Het verslag betreft een experiment, met een looptijd van vijf maanden, om dekennisbank van een kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen teoptimaliseren, dat wil zeggen 1) de erin opgeslagen kennisproducten op kwaliteit te toetsen, 2) deze zodanig te typeren dat ze qua aard en inhoud herkenbaar worden voor kennis-zoekers, en 3) ze zodanig op een website te etaleren dat ze vindbaar worden voor kenniszoekers. Een redactie-procedure werd hiertoe ontwikkeld en bepoefd. Drie lessen konden uit het experiment geleerd worden. De eerste is dat het met de redactieprocedure doenlijk bleek om met beperkte middelen en met een beperkte inzet van mensen te komen tot een adequate schifting van kennisproducten met en zonder voldoende kwaliteit (dus kennisproducten die wel en die niet in aanmerking kwamen om op de website geëtaleerd te worden). Kwaliteit werd daarbij mede gedefinieerd als ‘van belang voor praktijkbeoefenaren en/of voor een breed publiek’. De tweede is dat heteveneens mogelijk bleek om, met de redactie-procedure, tot een adequate typering van de kennisproducten te komen. De derde les is dat er bij de technische vormgeving van de website, zodanig dat de kennisproducten herkenbaar en vindbaar geëtaleerd worden, veel komt kijken. De kunst is daar een manier voor te vinden die geen irrealistisch beslag op tijd en middelen legt.
DOCUMENT
In deze literatuurstudie werden vier databanken doorzocht met behulp van trefwoorden zoals chronic disease, e-health, factors en suggested interventions. Kwalitatieve, kwantitatieve en mixed methods-studies werden meegenomen. Uit de data van de 22 artikelen die werden geïncludeerd in de studie, blijken leeftijd, geslacht, inkomen, opleidingsniveau, etnische achtergrond en woonplaats (stad of platteland) in meer of mindere mate van invloed te zijn op het gebruik van e-health. Het artikel is een Nederlandstalige samenvatting van het artikel: Reiners, Sturm, Bouw & Wouters (2019) uit Int J Environ Res Public Health 2019;16(4)
DOCUMENT
The ClimateScan app is used to quickly upload your climate projects in the climatescan.nl database. The app is used only to be able to quickly make and upload pictures with your current location to the online climatescan database.
DOCUMENT
Doelstelling: In kaart brengen van de risicofactoren voor het ontwikkelen van binoculaire diplopie na conventionele monovisie door middel van contactlenzen of refractiechirurgie bij presbyopen. Methode: Voor deze literatuurstudie is in maart 2017 gezocht in databanken Pubmed, ScienceDirect en Google Scholar. Artikelen zijn geïncludeerd als binoculaire diplopie door monovisie wordt beschreven. Alle patiënten die worden weergegeven in deze artikelen zijn ouder dan 40 jaar en hebben monovisie door middel van contactlenzen of refractiechirurgie. De resultaten beschrijven de oorzaken van de binoculaire diplopie, de voorgeschiedenis van de patiënt met betrekking tot strabismus en de hoogte van additie. Onderscheid wordt gemaakt tussen contactlensdragers en patiënten die refractiechirurgie hebben ondergaan. Resultaten: In deze literatuurstudie zijn zes artikelen verwerkt. Uit deze artikelen zijn 35 patiënten met binoculaire diplopie meegenomen in dit onderzoek, vijftien patiënten met contactlens geïnduceerde monovisie en twintig patiënten met refractiechirurgie geïnduceerde monovisie. De oorzaken van binoculaire diplopie (decompensatie van een heteroforie, een intermitterend strabismus die constant wordt, een verworven heterotropie, decompensatie van een N IV parese en fixation switch diplopie) geven geen grote verschillen in aantal patiënten. Een additie hoger dan twee dioptrie komt meer voor in deze patiëntengroep met binoculaire diplopie dan een lagere additie. Een positieve voorgeschiedenis met betrekking tot strabismus komt meer voor dan een negatieve voorgeschiedenis. Relevante verschillen tussen contactlensdragers en patiënten die refractiechirurgie hebben ondergaan zijn niet gevonden. Conclusie: Vanwege het gebrek aan consistente data is meer onderzoek nodig voor significante resultaten.
DOCUMENT
Er wordt dezer dagen in de Nederlandse sociale sector veel geïnvesteerd in evidence based practice. Brede welzijnsorganisaties worden er in hun onderhandelingen met gemeenten op aangesproken, en wat niet 'evidence based' is vormt een makkelijke prooi voor bezuinigingen. Landelijke organisaties zoals NJi en MOVISIE werken hard aan het bouwen en vullen van vrij toegankelijke digitale databanken met daarin actuele informatie over welke effectonderzoeken beschikbaar zijn voor een hele reeks sociale interventies. Krachtig materiaal dat de modernisering van sociaal werk vooruit kan helpen, maar tegelijk leidend aan de eerder genoemde vorm van bijziendheid. Een volwaardig perspectief op beroepsinnovatie in de sociale sector kan zich niet beperken tot een normatief uitgangspunt, tot verkondigen wat zou moeten zijn. Dat volwaardig perspectief bereiken we pas als we kijken naar wat is, naar de diverse factoren die de dynamiek van beroepsinnovatie beïnvloeden, ook als ze minder verheffend zijn (bijvoorbeeld de invloed van platte commercie, of macht en populisme). We doen daarom een oproep om open biografieën van sociale interventies te ontwikkelen, om vanuit een sociologisch perspectief te beschrijven hoe allerlei sociale interventies een plek verwerven in het dagelijks leven van sociaal werk.
DOCUMENT
De meeste psychische problemen komen voor het eerst tot uiting tussen het achttiende en vijfentwintigste levensjaar. De leeftijd waarop de meeste jongeren een studie volgen. Het gevolg is vaak dat de jongere zijn studie moet onderbreken of afbreken. Dit heeft meestal weer tot gevolg dat een ontwikkeling van (betaald) werk hierdoor stagneert. Veel jongeren lukt het zelf om weer terug te keren naar school en een diploma te halen. Voor anderen is het te moeilijk om dit zonder (professionele) ondersteuning voor elkaar te krijgen. Voor deze laatste groep jongeren en hun ondersteuners is het Handboek Begeleid Leren geschreven.Het Handboek Begeleid Leren beschrijft hoe jongeren met psychische beperkingen op een praktische wijze ondersteund kunnen worden bij het kiezen, verkrijgen en behouden van een reguliere opleiding. De werkwijze is gebaseerd op de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB), een evidence based practice, en daardoor opgenomen in de databanken effectieve interventies van Movisie (welzijn) en het Trimbos-instituut (langdurige GGz). De IRB is ontwikkeld door het Center for Psychiatric Rehabilitation van de Boston Universiteit in de Verenigde Staten. Het Center vormt de basis van de psychiatrische rehabilitatie in de werelden in het verlengde daarvan ook in Nederland.
DOCUMENT
Dat het slecht gaat met de biodiversiteit in Nederland weten we allemaal. Dat weten we doordat vele mensen zich bezig houden met het waarnemen van soorten. Zij geven hun waarnemingen door via sites zoals www.waarneming.nl. Het aantal plaatsen in Nederland waar langdurig gemonitord wordt, dus systematisch jaarrond gekeken wordt hoe het met een bepaalde soortgroep staat, is echter beperkt. De groene hogescholen in Nederland proberen een bijdrage te leveren aan deze kennisleemte door monitoring beter te integreren in het onderwijs. In dit webinar werd verteld welke protocollen, methoden, apps en technieken beschikbaar zijn voor monitoring. Studenten en docenten kunnen hiermee gegevens verzamelen over planten, insecten en vleermuizen en uiteindelijke de nationale databanken vullen. Ook werden voorbeelden getoond van succesvol gebruik van protocollen en technieken in het onderwijs en werd er stilgestaan bij de vraag hoe de bijdrage van onderwijs en burger aan het monitoren van biodiversiteit verder versterkt kan worden.
MULTIFILE
In onze diensteneconomie draait het in arbeidsorganisaties steeds meer om het genereren en benutten van kennis. Kennis in de hoofden van mensen, niet te verwarren met informatie die je kunt opslaan in databanken. Kennis is als het ware de uitkomst van een aantal mentale processen, die zich binnen individuen of groepen afspelen. Die mentale processen vormen het denkwerk dat mensen verrichten. Niet handarbeid is cruciaal voor de moderne organisatie, maar denkarbeid. Arbeidsintensieve productie wordt overgeplaatst naar lagelonenlanden, maar ook de productiearbeid die hier over blijft zal in hoge mate kennisintensief zijn. Voor de werker worden daarmee zijn denkvaardigheden zijn belangrijkste competentie. Dit betekent dat banen verdwijnen en functies fluïde worden. het aantal zelfstandigen blijft groeien, en traditionele loopbanen verdwijnen. Loopbanen worden steeds meer toevallig en blijken pas achteraf. En toch is de een succesvoller dan de ander in het creëren van zijn loopbaan. Waar zit hem dat in? Voor de loopbaanprofessional ontstaat hierdoor de noodzaak zich te heroriënteren op zijn werk.
DOCUMENT
Wie erzeugt man ein optimales Lebensmittelprodukt, das hochwertig für die Ernährung, dabei nachhaltig und dazu noch vom Preis her erschwinglich ist? Diese Frage steht im Mittelpunkt der Forschungsarbeit von Dr. Peter de Jong, Forscher an der Van Hall Larenstein Universität in den Niederlanden.
LINK