Bij de economische opleidingen van Fontys, te weten bedrijfseconomie, bedrijfskundige informatica, commercikle economie, communicatie, fiscale economie en management, economie en recht is in 2000 en 2001 gewerkt aan het studievorderingen- en toetsingsbeleid. Op basis van de ervaringen is dit rapport opgesteld voor opleidingsmanagement, toetscommissies, opleidings- en onderwijscommissies die belast zijn met de verdere ontwikkeling van het beleid. Dit rapport richt zich dus op het strategische en tactische niveau van toetsen. Het studievorderingenbeleid bevat de omschrijving en verantwoording van de planning en onderwijsorganisatie rondom toetsen, om te bevorderen dat studenten hun studie kunnen afronden via een zo efficiknt mogelijke studieloopbaan. Het toetsingsbeleid bevat de omschrijving en verantwoording van de gekozen toetsvormen en de kwaliteitsbewaking rondom toetsing, om te bevorderen dat er vertrouwen is dat de verworven eindkwalificaties van afgestudeerden qua inhoud en niveau (diepgang) congruent zijn met de opleidingskwalificaties. Het studievorderingen- en toetsingsbeleid moet zijn vertaling krijgen naar de onderwijspraktijk op twee punten: De toetsplannen. Een overzicht per semester of periode van alle toetsen met deeltoetsen. Het Onderwijs- en Examenreglement (OER) met de regels, rechten en plichten van alle betrokkenen rondom toetsen. Hoofdstuk 2 gaat in beroepsprofiel, eindtermen en leerdoelen. Centraal staat de wijze waarop de opleidingsinhoud ingedeeld wordt. Hoofdstuk 3 geeft enkele mogelijkheden waarop het curriculum is ingericht. Toetsen, onderwijsmethoden en didactische werkvormen moeten immers op elkaar aansluiten. Hoofdstuk 4 gaat kort in op de wettelijke, organisatorische en financikle kaders. Deze zijn niet verder uitgewerkt omdat deze in het rapport "Accreditering, toetsing en toetsbeleid Fontys" van september 2000 zijn uitgewerkt. De hoofdstukken 5, 6 en 7 gaan in op het studievorderingen- en toetsingsbeleid, de toetsplannen en de toetsen. De hoofdstukken 8 en 9 bevatten informatie over de organisatie en kwaliteitszorg rondom toetsing. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 ingegaan op het opstellen van een studievorderingen- en toetsingsbeleid als zodanig. Want afhankelijk van de startpositie en het beoogde doel kan een werkwijze bij het maken van een beleid gekozen worden. Dit rapport vormt iin geheel met het toetsvormenboek, waarin kwaliteitscriteria, toetscyclus etc. zijn uitgewerkt. Het toetsvormenboek is een handreiking voor docenten, toetscommissies, docenten-, semester- of projectteams, die met de ontwikkeling en uitvoering van toetsen zijn belast. Het richt zich dus op het operationele niveau van toetsen.
INTRODUCTION: In the Netherlands, Diagnostic Reference Levels (DRLs) have not been based on a national survey as proposed by ICRP. Instead, local exposure data, expert judgment and the international scientific literature were used as sources. This study investigated whether the current DRLs are reasonable for Dutch radiological practice.METHODS: A national project was set up, in which radiography students carried out dose measurements in hospitals supervised by medical physicists. The project ran from 2014 to 2017 and dose values were analysed for a trend over time. In the absence of such a trend, the joint yearly data sets were considered a single data set and were analysed together. In this way the national project mimicked a national survey.RESULTS: For six out of eleven radiological procedures enough data was collected for further analysis. In the first step of the analysis no trend was found over time for any of these procedures. In the second step the joint analysis lead to suggestions for five new DRL values that are far below the current ones. The new DRLs are based on the 75 percentile values of the distributions of all dose data per procedure.CONCLUSION: The results show that the current DRLs are too high for five of the six procedures that have been analysed. For the other five procedures more data needs to be collected. Moreover, the mean weights of the patients are higher than expected. This introduces bias when these are not recorded and the mean weight is assumed to be 77 kg.IMPLICATIONS FOR PRACTICE: The current checking of doses for compliance with the DRLs needs to be changed. Both the procedure (regarding weights) and the values of the DRLs should be updated.
Arbeidsongevallen zijn vaak te wijten aan menselijk gedrag, hoe mensen met elkaar omgaan en hoe ze met risico’s en richtlijnen omgaan. Bewust bezig zijn met veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor veiligheid op de werkvloer. Door middel van cursussen, trainingen en ‘risk assessment’ kan een beter begrip en draagvlak gecreëerd worden voor veiligheid op de werkvloer. Dit is vooral het terrein van de Arbowetgeving. Omgevingsbewustzijn is echter ook belangrijk voor veiligheid op de werkvloer. Een adequaat inzicht in de huidige situatie is belangrijk om de gevolgen van bepaalde handelingen te kunnen beoordelen en om nadelige en schadelijke gevolgen en daarmee ongelukken te voorkomen. De menselijke vaardigheden schieten echter vaak te kort in complexe situaties en onder tijdsdruk en werkdruk. Doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe technologie – en vooral Ambient Intelligence – kan bijdragen aan het verbeteren van de menselijke vaardigheden als het gaat om het beoordelen van een situatie en de gevolgen van handelingen. In dit onderzoek is gekeken hoe omgevingsbewustzijn tot stand komt, welke factoren daarbij een rol spelen en hoe dit proces in positieve en negatieve zin kan worden beïnvloed. Verder is gekeken naar de stand van zaken en de (technologische) ontwikkelingen op andere terreinen waar omgevingsbewustzijn een belangrijke rol speelt, zoals hulpverlening, defensie en luchtverkeersleiding. Die bevindingen zijn vervolgens geprojecteerd in de context van veiligheid op de werkvloer. De conclusie is dat Ambient Intelligence omgevingsbewustzijn kan verbeteren op alle niveaus. Ambient Intelligence verhoogt de perceptie, verbetert het inzicht en stelt in staat om de gevolgen van handelingen beter te kunnen inschatten. Omdat veiligheid op de werkvloer een uitgebreid gebied is en omdat ongelukken zeer divers van aard zijn, van incidenteel tot structureel, is de aanbeveling om aan de hand van een aantal geselecteerde ‘use-cases’ in de volgende fase meer focus en verdieping aan te brengen.
MULTIFILE