Op het evenement Meedoen Geld(t)?, in 2016 georganiseerd door het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool, is een boekje uitgedeeld met een algemeen overzicht van een aantal (nieuwe) vormen van financiering voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen in Nederland. De deelnemers stelden het op prijs om een breder overzicht te krijgen van de diverse – bestaande en opkomende – vormen van formele en informele maar ook alternatieve en nieuwe vormen van financiering voor het MKB, of voor de zelfstandige zonder of met personeel (ZZP/ ZMP) , en nietgeregistreerde ondernemende mensen. Studenten hebben regelmatig laten blijken dat zij zich willen oriënteren op de nieuwe, alternatieve vormen van financiering en de implicaties daarvan op bedrijven. Dit overzicht geeft hen maar ook docenten én (startende) ondernemers informatie over het bestaan, de mogelijkheden en werkwijze van verschillende bestaande en opkomende financieringsinstrumenten en spelers in de markt. Deze handleiding stelt de student in staat zich een beeld te vormen van de diverse financieringsmogelijkheden voor het MKB of voor de ZZP’er of ZMP’er. Kennis nemen van de verschillende vormen is de eerste stap naar het ontwikkelen van een systeem waarin de MKB’er of ZZP’er/ ZMP’er de juiste mix van financiering kan verkrijgen. Als de student later misschien zelf aan de slag wil gaan in een onderneming, heeft hij of zij baat bij een bredere kijk op financieringsmogelijkheden. En als de student komt te werken bij financiële dienstverleners of adviesbureaus is het belangrijk dat hij of zij goed in staat is om samenwerking met anderen te zoeken. Op die manier kunnen ondernemers de juiste mix van financiële diensten ontvangen. Het boek is mede gebaseerd op ons onderzoek in 2017 naar de ontwikkelingen bij de bestaande banken in Nederland, geleid door Richard van der Linde. Ook is dankbaar gebruikgemaakt van de uitkomsten van deelonderzoeken die zijn uitgevoerd door studenten aan de HHs over de geschiedenis van banken in Nederland (Fabian van Hagen) en hun dienstverlening (Zulikha Hesam).
In deze tekst wordt een balans opgemaakt van de pogingen om de vermeende digitale kloof tussen jongeren en ouderen te dichten. Sinds voor de eerste keer over de digitale kloof werd gesproken, gingen overheden en maatschappelijke instanties op zoek naar oplossingen. Het resultaat is een decennium van sociale interventies geweest. Doelstelling was de burger te verleiden tot het zich eigen maken van nieuwe media. De tekst maakt een grand tour langs de verschillende sociale interventies door nationaal en lokaal beleid. Tevens wordt ingegaan op de vraag OF die kloof wel zo nodig gedicht moet worden, of elke variatie in bezit en gebruik van nieuwe technologie aanleiding moet zijn van overheidsbeleid.
De coronacrisis heeft een grote impact op de manier waarop we op dit moment met elkaar omgaan. Dat deze crisis een enorme boost gaat geven aan de digitale transformatie, is wel duidelijk. Maar wat zijn de consequenties van deze digitale versnelling voor de relatie tussen organisaties en hun klanten? Gaan we straks weer terug naar hoe het vóór de crisis was? Of is de relatie tussen organisaties en klanten blijvend veranderd?
LINK
Nieuwe digitale technieken, zoals big data en kunstmatige intelligentie, veroorzaken disruptie in diverse sectoren van de economie, bijvoorbeeld in de financiële sector. Omdat nieuwe toetreders zoals FinTechbedrijven een fundamenteel ander verdienmodel en bedrijfsvoering hanteren, vormt de disruptie ook een uitdaging voor hun toezichthouders en klanten. Enerzijds verwelkomen de toezichthouders en klanten de innovatie als de toetreders marktaandeel winnen van met name banken, anderzijds neemt het risico op marktincidenten in dat geval toe. Doorgaans krijgen de toetreders ruimte om te groeien. Toezichthouders lijken in een vroeg stadium van disruptie te vertrouwen op een vorm van zelfregulering, waarbij de toetreders zelf de hoofdrol krijgen in het voorkomen van marktincidenten door samen met hun toezichthouder en klanten standaarden te ontwikkelen die minimum kwaliteitseisen stellen aan een robuuste bedrijfsvoering (een belangrijk aandachtspunt van een centrale banken zoals de DNB) en toezien op een transparante en eerlijke klantbehandeling (belangrijk uitgangspunt voor toezichthouders als de AFM). In veel landen, waaronder ook in Nederland bevinden de FinTech-ondernemingen zich in het stadium van beginnende zelfregulering. De uitgangspunten van de toezichthouders zijn bekend; welke concrete veranderingen in de bedrijfsvoering van de FinTech bedrijven moeten doorvoeren om voldoende vertrouwen te verkrijgen van toezichthouders en klanten is echter nog niet duidelijk. Dit onderzoek richt op FinTech-ondernemingen die gespecialisserd zijn in het verschaffen van financiering aan het Nederlandse mkb. Uit gesprekken met deze toetreders, zelf mkb-bedrijven, blijkt dat zij worstelen met de wijze waarop zij standaarden moeten ontwikkelen. Wij richten ons derhalve op de volgende praktijkvraag: Wat moeten individuele non-bancaire mkb-financiers doen om samen met concullega’s standaarden te ontwikkelen om hun marktpositie te verbeteren? Deze standaarden zijn nodig zodat (potentiele) mkb-klanten een groter vertrouwen krijgen in de toetredende ondernemingen, een nieuwe deelsector die naast de banken ontstaat. Om de praktijkvraag te beantwoorden, ontwikkelen we kennis over de rol van mkb-ondernemingen en hun klanten in de ontwikkeling in regulering. Dit is vernieuwend.