Background/purpose: For prevention of sarcopenia and functionaldecline in community-dwelling older adults, a higher daily proteinintake is needed. A new e-health strategy for dietary counselling wasused with the aim to increase total daily protein intake to optimallevels (minimal 1.2 g/kg/day, optimal 1.5 g/kg/day) through use ofregular food products.Methods: The VITAMIN (VITal Amsterdam older adults IN the city)RCT included 245 community-dwelling older adults (age ≥ 55y):control, exercise, and exercise plus dietary counselling (protein)group. The dietary counselling intervention was based on behaviourchange and personalization. Dietary intake was measured by a 3ddietary record at baseline, after 6-month intervention and 12-monthfollow-up. The primary outcome was average daily protein intake(g/kg/day). Sub-group analysis and secondary outcomes includeddaily protein distribution, sources, product groups. A Linear MixedModels (LMM) of repeated measures was performed with STATAv13.Results: Mean age of the 224 subjects was 72.0(6.5) years, a BMI of26.0(4.2). The LMM showed a significant effect of time and time*group(p<0.001). The dietary counselling group showed higher protein intakethan either control (1.41 vs 1.13 g/kg/day; β +0.32; p<0.001) or exercisegroup (1.41 vs 1.11 g/kg/day; β +0.33; p<0.001) after 6-month interventionand 12-month follow-up.Conclusions and implications: This study shows digitally supporteddietary counselling improves protein intake sufficiently in communitydwellingolder adults with use of regular food products. Protein intakeincrease by personalised counselling with e-health is a promising strategyfor dieticians.
PurposeThe majority of older patients, scheduled for a cardiac procedure, do not adhere to international dietary intake and physical activity guidelines. The purpose of this study was to explore barriers and facilitators regarding dietary intake and physical activity behaviour change in older patients undergoing transcatheter aortic valve implantation (TAVI).MethodsWe conducted a qualitative study using semi-structured interviews with patients undergoing TAVI. Interviews were analysed by two independent researchers using thematic analysis, the capability, opportunity and motivation behaviour model was used as a framework.ResultsThe study included 13 patients (82 ± 6 years old, 6 females) until data saturation was reached. Six themes were identified, which were all applicable to both dietary intake and physical activity. Three following themes were identified as barriers: (1) low physical capability, (2) healthy dietary intake and physical activity are not a priority at an older age and (3) ingrained habits and preferences. Three following themes were identified as facilitators: (1) knowledge that dietary intake and physical activity are important for maintaining health, (2) norms set by family, friends and caregivers and (3) support from the social environment.ConclusionOur study found that older patients had mixed feelings about changing their behaviour. The majority initially stated that dietary intake and physical activity were not a priority at older age. However, with knowledge that behaviour could improve health, patients also stated willingness to change, leading to a state of ambivalence. Healthcare professionals may consider motivational interviewing techniques to address this ambivalence.
MULTIFILE
Objective: To examine the prevalence of sarcopenia and its association with protein intake in men and women in a multi-ethnic population. Design: We used cross-sectional data from the HELIUS (Healthy Life in an Urban Setting) study, which includes nearly 25,000 participants (aged 18–70 years) of Dutch, South-Asian Surinamese, African Surinamese, Turkish, Moroccan, and Ghanaian ethnic origin. For the current study, we included 5161 individuals aged 55 years and older. Sarcopenia was defined according to the EWGSOP2. In a subsample (N = 1371), protein intake was measured using ethnic-specific Food Frequency Questionnaires. Descriptive analyses were performed to study sarcopenia prevalence across ethnic groups in men and women, and logistic regression analyses were used to study associations between protein intake and sarcopenia. Results: Sarcopenia prevalence was found to be sex- and ethnic-specific, varying from 29.8% in Turkish to 61.3% in South-Asian Surinamese men and ranging from 2.4% in Turkish up to 30.5% in South-Asian Surinamese women. Higher protein intake was associated with a 4% lower odds of sarcopenia in the subsample (OR = 0.96, 95%-CI: 0.92–0.99) and across ethnic groups, being only significant in the South-Asian Surinamese group. Conclusion: Ethnic differences in the prevalence of sarcopenia and its association with protein intake suggest the need to target specific ethnic groups for prevention or treatment of sarcopenia.
Mkb-bedrijven in de maakindustrie vragen steeds meer om de-assemblage oplossingen, voor het uit elkaar halen van producten als deze End-of-Life zijn. De wens van bedrijven om ‘het goede’ te doen voor mens en klimaat, speelt een rol, maar duurzaamheid wordt natuurlijk ook steeds meer afgedwongen door CSRD, CSDDD, ESPR en andere regelgeving. Gezien de tekorten op de arbeidsmarkt zal dit (deels) geautomatiseerd en m.b.v. digitalisering aangepakt moeten worden. Veel bestaande producten zijn ontwikkeld zonder aandacht te besteden aan de-assemblage (ook wel demanufacturing). Werkvoorbereiding voor demanufacturing is nog niet geprofessionaliseerd. ‘Disassemblability’ ofwel de mate waarin een product gemakkelijk uit elkaar gehaald kan worden is een belangrijke variabele (Turkbay Romano et al., 2024). Kennis hierover, die wel door praktijkervaring aanwezig is, is niet geparametriseerd of gekoppeld aan specifieke producteigenschappen, waardoor elk demanufacturing plan ‘to-order’ gemaakt moet worden. Ook triage (Moeten we dit doen? Hoe gaan we het doen?) bij intake van productseries of individuele producten is belangrijk, maar criteria om te bepalen of hergebruik op product, component of materiaalniveau de moeite waard is ontbreken vaak. De stakeholders van dit project zien de noodzaak om stappen te zetten richting het vormgeven van de ‘demanufacturing guide’ in een productpaspoort, en het slim vullen hiervan, zodat ze benodigde de-assemblage handelingen en tools ‘smart’ kunnen bepalen, op basis van de -nu vaak beperkte- beschikbare productinformatie. Het doel van het project is dan ook te komen tot een gestandaardiseerde beschrijving voor de-assemblage, op basis van o.a. het fysieke product zelf, als onderdeel van een digitaal productpaspoort. Zo’n aanpak draagt bij aan hogere productiviteit, maar ook aan het beter voorspellen van de-assemblage kosten en daarmee het selecteren van producten met een interessante circulaire business case.
Onderzoekers van Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam hebben samen met Het Juridisch Loket een clickable demo van een multicriteria-decision (MCD) tool ontwikkeld. Deze tool maakt een volledige probleemverkenning van multiproblematiek en een passende doorverwijzing van cliënten met multiproblematiek mogelijk.
Lage rugpijn is een veel voorkomende aandoening en een belangrijke reden voor patiënten om de eerstelijnsfysiotherapeut te bezoeken. De sociaaleconomische gevolgen van lage rugpijn zijn groot en worden voor het leeuwendeel veroorzaakt door patiënten die lijden aan chronische pijnklachten met als mogelijk gevolg veel medische consumptie, (langdurend) ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te kunnen schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen. In de fysiotherapierichtlijn lage rugpijn ontbreekt een heldere aanbeveling over de wijze waarop deze risicofactoren moeten worden gemeten en geïnterpreteerd. Dientengevolge worden in de praktijk hiervoor verschillende vragenlijsten en/of criteria gebruikt. Onder fysiotherapeuten is er vraag naar een hanteerbare en accurate methodiek om deze risico-inschatting te kunnen maken. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Musculoskeletale Revalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven om samen met projectpartners een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool: een digitale tool waarmee op basis van patiëntkarakteristieken en meetinstrumenten een geïndividualiseerde kans op chronische pijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijnrichtlijn. Om dit te bereiken zal eerst worden geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten nu reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan wordt een keuze gemaakt t.a.v. data die digitaal verzameld gaan worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd gaan worden. Met de verzamelde data worden met machine-learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in een en online calculator, de Clinical Decision Support Tool, en een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden de eindgebruikers (fysiotherapeuten maar ook patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming.