This report consists of two parts and describes the highlights of the investigations carried out in the Province of Groningen as part of the Right Project to understand the Regional Innovation Ecosystem in the region. The first part is focusses on the socio-economic and R&D profile (Part 1A) and a SWOT analysis on salient aspects related to Regional Innovation Ecosystems (Part 1B). The second part (Part 2) focuses on the SME innovation capacity and needs, and presents the highlights of 6 interviews with SMEs in the region. The RIGHT project, an Interreg North Sea Program, will contribute to territorial growth in the North Sea Region by connecting smart specialisation strategies to human capital and the skills of the workforce by defining existing and potential regional growth sectors and sub-sectors.
LINK
While there is increasing evidence for the effectiveness of psychosocial support programs for cancer patients, little attention has been paid to creativity or art as a way of addressing their psychological problems and improving quality of life. This review provides an overview of interventional studies that investigate the effects of art therapy interventions on anxiety, depression, and quality of life in adults with cancer.
Objective: International guidelines recommend supervised exercise therapy (SET) as primary treatment for all patients with intermittent claudication (IC), yet primary endovascular revascularisation (ER) might be more effective in patients with iliac artery obstruction. Methods: This was a multicentre RCT including patients with IC caused by iliac artery stenosis or occlusion (NCT01385774). Patients were allocated randomly to SET or ER stratified for maximum walking distance (MWD) and concomitant SFA disease. Primary endpoints were MWD on a treadmill (3.2 km/h, 10% incline) and disease specific quality of life (VascuQol) after one year. Additional interventions during a mean follow up of 5.5 years were recorded. Results: Between November 2010 and May 2015, 114 patients were allocated to SET, and 126 to ER. The trial was terminated prematurely after 240 patients were included. Compliance with SET was 57/114 (50%) after six months. Ten patients allocated to ER (8%) did not receive this intervention. One year follow up was complete for 90/114 (79%) SET patients and for 104/126 (83%) ER patients. The mean MWD improved from 187 to 561 m in SET patients and from 196 to 574 m in ER patients (p =.69). VascuQol sumscore improved from 4.24 to 5.58 in SET patients, and from 4.28 to 5.88 in ER patients (p =.048). Some 33/114 (29%) SET patients had an ER within one year, and 2/114 (2%) surgical revascularisation (SR). Some 10/126 (8%) ER patients had additional ER within one year and 10/126 (8%) SR. After a mean of 5.5 years, 49% of SET patients and 27% of ER patients underwent an additional intervention for IC. Conclusion: Taking into account the many limitations of the SUPER study, both a strategy of primary SET and primary ER improve MWD on a treadmill and disease specific Qol of patients with IC caused by an iliac artery obstruction. It seems reasonable to start with SET in these patients and accept a 30% failure rate, which, of course, must be discussed with the patient. Patients continue to have interventions beyond one year.
In dit project wordt onderzoek gedaan naar de 21st century skills van de verzorgende en begeleider in de zorgsector. Het zijn beroepen waarin de tekorten snel oplopen én waar tegelijkertijd een terugloop van het aantal studenten voor de opleidingen is. Op opleidingsniveau heeft o.a. Da Vinci college een brede opleiding gerealiseerd met drie uitstroomprofielen. Hierdoor worden studenten breder opgeleid en kunnen na de opleiding flexibeler ingezet worden. Bovendien hoeven ze pas later een keuze te maken, hetgeen o.a. de uitval vermindert. Maar ook het werk zelf verandert, mede als gevolg van een veranderende visie op gezondheid en nadruk op meer zelfregie. Dit betekent dat het beroepsbeeld (beroepshandelingen, beroepsproducten en gevraagde competenties), ook verandert. Er ligt meer nadruk op de 21st century skills. Hoe ziet het nieuwe beroepsbeeld er uit? Voor opleidingen en ook voor zorgorganisaties die hun verzorgenden en begeleiders willen bijscholen of nieuwe medewerkers willen aantrekken is het zaak om zicht te krijgen op wat er precies verandert in de beroepsprofielen en hoe de bijbehorende 21st century skills er uit zien. Dit onderzoek beoogt een realistisch, concreet én ook aantrekkelijk beroepsbeeld te genereren, door de 21st century skills te koppelen aan actuele (kritische) beroepshandelingen en -producten. Dit beeld wordt gerelateerd aan de (veranderende) context én -in een narratief- gekoppeld aan een persoon. Daarmee werken we voorbeelden uit van breed opgeleide zorgmedewerkers in de beroepspraktijk, inclusief les-/voorlichtingsmateriaal, om geïnteresseerde scholieren, studenten en professionals daar zo goed mogelijk op voor te bereiden en een gefundeerde keuze te bevorderen. Bovendien is dit project een voorbeeld hoe maatschappelijke organisaties en onderwijs samen kunnen werken aan vernieuwing van functieprofielen én aan toekomstbestendig opleiden tbv de veranderende arbeidsmarkt. Het is tevens voorbeeld voor andere beroepen, vandaar de parallelle aanvraag Crossovers in de techniek (ook Inholland en De Haagse Hogeschool).
De afgelopen jaren hebben we veel kennis opgedaan over de samenwerking met informele zorgers. In dit project willen we dit verder onderzoeken en vertalen naar de curricula van de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde. Doel We willen de kennis over informele zorg in de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde en in de beroepspraktijk versterken, met als doel om: Interprofessionele crossovers te versterken (Toekomstige) beroepskrachten beter toe te rusten om samen met informele zorgers adequate ondersteuning te bieden aan mensen met chronische ziektes of beperkingen Te voorkomen dat informele zorgers zelf in de problemen raken Beoogde resultaten Een werkgroep waar ontmoeting plaatsvindt tussen (toekomstig) sociaal werkers en verpleegkundigen, informele zorgers en docenten. Een profiel met generieke en (discipline en sector) specifieke competenties die van belang zijn in de professionele samenwerking met informele zorgers. Concrete verbeteringen van de curricula van de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde. Een leergang of e-learning module voor deskundigheidsbevordering van docenten. Looptijd 01 oktober 2021 - 01 juli 2022 Aanpak In eerdere projecten zijn er competentieprofielen ontwikkeld waarin beschreven werd welke competenties van belang zijn in de professionele samenwerking met informele zorgers in situaties waarin sprake is van dementie, niet aangeboren hersenletsel of een licht verstandelijke beperking. In dit onderzoek bekijken we welke competenties generiek zijn. En welke competenties specifiek gelden voor de sociaal werker of de verpleegkundige. Deze inzichten gebruiken we om (kennis over) informele zorg in de opleidingen Social Work en Verpleegkunde te verstevigen.
De afgelopen jaren hebben we veel kennis opgedaan over de samenwerking met informele zorgers. In dit project willen we dit verder onderzoeken en vertalen naar de curricula van de opleidingen Sociaal Werk en Verpleegkunde.