Er is veel geschreven over de rol van sport in het bevorderen van sociaal, psycho‐ logisch en fysiek welbevinden van mensen. Deze literatuur is echter grotendeels gericht op het sociaal domein en daarbinnen veel op jonge mensen, maar weinig op contexten binnen een justitieel kader, bijvoorbeeld de gevangenis of reclasse‐ ring. De wetenschappelijke aandacht voor de meerwaarde van sport en bewegen voor delinquenten is beperkt. In een lopend onderzoeksproject onderzoeken wij de belangrijkste factoren om sport in te zetten ter bevordering van participatie van mensen in een kwetsbare positie (in detentie, de reclassering en de maatschappelijke opvang). Daarbinnen is een literatuurstudie uitgevoerd naar de meerwaarde van sport en bewegen, specifiek voor delinquenten. Dit betreft dus personen die binnen een justitieel kader sport- en beweegactiviteiten ondernemen of binnen een sportcontext re-integreren (denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk op een sportclub in de laatste fase van detentie). In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat is in de literatuur bekend over de meerwaarde van sport en bewegen voor het reintegreren van delinquenten?
Hoe kunnen vaktherapeuten samen met het kinderwerk en de bijbehorende nieuwe (regionale) zorgnetwerken, nieuwe interventies ontwikkelen en vormgeven met en voor kwetsbare jongeren in hun eigen leefomgeving, zodat enerzijds ontwikkeling van delinquent gedrag bij kwetsbare jongeren voorkomen wordt en anderzijds ketenzorg ontstaat en terugval van jongeren in delinquent gedrag (her)opname in justitiële jeugdinrichtingen en de gesloten jeugdzorg voorkomen wordt. In dit participerend actiegericht onderzoek was er sprake van een intensieve samenwerking tussen professionals en betrokkenen in de praktijk. Hiertoe werd een Community of Practice (CoP) opgericht bestaande uit Jongerenwerkers, Beeldend therapeut, deelnemende kinderen uit een aandachtswijk in Maastricht. De interventies zijn door deze samenwerking ontwikkeld en voortdurend geëvalueerd, waarbij gebruik werd gemaakt van zogenaamde van kwalitatieve en kwantitatieve methoden en instrumenten bij alle betrokken partijen.
Much research has been done into the relationship between students’ motivation to learn and their basic psychological needs as defined by the self-determination theory (autonomy, competence, relatedness). However, few studies have explored how these psychological needs relate to different types of maladaptive behavior in the classroom. To prevent or remedy such behavior, more insight into its relationships is required. The present study attempted to determine the relationship between maladaptive behavior of secondary school students (grades 8 and 9) and the degree to which both teachers and peers address their needs for competence, autonomy, and relatedness. Results show significant, negative correlations between maladaptive student behavior in the classroom and the extent to which students’ basic psychological needs are met by teachers and fellow students. Both teachers and fellow students play a role in students’ maladaptive behavior toward school and withdrawn behavior. When it comes to unfriendly behavior, the perceived support of teachers appears to be particularly relevant, while the role of peers is an important factor in delinquent behavior.