Op basis waarvan worden in je organisatie HR-beslissingen genomen? Op basis van eigen cijfers of van best practices bij andere organisaties? Op basis van gefundeerde argumenten, of eenvoudigweg door hoger management, waarbij je je eigen organisatie-expertise aan de kant zet? Beslisculturen in organisaties kunnen heel fact free of meer evidence-based zijn. In een fact-freecultuur heeft HR Analytics als zevende zintuig geen schijn van kans. Cijfers kunnen als moeilijkdoenerij worden gezien of zelfs een bedreiging vormen voor stakeholders die cijfers enkel beschouwen als een middel om af te rekenen met het bestaande beleid. Of cijfers zijn een ritueel geworden: niemand vraagt zich meer af wat ze eigenlijk betekenen. In een evidence-basedcultuur worden belangrijke beslismomenten serieus genomen. Op die momenten is er de kans om de kwaliteit van de beslissing te verrijken met analytische inzichten – naast informatie die andere zintuigen kunnen aanleveren. HR Analytics kan hier haar meerwaarde doen gelden. Maar de HR Analyticspraktijk is weerbarstig. Zelfs als het belang en de uitvoering van HR Analytics goed ingebed zijn, betekent dat niet automatisch dat analytische inzichten de HR-beleidsvoering altijd bereiken en invloed uitoefenen.
DOCUMENT
De scoringsrubriek is een checklist met aandachtspunten voor het beoordelen van informatievaardigheden van studenten. Behalve de beoordelingscriteria wordt ook het typerende studentengedrag op twee niveaus geoperationaliseerd. De scoringsrubriek is te gebruiken in het kader van de beoordeling van diverse studentenproducten zoals onderzoeksverslagen, eindscripties en essays. Toegevoegd is een korte toelichting op het gebruik van de scoringsrubriek en een verslag van ervaringen ermee bij Saxion en de Nederlandse Defensie Academie.
DOCUMENT
Begin september was ik als ‘extern deskundige’ aanwezig bij de afstudeerpresentatie van een bachelor student Human Resource Management. De student heeft afgelopen jaar bij Defensie onderzocht hoe deze organisatie medewerkers begeleidt, van wie de functie vervalt. Het gaat daarbij in het kader van de huidige bezuinigingsdoelstellingen om ongeveer 10.000 functies die in de toekomst gaan verdwijnen, zowel bij militairen als bij burgerpersoneel! Voor de bemiddeling naar andere posities op de arbeidsmarkt wordt samengewerkt met een groot uitzendbureau en met UWV WERKbedrijf. Daarnaast beschikt de Defensieorganisatie over interne loopbaanbegeleiders en bemiddelaars. Voor uitstromende medewerkers zijn tal van faciliteiten beschikbaar op het gebied van begeleiding, opleiding en loondoorbetaling, vastgelegd in Sociale Beleidskaders. Defensie toont daarmee goed werkgeverschap. De casus die mij opviel in de discussie naar aanleiding van het onderzoek, betrof medewerkers op Mbo-niveau die een vervolgstudie wilden gebruiken voor verbetering van hun arbeidsmarktkansen. Verzoeken om een Hbo-opleiding te beginnen werden echter afgewezen omdat de looptijd van 3 à 4 jaar voor een bachelor programma te lang wordt gevonden. Niemand van de bemiddelaars was op de hoogte van Associate Degree programma’s, waarbij een Mbo’er of Havist in 1 à 2 jaar een erkend diploma van een beroepsopleiding verwerft!
DOCUMENT
Defensie heeft met steeds complexere inzetcontext te maken door de veranderende geopolitieke situatie in combinatie met de vergrijzende beroepsbevolking en de klimaat- en energietransities. In dit spanningsveld verandert ook de positie van de soldaat in het veld (met name de Koninklijke Landmacht). Van deze moderne militair wordt verwacht in een ‘netcentric environment’ te acteren wat o.a. tot gevolg heeft een toenemend gebruik van elektronische apparatuur bij elke inzet. Na het uitstijgen (gedropt in het veld) is de militair afhankelijk van energiebronnen die mobiel meegenomen kunnen worden of ter plekke opgeladen. De technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op en de militair kan o.a. te maken krijgen met een arsenaal aan batterijen, opladers, e.d. die niet onderling uitwisselbaar zijn wat tot extra vracht en daarmee meer fysieke belasting leidt. Dit project heeft als doel om vanuit de actuele stand van zaken voor de uitgestegen militair te komen met verbeteropties om in de (nabije) toekomst qua energie onafhankelijk te opereren in het veld beter mogelijk te maken, en waar de mogelijkheden voor dual use liggen met civiele organisaties. Aandacht zal worden gegeven aan energieopwekking, -opslag en -besparing als ook de connectiviteit tussen de verschillende assets.
De Thematafel Veiligheid heeft in de loop van 2023 een hernieuwde, krachtige impuls gekregen, in 2024 sloten ook het NIPV en de Politieacademie zich aan en met Defensie is het gesprek aangegaan. Vanuit deze bestuurlijke basis ziet de Thematafel voor de jaren 2025-2026 een bijzondere uitdaging door de snel veranderende geopolitieke situatie en de implicaties hiervan voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. De Thematafel zet stevig in op de verdere strategische ontwikkeling van het hbo-onderzoek, in verbinding met de betrokken lectoren, met Europese collega’s en in nauwe samenwerking met organisaties in het brede palet van het Nederlandse veiligheidsdomein.
De maritieme defensiesector heeft behoefte aan lichtgewicht, duurzame en brandveilige materialen. Dit project ontwikkelt thermoplastische sandwichpanelen die voldoen aan de strikte brandveiligheidseisen van marineschepen, zonder in te leveren op structurele prestaties of recycleerbaarheid. Het project richt zich vooralsnog op de toepassing van brandvertragende additieven die commercieel verkrijgbaar zijn in zowel de kern als de huidlagen van de thermoplastische panelen. Coatings worden in deze fase achterwege gelaten, wetende dat dit een positieve bijdrage kan leveren op de brandveiligheid. Deze aanpak moet leiden tot een eerste veilige en schaalbare oplossing(en) voor maritieme toepassingen. Het project wordt geleid door het ThermoPlastic composites Application Center (TPAC) van Saxion. De samenwerking bestaat verder uit: • Cato Composites BV : industriële partner voor verwerking en schaalbaarheid; • Koninklijke Marine: eindgebruiker die functionele eisen en referentiematerialen aanlevert; Het wetenschappelijk geweten in deze initiatiefase is: • TU Delft (afdeling Materiaalkunde): kennispartner en vraagbaak voor materiaalkundige verdieping. En diverse toeleveranciers waaronder: • SABIC • BDG De brandveiligheid van de ontwikkelde materialen zullen in deze initiatiefase beperkt worden geëvalueerd aan de hand van internationale testnormen, waaronder de FTP Code van de IMO, ISO 5660 (Cone Calorimeter), ISO 5658 (Spread of Flame) en ISO 9705 (Room Corner Test). Met dit onderzoek wordt invulling gegeven aan een actuele behoefte binnen Defensie: het vinden van veilige, innovatieve en duurzame materiaaloplossingen. Het project versterkt bovendien het Nederlandse defensie-innovatie-ecosysteem door een sterke publiek-private samenwerking. Deze eerste verkenning legt de basis voor vervolgonderzoek en verdere opschaling richting industriële toepassing en certificering, zowel binnen Defensie als in de civiele maritieme sector.