full text via link. Er zijn signalen dat de Nederlandse economie na een jarenlange recessie eindelijk weer enigszins aan het aantrekken is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de groei van de economie in het tweede kwartaal van 2014 en de toename van het producentenvertrouwen. Hetzelfde gold tot deze zomer voor het vertrouwen van de consument. Echter, in augustus verslechterde de stemming onder consumenten. De arbeidsmarkt laat recentelijk ook enig herstel zien, met een beperkte groei van het aantal vacatures en een toename van langlopende flexibele contracten, detachering en payrolling. Toch is het herstel nog pril en kwetsbaar. Door de onzekere internationale politieke situatie en bijvoorbeeld de risico’s van de verspreiding van het Ebola-virus, kan de economische situatie snel veranderen
DOCUMENT
De theorie-praktijk kloof is al menige jaren onderwerp van discussie zowel in de literatuur als op de werkvloer, in Nederland en in het buitenland. Sinds het beëindigen van de in-service opleiding voor verpleegkundigen in de jaren '90 lijkt de discussie alleen maar toegenomen te zijn. Met het herontwerpen van haar curriculum heeft Fontys Hogeschool Verpleegkunde getracht expliciet aandacht te besteden aan de zogenoemde theorie-praktijk kloof. De noodzaak hiervoor werd bevestigd gedurende studiedagen in 2004 waarbij Fontys Hogeschool Verpleegkunde contact had met partners vanuit de praktijkinstellingen. Naast een grondige herziening van het 'bachelor' curriculum werd besloten om, onder leiding van het lectoraat 'Implementeren en Evalueren van Evidence Based Practice', een (nieuwe) rol te ontwikkelen middels actieonderzoek, die de interactie tussen theorie en praktijk zal moeten gaan bevorderen: de rol van Lecturer-Practitioner (LP). Als leden van de experimentgroep, werkzaam zowel in onderwijs -als praktijk instelling, beschrijven de auteurs van dit artikel de LP rol op basis van buitenlandse literatuur en vanuit eigen ervaringen. Zodoende hopen zij een constructieve discussie te openen over deze (voor Nederland) nieuwe rol.
DOCUMENT
Centraal in het lectoraat 'Duurzaam Werken' staan onderzoek naar re-integratie van mensen met beperkingen in het arbeidsfunctioneren. Deze mensen hebben een beperking vanwege een aanhoudende stoornis of aandoening en zij hebben moeite om op eigen kracht werk te vinden en te behouden. De kracht van dit lectoraat is dat we zoeken naar inzichten die direct toepasbaar zijn of opgepakt kunnen worden in de praktijk. Doel van het lectoraat is om meer kennis op te doen over 'wat werkt' als het gaat om arbeidsparticipatie van mensen die vanwege beperkingen support kunnen gebruiken om mee te doen op de arbeidsmarkt. In het bijzonder gaat het om mensen die tot de doelgroepen van de sociale werkvoorziening behoren. In de rede wordt een eerste stand van zaken geschetst rond onderzoek naar eigen kracht; effectieve begeleidingsmethodieken om mensen te ondersteunen bij werk vinden en behouden; en de rol van werkgevers.
DOCUMENT
Tussen april 2017 en februari 2018 onderzochten hogeschool Utrecht en hogeschool Windesheim/Flevoland 20 ambitieuze sociale ondernemingen op succesfactoren en belemmerende factoren voor verdere groei in impact op arbeidsparticipatie. Meer informatie over het project: https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/opschalen-van-sociale-ondernemingen-groei-in-impact en https://www.impactgroei.nl/
DOCUMENT
Als Turks-Nederlandse ondernemer weet Atilla Aytekin als geen ander hoeveel doorzettingsvermogen je als ondernemer nodig hebt om te kunnen slagen. Om andere ondernemers met een biculturele achtergrond te helpen, besloot hij met zijn Dutch Dream Foundation een traject te starten waarin gedurende een jaar ervaren topmanagers aan ondernemers worden gekoppeld om ze te ondersteunen en te motiveren. Willem Klijnstra en Annemien van der Veen volgden het traject. De interviews met de ondernemers en managers leverden zeer interessante, leerzame en vaak ook ontroerende verhalen op. Het leidde tot het idee om de verhalen te bundelen in een boekje, zodat andere ondernemers en studenten in opleiding voor een internationale carrière zich erdoor kunnen laten inspireren.
DOCUMENT
Deze publicatie, waarvan een deel is uitgesproken als intreerede, staat in het teken van het thema van de inzetbaarheid. Inzetbaarheid (of employability) is een gevleugeld woord geworden in het HRM-beleid van organisaties, in cao's en in beschouwingen over de arbeidsmarkt van de toekomst. Niettemin, de praktijk blijft achter, en dat is, tegen de achtergrond van de aangekondigde langdurige schaarste op de arbeidsmarkt, reden tot zorg. Ik zoek de oplossing van de schaarste niet zozeer in een vergroten van het arbeidsaanbod, zoals dat de laatste twee decennia goed gebruik is geworden. Ik zoek het in de inzetbaarheid, en wel in het bijzonder in het vergroten van de loopbaankansen van werknemers, binnen de eigen organisatie, maar ook en uitdrukkelijk over de grenzen van de eigen organisatie heen. Ik beschouw inzetbaarheid, in het kader van dit lectoraat HRM, als een opdracht om in elke baan het perspectief van een loopbaan in te bouwen en daardoor de mobiliteit van arbeid te versterken. De inzet is de juiste persoon op de juiste plek, en het vereist niet slechts een afscheid van de 'baan voor het leven', maar ook een actief beleid om de 'loopbaan in de baan' vorm te geven en te stimuleren. Een schaarse factor moet je niet willen hamsteren, hoe verklaarbaar een dergelijke impuls ook is. Over hamsteren en de nadelen ervan gaat een deel van de rede, en we betreden daarvoor zowel het voetbalveld als het oppasgebeuren, wanneer de ouders een avondje uit willen. Dat is de aanloop naar de vraag hoe het nu staat met de loopbaankansen van werknemers: wat ze aan hun huidige banen hebben om zich een beroepsleven lang te kunnen weren op de arbeidsmarkt. Dat doe ik langs twee lijnen. In de eerste plaats door de relatie tussen functieontwerp en loopbaankansen na te gaan. Daarmee hoop ik tevens een hoofdlijn van het lectoraat te illustreren, gericht als dat is op het exploreren en verbeteren van precies die relatie. En in de tweede plaats door me niet alleen af te vragen wat die relatie inhoudt en belooft, maar ook door me af te vragen hoe een en ander vorm kan krijgen in ons stelsel van arbeidsverhoudingen. In het laatste gedeelte van de rede houd ik een pleidooi om in dat kader het veelgebruikte instrument van het convenant, gesneden op maat van de regio, aan een heroverweging te onderwerpen en, inderdaad, inzetbaar te houden. Ook de uitwerking van deze lijn wordt door het lectoraat als een opdracht gezien.
DOCUMENT