STUDY DESIGN: Meta-analysis.OBJECTIVES: To define the accuracy of clinical tests for assessing anterior cruciate ligament (ACL) ruptures.BACKGROUND: The cruciate ligaments, and especially the ACL, are among the most commonly injured structures of the knee. Given the increasing injury prevalence, there is undoubtedly a growing need for clinical decision making of health care providers. We reviewed the literature to analyze the diagnostic accuracy of the clinical examination for assessing ACL ruptures.METHODS AND MEASURES: MEDLINE (1966 to April 2005), EMBASE (1989 to April 2005), and CINAHL (1982 to April 2005) searches were performed. Also reference lists of the included studies were reviewed. Studies selected for data extraction were those that addressed the accuracy of at least 1 physical diagnostic test for ACL rupture and compared the performance of the clinical examination of the knee with a reference standard, such as arthroscopy, arthrotomy, or MRI. Searching was limited to English, German, and Dutch languages.RESULTS: Twenty-eight studies that assessed the accuracy of clinical tests for diagnosing ACL ruptures met the inclusion criteria. Study results were, however, heterogeneous. The Lachman test is the most valid test to determine ACL tears, showing a pooled sensitivity of 85% (95% confidence interval [CI], 83-87) and a pooled specificity of 94% (95% CI, 92-95). The pivot shift test is very specific, namely 98% (95% CI, 96-99), but has a poor sensitivity of 24% (95% CI, 21-27). The anterior drawer test shows good sensitivity and specificity in chronic conditions, respectively 92% (95% CI, 88-95) and 91% (95% CI, 87-94), but not in acute conditions.CONCLUSION: In case of suspected ACL injury it is recommended to perform the Lachman test. Because the pivot shift test is very specific both in acute as well as in chronic conditions, it is recommended to perform the pivot shift test as well.
DOCUMENT
(Inter)nationaal is er discussie over de vraag of auditieve verwerkingsproblemen (AVP) gezien moeten worden als een unieke klinische diagnose en over de meest geschikte diagnostisering en verwijzing van kinderen in deze doelgroep. Binnen de Nederlandse Audiologische Centra (AC) wordt mede hierdoor verschillend omgegaan met kinderen met zogenaamde onverklaarde luisterproblemen.Het doel van het huidige document is om professionals handvatten te bieden bij het identificeren, diagnosticeren en behandelen van kinderen met luisterproblemen. Het ‘Dutch Position Statement Kinderen met Luisterproblemen’ is ontwikkeld op basis van het huidige wetenschappelijke bewijs omtrent luisterproblemen en op basis van bijeenkomsten gehouden met professionals. Over de volgende 9 statements is consensus bereikt onder professionals van de Nederlandse Audiologische Centra:Definitie:(1) De doelgroep ‘kinderen met luisterproblemen’ is geen unieke en aantoonbare klinische entiteit.(2) De problemen van kinderen met luisterproblemen zijn multimodaal.(3) De symptomen die kinderen met luisterproblemen vertonen kunnen ook voorkomen bij kinderen met andere ontwikkelingsstoornissen, zoals AD(H)D, TOS, dyslexie en leerstoornissen.Signalering en verwijzing:(4) Na signalering van luisterproblemen kan worden doorverwezen naar een multidisciplinair centrum.Diagnostiek:(5) Bij het diagnosticeren van een kind met luisterproblemen zijn minimaal een klinisch- fysicus audioloog, logopedist en gedragswetenschapper betrokken.(6) Luisterproblemen worden in eerste instantie in kaart gebracht met behulp van een anamnese (hulpvraag centraal) en indien beschikbaar een gevalideerde vragenlijst.(7) Bij kinderen met luisterproblemen wordt naast het toon- en spraakaudiogram altijd een spraak-in-ruis test afgenomen.(8) De diagnostische procedure bij luisterproblemen start vanuit een breed ontwikkelingsperspectief.Behandeling:(9) Bij kinderen met luisterproblemen is de interventie gericht op de hulpvraag en staat het handelingsgericht werken centraal.Dit document informeert professionals in Nederland, die te maken hebben met kinderen die worden aangemeld met klachten met betrekking tot het luisteren bij een goed perifeer gehoor over het huidige beschikbare bewijs en over het gezamenlijke standpunt hierover in Nederland.
DOCUMENT
Tot op heden bestond er geen onderzoeksinstrument dat betrouwbaar differentieert tussen broddelende en stotterende clienten. Een door de eerste auteur ontwikkelde test voor spraakmotorische controle op woordniveau is genormeerd en gevalideerd voor broddelende, stotterende sprekers en controles. Dit unieke instrument heeft een differentiaal diagnostische waarde binnen de vloeiendheidsstoornissen.
DOCUMENT
Dit hoofdstuk beschrijft de problematiek van personen, die in de praktijk moeite hebben met het functioneren in (complexe) luistersituaties, ondanks normale gehoordrempels.
LINK
De Korte Interventie Methode is een laagdrempelige, kortdurende interventie gericht op communicatie problemen binnen niet-westerse migranten gezinnen. In dit hoofdstuk wordt deze interventie inhoudelijk toegelicht en onderbouwd.
DOCUMENT
Het leren uitvoeren van tests is essentieel voor een therapeut. Fysiotherapeutische testen kunnen uitstekend worden gebruikt als hulpmiddel bij het verbeteren van de technische vaardigheden van de therapeut. Fysiotherapeutische testen bestaat uit twee cd-roms die gebruikt kunnen worden om testen van het bewegingsapparaat (cd1) en het neurologische en vasculaire stelsel (de 2) beter onder de knie te krijgen. Bij iedere test is er een uitvoerig protocol beschreven en zijn aandachtspunten aangegeven. Daarnaast is er een videofragment opgenomen waarin de test wordt voorgedaan. Het protocol geeft informatie over onder andere de uitgangshouding van patiënt en de therapeut, handvaten, uitleg aan de patiënt, beoordeling en terugkoppeling. Bij de aandachtspunten wordt vermeld wanneer een test positief is en wat belangrijke details zijn bij het uitvoeren van de test. Het videofragment laat een fysiotherapeut zien die de volledige uitvoering van de test voordoet. Er wordt hierbij geen uitspraak gedaan over de indicatie of diagnostische conclusies. Aan het totstandkomen van deze twee cd-roms is meegewerkt door de hogescholen voor fysiotherapie van Arnhem, Nijmegen, Amsterdam, Brabant, Eindhoven, Enschede, Groningen, Limburg, Leiden, Rotterdam, Utrecht en de universiteit van Maastricht. Op de eerste cd-rom staan 108 testen voor het bewegingsapparaat. Ze zijn ingedeeld naar regio. De cd-rom behandelt de volgende regio s: pols/hand, schouder, elleboog, sacro-iliacaal, cervicaal, thorcaal, lumbaal, enkel/voet, knie en heup. Er is per regio een verdere onderverdeling in algemeen, musculair en arthrogeen. Op de tweede cd-rom staan 43 testen voor het vaat-zenuwstelsel. Bij de testen voor het zenuwstelsel worden reflexen, zenuwrektests, zenuwcompressietests, neurovasculaire tests en sensibiliteitstests besproken. Bij het vaatstelsel komen vaattests, neurovasculaire, compressietests en overige tests aan de orde.
DOCUMENT
Posterpresentatie op conferentie Introductie: De afgelopen twee decennia is er geen communis opinio over de vraag of er sprake is van regionale factoren bij de constituentvolgorde in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) (Coerts, 1994; Crasborn & De Wit, 2005; Vermeerbergen, Nijen Twilhaar & Van Herreweghe, 2013). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de discussie over constituent-volgorde in het algemeen, doordat werd onderzocht of constituentvolgorde in NGT verschillend is voor eerste- en tweedetaalverwervers van de NGT. Methode: Er namen tien participanten (studenten NGT aan de Hogeschool Utrecht) deel: vijf dove moedertaalgebruikers en vijf horende studenten (leeftijd 19-30 jaar). Productie werd uitgelokt van drie verschillende typen enkelvoudige zinnen aan de hand van plaatjes (Volterra et al., 1984): 6 zinnen met omkeerbare constituenten, 6 zinnen met niet-omkeerbare constituenten en 6 locatieve zinnen. Alle 180 geproduceerde zinnen werden getranscribeerd en syntactisch (Subject, Object, Verbum) geanalyseerd. Resultaten: De moedertaalgebruikers gaven duidelijk de voorkeur aan de volgorde SVO of SVOV bij omkeerbare zinnen en SOV voor niet-omkeerbare zinnen. Voor de locatieve zinnen werd veel variatie gevonden, met een lichte voorkeur voor OSV. De T2-verwervers vertoonden veel variatie in de productie van omkeerbare zinnen zonder duidelijk patroon. Voor de niet-omkeerbare zinnen werd een lichte voorkeur voor SOV gevonden en wederom variatie. De loca-tieve zinnen werden voornamelijk uitgedrukt in de volgorde OSV. Conclusie: Deze studie toont aan dat de constituentvolgorde van moedertaalgebruikers en T2-verwervers verschillen. Opvallend is dat de T2-verwervers de neiging hebben de regel voor locatieve zinnen ‘Het grootste element voorop in de zin’ te overgeneraliseren naar het type niet-omkeerbare zin.
MULTIFILE
Dit artikel gaat over de huidige scheiding tussen medische- en verpleegkundigedocumentatie en doet een pleidooi om deze twee synergetisch te integreren.
DOCUMENT
Deze leidraad is voortgekomen uit ons afstudeerproject voor de opleiding Logopedie te Hogeschool Utrecht. Aan de hand van de leidraad willen wij logopedisten in Nederland op weg helpen met het toepassen van dynamisch testen in de praktijk. Zoals de titel weergeeft is de leidraad gericht op dynamisch testen bij kinderen met spraak- en/of taalproblemen. U vindt informatie over de term dynamisch testen, de verschillende methodes en natuurlijk hoe dynamisch testen toegepast kan worden. Om u een duidelijk beeld te geven zijn er voorbeeldcasussen uitgewerkt met betrekking tot spraak- en/of taalproblemen. In deze casussen zijn bestaande taaltesten gebruikt. Hiermee hopen wij de drempel om dynamisch testen toe te passen te verlagen.
DOCUMENT
Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners Deel 1: Theoretische onderbouwing en aanbevelingen, die van belang zijn om goed met het interventiepakket te kunnen werken.
DOCUMENT