productie van eerstgenoemde en zijn ook Instituut Theo Thijssen (ITT) en het Seminarium voor Orthopedagogiek betrokken bij het onderzoek dat plaatsvindt vanuit het lectoraat. UC op ITT staat centraal in dit katern. Binnen ITT was de behoefte ontstaan aan een nieuwe manier om studenten te leren reflecteren op de beroepspraktijk. Reflecteren is terugkijken en nadenken over iets dat is geweest maar vooral ook is het een middel om te leren handelen (denken en voelen) in toekomstige situaties. Het doel van reflecteren is bewustwording van en inzicht krijgen in eigen handelen en gedrag met het oogmerk het persoonlijk professioneel handelen te verbeteren in (toekomstige) beroepssituaties. (Groen 2006) Het doel van de methode UC is geformuleerd als (aanstaande) leraren in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs inzicht te bieden in hun persoonlijke opvattingen en overtuigingen over de leerlingen in hun klas. In de constructtheorie van Kelly worden dit constructen genoemd. Constructen zijn vaak onbewust of impliciet. Dat wil zeggen, ze zijn wel aanwezig, maar ze zijn niet eerder door de eigenaar (lees de leraar) geëxpliciteerd. En dat laatste is belangrijk, omdat wat wij denken te zien meer is wat we denken dan wat we zien.
DOCUMENT
ClimateCafé is a multi-, trans-, interdisciplinary and international event of several days in which young professionals, stakeholders and scientist come together to collect data and design (potential) solutions for climate change adaptation in rural or urban areas. ClimateCafé mainly aims to enhance resilience and reduce vulnerability of communities by sharing knowledge, raising awareness and building capacity. ClimateCafé addresses global issues, such as climate change and sustainable development, on a local scale. In a ClimateCafé, context specific challenges, related to climate change and sustainable development, are proposed by local stakeholders and often relate to a specific problem area. Over the past decade, more than 28 ClimateCafés have been organised around the globe, including the Netherlands-Rotterdam, Sweden-Malmö, the Philippines-Manila, and Peru-Pirua. Since the first edition in Thailand (2012), ClimateCafé evolved in content and adopted a ‘learning by doing’ paradigm. Our results indicate ClimateCafé fosters integrated thinking across disciplines, cultures and knowledge sectors while reducing uncertainties affiliated with climate change adaptation. This is demonstrated by participants of previous ClimateCafés having various backgrounds including: law, civil engineering, water management, art, urban planning and environmental engineering. Furthermore, co-production is composed through workshops facilitated by stakeholders of the, so called, quadruple helix including academia, government, civic society and industry. Workshops make use of scientifically embedded methods, always related to the contextual challenge. For example, urban heat stress is measured by sensors on a bike and collecting urban green with online platform ClimateScan, community perceptions are collected through interviews, water quality is measured with the use of drones and perceptions and responsibilities of institutional actors are identified by interviews and field visits. Additionally, data is processed and design workshops facilitate integrated design of potential solutions which is disseminated through participants presenting their findings at conferences. Although ClimateCafé is resource intensive, requires active participation of stakeholders and currently mainly attracts students of affiliated universities, we argue this multi-, inter-, transdisciplinary and international knowledge exchange methodology fosters the innovation that is dearly needed to address global sustainability challenges and climate change adaptation.
LINK
[Uit de inleiding:] Veel gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld obesitas, luchtwegklachten, hart- en vaatziekten, diabetes en depressies) zijn effectiever aan te pakken als het ‘accounthoudend’ ministerie van VWS samenwerkt met andere ministeries, omdat bijvoorbeeld onderwijs, woon- en werkomstandigheden, het milieu of de economie grote effecten op de volksgezondheid kunnen hebben.Gecoördineerde samenwerking tussen verschillende sectoren heeft als voordeel dat iedere sector zijn eigen achterban heeft waardoor een groot bereik van interventies mogelijk is. Bovendien is iedere sector te beschouwen als bron van mens/denkkracht en middelen. Toch blijkt deze samenwerking tussen ministeries en horizontale verbinding van beleidsterreinen vaak moeilijk, op zijn minst niet-vanzelfsprekend. Het lectoraat Public Governance van De Haagse Hogeschool richt zich in onderzoek en onderwijs op het functioneren van de nationale overheid, met name de rol van beleidsambtenaren. De term governance staat daarbij voor prioriteren, sturen en verantwoorden in netwerken van relaties (Theisens, 2012). In de afgelopen drie decennia zijn taken en bevoegdheden van veel nationale overheden verschoven naar andere actoren: internationale organisaties, andere onderdelen van de nationale overheid, andere overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven. Deze beweging heeft grote gevolgen voor governance en ambtelijke professionaliteit: verbinding zoeken met partners uit het netwerk is de nieuwe werkelijkheid voor de overheid om publieke doelen te kunnen realiseren. De algemene perceptie is dat binnen de rijksoverheid beter moet worden samengewerkt, onder andere door de kerndepartementen. Dat moet de efficiëntie en kwaliteit van de beleidsvorming helpen verhogen in contexten van toegenomen onderlinge afhankelijkheid, complexiteit en coproductie bij de aanpak van toekomstige maatschappelijke problemen [...]
DOCUMENT
In februari 2017 is de komst van honderden nieuwe student-bewoners in de Groningse wijk Paddepoel volop in voorbereiding. Een aantal nieuwbouwcomplexen voor jongeren zijn in het najaar van 2017 al voltooid. De toekomstige wooncomplexen waar dit rapport over gaat, worden gebouwd in het hart van Paddepoel, direct ten zuiden van het winkelcentrum. Daar is het oude Rabokantoor inmiddels volledig gesloopt; voorbereidingen voor de herontwikkeling van de GAK-locatie zijn gestart. Op beide locaties verrijzen de komende jaren studenten- en jongerencomplexen, en appartementen in de vrijehuursector. Omdat de ontwikkeling van deze nieuwbouwcomplexen in het centrum tegelijkertijd kansen biedt tot transformatie van het gehele openbare gebied ertussenin en eromheen, heeft de werkgroep Bouwen & Duurzaamheid van Cocreatie Paddepoel begin 2016 contact gezocht met de Hanzehogeschool Groningen. De gedachte was om studenten in samenwerking met bewoners ideeën te laten ontwikkelen voor zowel de openbare ruimte als het winkelcentrum, dat slechts door de Pleiadenlaan gescheiden is van de Rabo- en GAK-locaties Studenten van de opleiding Vastgoed & Makelaardij hebben in het kader van een onderzoeks- en adviessemester de opdracht gekregen een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke herontwikkeling van dit gebied, op zodanige wijze dat toekomstige student-bewoners van deze complexen uitgenodigd worden ‘met hun gezicht naar de wijk’ te komen wonen. Met andere woorden, het is de bedoeling dat de cocreatieve herontwikkeling van het centrumgebied eraan bijdraagt dat toekomstige studenten goed landen in de wijk Paddepoel, dat zij daadwerkelijk gebruik gaan maken van voorzieningen in de wijk en in contact komen met de huidige bewoners.
DOCUMENT
De publicatielijst bevat alle publicaties van het lectoraat Dynamiek van de Stad in de periode 2013 - 2020
DOCUMENT
Een overzicht van alle publicaties van het lectoraat Dynamiek van de Stad van 2005/2006 t/m maart 2020 (in het kader van 15 jaar Dynamiek van de Stad)
DOCUMENT
In het kader van het Woon- en Leefbaarheidsplan van de DEAL - gemeenten (Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum) is door het Kenniscentrum NoorderRuimte en Stichting Welzijn & Dienstverlening een aanpak beschreven om de organisatiekracht van inwoners te vergroten. Centraal staat het begrip 'organisatiekracht', gedefinieerd als "de bereidheid en de capaciteit van een groep bewoners die op basis van onderlinge betrokkenheid en gedeelde overtuigingen doelgericht voor het algemene belang aan de slag zijn". Voorgestaan wordt om op straat-, buurt- of wijkniveau inwoners actief burgerschap te stimuleren. De rol van de faciliterende overheid wordt in de aanpak meegenomen. Dit voorstel is besproken in diverse overleggen van het WLP en heeft geleid tot een aangepaste aanpak voor de uitvoering.
DOCUMENT
Met elkaar of naast elkaar? wijkteamprofessionals en informele krachten in Oud Noord over kwesties bij de gezamenlijke ondersteuning aan huishoudens in kwetsbare posities Het beleidsideaal van hybridisering in het sociaal domein staat voor een situatie waarin professionals en informele partijen steeds meer onderling verweven raken in hun ondersteuning van kwetsbare huishoudens. Informele en formele partijen zouden in dat ideaal steeds nauwer met elkaar optrekken en taken uitwisselen, en op basis van gelijke waardeoriëntaties komen tot een ‘coproductie’ van ondersteuning. Hybridisering is een belangrijk streven in de gebieden waarin het wijkteamonderzoek van de werkplaats Sociaal Domein (2016-2018) is uitgevoerd. Met dit onderzoek werpen wij licht op de invulling van dat beleidsideaal in de praktijk, door te bestuderen of en hoe professionals uit wijkteams samenwerken met uiteenlopende informele partijen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de bevindingen van het deelonderzoek dat binnen dit project is uitgevoerd in Oud Noord (Amsterdam Noord). Voor dit onderzoek zijn diepte-interviews afgenomen met stakeholders die onder meer betrokken zijn bij activeringsteams, Ouder en Kind teams, het wijkzorgnetwerk, de vrijwilligerscentrale en de maatschappelijke dienstverlening. Onze conclusie is dat in Oud Noord eerder sprake is co-existentie dan van hybridisering.
DOCUMENT