Hoofdstuk 5 in Werken in gedwongen kader 5.1 Inleiding en relevantie voor de praktijk 5.2 Hele kleine geschiedenis van het onderzoek naar en theorieën over delinquent gedrag 5.3 Drie modellen voor ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag 5.4 Basisprincipes over risicofactoren voor het ontstaan van delinquent gedrag 5.5 Welk gedrag is zorgelijk? 5.6 Tot slot
LINK
Hoofdstuk 5 in Werken in gedwongen kader 5.1 Inleiding en relevantie voor de praktijk 5.2 Hele kleine geschiedenis van het onderzoek naar en theorieën over delinquent gedrag 5.3 Drie modellen voor ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag 5.4 Basisprincipes over risicofactoren voor het ontstaan van delinquent gedrag 5.5 Welk gedrag is zorgelijk? 5.6 Tot slot
MULTIFILE
Hoofdstuk 6 in Werken in gewongen kader Jacqueline Bosker, Andrea Donker, Anneke Menger en Peter van der Laan 6.1 Inleiding 6.2 Desistance: daderkenmerken en contextuele invloeden bij de afbouw van delinquent gedrag 6.3 Beïnvloeden van afbouw van delinquent gedrag 6.4 Een geïntegreerde visie op de afbouw van delinquent gedrag
MULTIFILE
Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners Deel 1: Theoretische onderbouwing en aanbevelingen, die van belang zijn om goed met het interventiepakket te kunnen werken.
DOCUMENT
Most multi‑problem young adults (18–27 years old) have been exposed to childhood maltreatment and/or have been involved in juvenile delinquency and, therefore, could have had Child Protection Service (CPS) interference during childhood. The extent to which their childhood problems persist and evolve into young adult‑ hood may differ substantially among cases. This might indicate heterogeneous profiles of CPS risk factors. These pro‑ files may identify combinations of closely interrelated childhood problems which may warrant specific approaches for problem recognition and intervention in clinical practice. The aim of this study was to retrospectively identify distinct statistical classes based on CPS data of multi‑problem young adults in The Netherlands and to explore whether these classes were related to current psychological dysfunctioning and delinquent behaviour. This article is distributed under the terms of the Creative Commons Attribution 4.0 International License (http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/).
MULTIFILE
De financiële problematiek onder mensen die een delict hebben gepleegd is erg groot. Schulden hebben een sterke negatieve invloed op al hun levensdomeinen en vergroten het risico op terugval in criminaliteit. Toch zijn schulden onderbelicht in de begeleiding van ex-delinquenten. Gercoline van Beek pleit voor meer expliciete aandacht voor schulden in de reclassering.
MULTIFILE
Hoe kunnen vaktherapeuten samen met het kinderwerk en de bijbehorende nieuwe (regionale) zorgnetwerken, nieuwe interventies ontwikkelen en vormgeven met en voor kwetsbare jongeren in hun eigen leefomgeving, zodat enerzijds ontwikkeling van delinquent gedrag bij kwetsbare jongeren voorkomen wordt en anderzijds ketenzorg ontstaat en terugval van jongeren in delinquent gedrag (her)opname in justitiële jeugdinrichtingen en de gesloten jeugdzorg voorkomen wordt. In dit participerend actiegericht onderzoek was er sprake van een intensieve samenwerking tussen professionals en betrokkenen in de praktijk. Hiertoe werd een Community of Practice (CoP) opgericht bestaande uit Jongerenwerkers, Beeldend therapeut, deelnemende kinderen uit een aandachtswijk in Maastricht. De interventies zijn door deze samenwerking ontwikkeld en voortdurend geëvalueerd, waarbij gebruik werd gemaakt van zogenaamde van kwalitatieve en kwantitatieve methoden en instrumenten bij alle betrokken partijen.
DOCUMENT
Link naar full text voor Hogeschool Utrecht In order to support desistance from crime and rehabilitation into society, the probation service has to adapt its service to the individual problems and strengths of offenders. As a result, offenders who have committed similar crimes but differ in the problems related to their offending behavior are approached differently. However, equal treatment of offenders by the probation service is important if their problems are comparable. In this article the results are described of a study about the level of agreement between probation officers about intervention plans. In addition, it was studied whether the use of an instrument for structured decision making improves agreement about these plans, Reclasseren is maatwerk. Om effectief te kunnen werken aan het terugdringen van recidive en het bevorderen van re-integratie stemt de reclassering haar aanpak af op de problematiek en mogelijkheden van de reclasseringscliënt. De consequentie daarvan is dat delinquenten die vergelijkbare delicten plegen vaak niet hetzelfde worden behandeld door de reclassering. Immers, de problematiek die ten grondslag ligt aan het delinquente gedrag is bij hetzelfde delict vaak verschillend. Een reclasseringscliënt die is veroordeeld voor diefstal met geweld kan bijvoorbeeld een jongvolwassene zijn met een agressieprobleem die geen zinvolle dagbesteding heeft, veel meer geld uitgeeft dan hij heeft en daardoor aanzienlijke schulden heeft opgebouwd, vooral omgaat met andere jongeren die ook bekenden zijn van de politie, en de verantwoordelijkheid voor het gewelddadige gedrag buiten zichzelf legt. Maar het kan ook gaan om een verslaafde veelpleger die kampt met psychoses, dakloos is en steelt om in zijn levensonderhoud te voorzien. Werken met deze cliënten aan een delictvrije toekomst vraagt bij de eerste cliënt een heel andere aanpak dan bij de tweede.
LINK
Wat kan een reclasseringswerker doen om cliënten te begeleiden bij het realiseren van een delictvrij bestaan? En hoe kan hij of zij bijdragen aan het voorkomen van nieuwe slachtoffers? Middels een uitgebreid en systematisch literatuuronderzoek is wetenschappelijke kennis vergaard over effectief begeleiden van cliënten in reclasseringstoezicht. Van de gevonden werkwijzen is een overzicht gemaakt van welke er werkzaam zijn, welke mogelijk werkzaam zijn en welke duidelijk niet werkzaam zijn. De werkwijzen in dit overzicht zijn aanklikbaar voor meer informatie.
DOCUMENT
Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen de leerpsychologische basisbehoeften van leerlingen en hun leermotivatie. Er is echter nog nauwelijks gekeken naar de samenhang tussen deze basisbehoeften en uiteenlopende vormen van ongewenst gedrag in de klas, terwijl ongewenst gedrag in de klas wel een grote impact kan hebben op het onderwijs. Inzicht krijgen in de relaties van dergelijk gedrag met andere factoren in de klas is van belang om dit gedrag te voorkomen of te doorbreken. In het voorliggende onderzoek staat de vraag centraal in hoeverre ongewenst gedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs gerelateerd is aan de mate waarin zij percipiëren dat zowel docenten als medeleerlingen hun behoefte vervullen aan competentie, autonomie en verbondenheid. De resultaten laten voor de verschillende schooltypen een significante samenhang zien tussen bepaalde vormen van ongewenst gedrag in de klas en de mate waarin tegemoet wordt gekomen aan deze leerpsychologische basisbehoeften. Bij ongewenst gedrag ten aanzien van schoolwerk en teruggetrokken gedrag spelen zowel docenten als medeleerlingen een rol. Daarnaast spelen docenten vooral een rol bij onvriendelijk gedrag in de klas, terwijl bij delinquent gedrag juist de opstelling van medeleerlingen bepalend is.
DOCUMENT