De auteurs bespreken de film Getting Home vanuit diverse perspectieven om te laten zien hoe de chinese film en filmkunst de Chinese politiek en cultuur raakt en beinvloedt. Bijvoorbeeld vanuit het perspectief van de noodlottige weg van de Chinese boeren: van landloos naar werkloos naar dakloos; of vanuit het perspectief van de zich ontwikkelende culturele en politieke identiteit van China. Dat laatste krijgt bijzonder relief in de kantelende verhouding tussen het individu en het geheel, tussen het individu enhet moederland.
Artikel student Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
MULTIFILE
Hoger onderwijsinstellingen investeren vaak fors in studentenmobiliteit en andere internationaliseringsactiviteiten die de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten moeten bevorderen. De verwachte meerwaarde van zulke projecten wordt vooral uitgedrukt in termen van carrièreperspectief, waarin interculturele competenties een centrale component vormen. Wat in veel internationaliseringsprojecten echter niet gebeurt, is nagaan in welke mate deze projecten ook echt het gewenste effect opleveren op de houding en het gedrag van de studenten. Vooral internationaliseringservaringen in verre bestemmingen vergen een substantiële investering van student en instelling, terwijl niet helemaal duidelijk is of studenten hierdoor ook daadwerkelijk intercultureel competenter worden. Mede om het leerrendement van internationalisering beter in kaart te brengen, is binnen Zuyd Hogeschool de Global Mind Monitor ontwikkeld, een kwantitatief meetinstrument dat zowel de effecten van internationalisering in eigen land als over de grenzen kan meten. In dit artikel gebruiken we recente data (2015-2016) van een eerste longitudinale pilot study bij 320 studenten met dit meetinstrument. Op basis van t-toetsen en meervoudige regressieanalyses onderzoeken we met name het belang van culturele afstand tot het gastland voor de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten. De analytische modellen bevestigen onze verwachting: hoe groter de culturele afstand tussen het thuisland en het gastland, hoe sterker het leereffect. Deze resultaten kunnen nuttige inzichten opleveren voor de verdere ontwikkeling van in internationalisering, zowel over de grens als ‘at home’.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
De discussie over de transitie naar een circulair modesysteem richt zich doorgaans op verduurzaming van materialen en productieprocessen. Het is echter van groot belang om de emotionele waarde en culturele betekenis van mode, consumentengedrag en dus de sociale aspecten van duurzaamheid nadrukkelijker te belichten in onderzoek naar verduurzaming van de textiel- en mode-industrie (Walker 2006; Thorpe 2007; Chapman 2009). De verwachting is dat dit doorslaggevende factoren zijn bij de acceptatie van duurzame mode door de consument, maar er is meer onderzoek nodig om hier dieper inzicht in te verkrijgen. Het Nederlandse textielbedrijf Vlisco, dat sinds 1846 stoffen ontwerpt en produceert voor de West-Afrikaanse markt, is een interessante casus in dit kader. De diepgaande verankering van het merk Vlisco in de Afrikaanse cultuur en identiteit demonstreert hoe sterk de ‘emotionele duurzaamheid’ (Chapman 2009) van mode kan zijn. In dit project zullen de reststoffen van Vlisco door middel van ontwerpend onderzoek ‘ge-upcycled’ worden tot nieuwe kwaliteitsproducten, waarbij er een vergelijking zal worden gemaakt tussen de betekenis van duurzaamheid in een Afrikaanse context en in een westerse context. De hypothese is dat de ontwikkeling van meer inzicht in en kennis over ‘emotionele duurzaamheid’ in een Afrikaanse context, aan de hand van de grote emotionele waarde van de Vlisco-stoffen voor Afrikaanse consumenten, een essentiële bijdrage levert aan de westerse discussie over duurzaamheid, en specifiek over nieuwe circulaire design strategieën. De resultaten uit dit onderzoek zullen worden vertaald naar algemeen geldende inzichten en kennis over circulaire mode, die relevant zijn voor de sector als geheel.
Taal speelt een essentiële rol in ons leven. We hebben taal nodig in interactie met anderen, om uitdrukking te geven aan ervaringen en emoties, om te denken en te leren. Taal is bovendien onlosmakelijk verbonden met cultuur en identiteit. Het onderwijs, en het talenonderwijs in het bijzonder, heeft de opdracht te zorgen dat alle kinderen/jongeren de talige competenties ontwikkelen die nodig zijn voor succesvolle participatie op school en in de samenleving. In de huidige superdiverse, geglobaliseerde maatschappij gaat het hierbij om meertalige competenties. Het huidige talenonderwijs wordt echter geconfronteerd met twee uitdagingen. Ten eerste zijn klassen steeds taaldiverser, zeker op het vmbo; grote aantallen leerlingen groeien op met een andere taal dan of naast het Nederlands. Leraren voelen zich onvoldoende voorbereid om hun onderwijs af te stemmen op deze meertalige realiteit, wat ertoe leidt dat niet alle leerlingen optimale leerkansen krijgen. Ten tweede staat het talenonderwijs onder druk: veel leerlingen halen beoogde niveaus niet en zijn ongemotiveerd voor de talenvakken, o.a. doordat talen gescheiden van elkaar en gescheiden van culturele inhouden worden onderwezen. In dit project onderzoeken HvA, HU en UvA, samen met scholen, beroepsvereniging Levende Talen, SLO, Nuffic en ITTA hoe een didactische aanpak waarin alle talen erkend, benut en ontwikkeld worden en die inzet op het stimuleren van meertalig taalbewustzijn, beide uitdagingen het hoofd kan bieden. Ook wordt onderzocht welke professionalisering docenten nodig hebben om zo’n aanpak te implementeren. In co-creatie ontwerpt, beproeft en evalueert het consortium een meertalige, talenbewuste aanpak voor de kernvakken Nederlands en Engels en het flankerende professionaliseringstraject. Ten slotte wordt in een quasi-experimentele studie het effect van de aanpak en professionalisering onderzocht op leerling- en docentniveau. Het project genereert inzicht in hoe een meertalige, talenbewuste aanpak effectief vorm kan krijgen in taaldiverse vmbo-klassen. Daarnaast levert het project beproefde, flexibel inzetbare les- en professionaliseringsmaterialen op.