Criminele netwerken gebruiken ICT op tal van manieren: voor onderlinge communicatie, om capabele mededaders en ‘tools’ te vinden, om afzetmarkten te vergroten, om een groter aantal potentiële slachtoffers te bereiken, en ook om criminele geldstromen af te schermen. Het regelen en afschermen van geldstromen is een essentiële opgave voor daders in de georganiseerde criminaliteit. Georganiseerde criminaliteit is primair ingegeven door financieel gewin. Maar criminele verdiensten brengen risico’s met zich mee, vooral als je succesvol bent en je criminele activiteiten grote opbrengsten genereren. Criminele verdiensten en de besteding daarvan kunnen immers tot aandacht van de autoriteiten leiden, met arrestatie en inbeslagname van vermogen als mogelijke gevolgen. Dit artikel biedt empirisch inzicht in hoe daders binnen de georganiseerde criminaliteit ICT gebruiken voor het regelen van hun geldstromen. We richten ons daarbij niet uitsluitend op cybercrime, maar verkennen juist het gebruik van ICT én de consequenties daarvan voor een breder scala van soorten georganiseerde criminaliteit, dus ook ‘traditionele’ georganiseerde criminaliteit zoals drugssmokkel. De empirische data die aan dit artikel ten grondslag liggen, bestaan uit dertig grootschalige opsporingsonderzoeken die zijn bestudeerd voor de Monitor Georganiseerde Criminaliteit. Hieronder lichten we eerst de onderzoeksopzet en de gebruikte bronnen toe. Vervolgens bespreken we de empirische resultaten van onze studie. Daarbij gaan we in op de criminele verdiensten zelf, maar met name op de besteding ervan en het afschermen van criminele inkomsten. We eindigen het artikel met conclusies. Aan de ene kant leidt ICT ook wat betreft het beheer van criminele geldstromen tot nieuwe werkwijzen. Aan de andere kant laten analyses zien dat oude zekerheden nog steeds een prominente rol spelen in keuzes van daders. Zo blijkt contant geld nog steeds een dominante factor in criminele geldstromen, zowel bij traditionele georganiseerde criminaliteit als bij cybercriminaliteit. Bovendien blijkt het omwisselen van digitale valuta voor contant geld een belangrijke flessenhals te zijn voor het criminele bedrijfsproces van daders die online opereren. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
MULTIFILE
Met deze openbare les wordt het officiële startsein gegeven van het lectoraat Regie van Veiligheid. Al enkele jaren geleden zijn er afspraken gemaakt tussen de Veiligheidsregio Utrecht (VRU), het RIVM en Hogeschool Utrecht, om te bezien of er een lectoraat op het terrein van veiligheid kon worden ontwikkeld. Aanvankelijk ging het over het hele spectrum van sociale en fysieke veiligheid. Sociale veiligheid gaat over intermenselijke processen als criminaliteit, overlast en verloedering. Fysieke veiligheid gaat over ongevallen en onheil van niet-menselijke oorsprong, zoals verkeersveiligheid, brand, rampen en crises. Zowel bij de HU als bij de instellingen was behoefte aan een lectoraat, maar de oorspronkelijke brede opzet bleek geen gelukkige keuze. Een groeiende behoefte bij de Faculteit Maatschappij & Recht om toch een lector op het zo actuele thema van veiligheid te werven, creëerde nieuwe mogelijkheden. De HU koos voor meer aandacht voor sociale veiligheid. Daarnaast, gefinancierd vanuit de VRU, kwam er een bijzonder lector, met de opdracht zich te richten op het snijvlak van sociale en fysieke veiligheid. Daarmee kwam dit lectoraat er alsnog en kreeg het de naam Regie van Veiligheid, een naam die nog overgebleven was van de oorspronkelijke plannen. Vanaf het begin was er – zeker bij ons – sprake van een haat-liefdeverhouding met dit begrip. Verwerping ervan stond tijden op onze agenda, maar naarmate we in discussies meer realistische, pragmatische vormen van regie voor het voetlicht haalden, laaide de liefde weer wat op, met deze rede als resultaat.
Er verschijnen doorgaans minder vrouwen dan mannen voor de rechter en het overgrote deel van de justitiële en forensisch psychiatrische instellingen wordt bevolkt door mannen. In de literatuur naar voorspellers van crimineel gedrag komt ‘man zijn’ steevast naar voren als één van de sterkste voorspellers. Hoewel vrouwen en meisjes een duidelijke minderheid vormen binnen justitiële en forensische psychiatrische instellingen (tussen de 6 en 10%), lijkt hun aandeel in de criminaliteit de laatste 20 jaar toe te nemen. Wereldwijd wordt gezien dat er meer vrouwen worden veroordeeld en gedetineerd of opgenomen in de forensische zorg (zie de Vogel & Nicholls, 2016; Walmsley, 2015). De laatste jaren is er dan ook beduidend meer aandacht gekomen voor de vrouw als dader.1 Het meeste onderzoek naar criminologische en forensisch psychologische vraagstukken is echter nog altijd verricht binnen mannelijke populaties. De vraag is dan ook of de huidige theoretische en empirische kennis over mannelijke daders wel voldoende van toepassing is op vrouwelijke daders en wat mogelijke verschillen betekenen voor de sanctietoepassing.