Inleiding De helft van de volwassen Nederlanders heeft matig tot ernstig overgewicht. De gecombineerde leefstijlinterventie begeleidt mensen met overgewicht naar een gezonde leefstijl. Naast fysieke contactmomenten kunnen digitale coachingsmiddelen ingezet worden om cliënten op afstand te begeleiden. In de praktijk blijkt dat digitale toepassingen nog niet ten volle worden benut. Om het gebruik te stimuleren is inzicht nodig in de ervaringen en ondersteuningsbehoeften van leefstijlcoaches ten aanzien van de inzet van digitale technologie. Methode Met één vragenlijst en twee focusgroepgesprekken zijn data verzameld over het gebruik, de wensen en ondersteuningsbehoeften rond het inzetten van digitale coachingsmiddelen bij leefstijlcoaches. De vragenlijsten zijn descriptief geanalyseerd en de focusgroepgesprekken zijn thematisch geanalyseerd. Resultaten Uit de vragenlijstresultaten (N = 79) en de focusgroepgesprekken (N = 10) bleek dat leefstijlcoaches vooral ervaring hebben opgedaan met videobellen, applicaties en online informatie. Ze gaven aan dat digitale coaching de zelfredzaamheid van hun cliënten ondersteunt. Online groepsbegeleiding wordt als minder effectief ervaren dan fysieke groepssessies, omdat er weinig interactie tussen cliënten plaatsvindt. Ook ervaren leefstijlcoaches praktische barrières bij het gebruik. Ze hebben behoefte aan uitwisseling van ervaringen met collega’s, scholing en instructies over de manier waarop digitale coachingsmiddelen ingezet kunnen worden. Conclusie Leefstijlcoaches achten digitale coachingsmiddelen van toegevoegde waarde bij de individuele begeleiding van hun cliënten. Het wegnemen van praktische barrières en het faciliteren van uitwisseling en scholing kunnen een ruimere inzet van digitale coachingsmiddelen stimuleren.
DOCUMENT
Voor u ligt een overzicht van vrij toegankelijke digitale spelvormen ter bevordering van de zelfredzaamheid van mensen met een licht verstandelijke beperking. In dit overzicht vindt u digitale spelvormen die beschikbaar zijn als website en/of als applicatie voor op de smartphone of tablet. Voor de samenstelling van dit overzicht zijn een zevental selectiecriteria gehanteerd. De digitale spelvormen zijn: 1. In het Nederlands verkrijgbaar 2. In Nederland verkrijgbaar 3. Voor iedereen verkrijgbaar 4. Gratis of op basis van freemium verkrijgbaar 5. Gericht op (onder andere) mensen met een licht verstandelijke beperking 6. Gericht op de bevordering van zelfredzaamheid 7. Op basis van spelelementen
DOCUMENT
In dit rapport worden de resultaten van de Sociale Innovatie Monitor Limburg 2019 (SIML) gepresenteerd. Dit onderzoek naar sociale innovatie in Limburgse organisaties werd van januari 2019 tot mei 2019 uitgevoerd door het Lectoraat Employability van Zuyd Hogeschool en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) Universiteit Maastricht, in samenwerking met Neimed, Sociaal-Economisch Kenniscentrum en de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV). Sociale innovatie wordt door het Network Social Innovation (NSI) van de Universiteit Maastricht gedefinieerd als: vernieuwingen in organisaties en nieuwe manieren van werken, die leiden tot het beter ontwikkelen en benutten van de vaardigheden van medewerkers, om daarmee de prestaties van de organisatie te verhogen of andere organisatie-, maatschappelijke-, of medewerkersdoelen te verwezenlijken. Door de monitor jaarlijks uit te zetten en in kaart te brengen hoe het sociale innovatievermogen zich ontwikkelt binnen organisaties in Limburg, hopen het Zuyd Lectoraat Employability, ROA, Neimed en de LWV een impuls te geven aan de optimalisering van diverse bedrijfsinterne en –externe sociale innovaties. In deze editie van de monitor staat het thema ‘Economie 4.0: werken aan digitale vaardigheden’ centraal.
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
MULTIFILE
In de stationsruimte van Hoog Catharijne klinkt achtergrondmuziek van Brian Eno. Mensen haasten zich naar hun perron, anderen staan voor de Pizzahut of bij de kiosk voor een krantje en colaatje. De etalages weerspiegelen de komende decembermaand; de Goedheiligman staat hand in hand met de kerstman. Op donderdag 17 november (2005) komen vanuit verschillende gangen de studenten en coaches van de Faculteit Educatie en de Faculteit Maatschappij en Recht in de richting van Hoog Brabant wandelen, gaan bij elkaar aan één van de terrastafeltjes zitten en nemen een kop koffie. De groep bestaat uit coaches en deelnemers van de Opleiding voor Opleiders. De Opleiding voor Opleiders is een van de initiatieven van het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie. De deelnemers vormen leerteams en hebben een opdracht: Breng een fenomeen van Hoog Catharijne in kaart vanuit het perspectief van Levend Leren. Dit keer geen werkdag binnen de vertrouwde muren van de faculteit, maar een beetje onwennig op locatie. De pen en het schrijfblok zijn ingewisseld voor digitale camera, gsm en voice recorder.
DOCUMENT
De training Digital Storytelling en opleiding tot trainer Digital Storytelling worden door het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht samen met de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool Utrecht uitgewerkt tot een multimediale methode voor pedagogen, docenten, coaches, opleiders, leraren en social workers.
DOCUMENT
We maken op grote schaal steeds meer gebruik van digitale middelen en mogelijkheden in het onderwijs; de leeromgeving is digitaal, we toetsen digitaal, we communiceren digitaal en we ontwikkelen steeds meer digitale lesmaterialen. Kortom: onderwijs digitaliseert. Met de toename van digitale lesmaterialen, is er een groeiende beweging om deze materialen voor iedereen toegankelijk te maken; dus niet alleen voor de eigen studenten of binnen de eigen instelling. Deze vrije toegang tot kennisproducten c.q. leermaterialen is versterkt door de Open Access beweging. De Open Access beweging stimuleer het vrij aanbieden van publicaties voor onderzoek en tevens het vrij aanbieden van o.a. leermaterialen voor het onderwijs. De Open Access beweging is al enkele decennia oud. We zien echter dat de “open-gedachte” nog geen gemeengoed is. Dit geldt zeker voor het onderwijs waarbij het gaat om het delen en hergebruiken van open leermaterialen. Open Leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zijn onderwijs-, leer- en onderzoeksmaterialen die digitaal of analoog vrij beschikbaar en herbruikbaar zijn voor iedereen. Om te weten of het materiaal vrij beschikbaar en herbruikbaar is, staat er een open licentie op. Deze licentie geeft aan hoe iemand de leermaterialen mag (her)gebruiken, wijzigen en (opnieuw) delen. Aan welke type (open) leermaterialen kun je denken? Dat zijn materialen zoals: tekst, beeld, audio, games, simulaties, presentaties, 3Dmodellen, websites, data, e.a..
DOCUMENT
Ons lectoraat 'Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek' werkt samen met de FSAO om Digital Storytelling te maken tot een multimediale methode voor pedagogen, docenten, coaches, opleiders, leraren en social workers, ter ondersteuning van het digitale portfolio. Het College van Bestuur van de Hogeschool van Utrecht heeft afgelopen zomer besloten subsidie toe te kennen aan Digital Storytelling.
DOCUMENT
In een hybride virtueel klaslokaal (HVC) zijn docenten en/of studenten zowel fysiek als digitaal synchroon bij een onderwijsonderdeel aanwezig. De online studenten danwel docenten kunnen thuis zijn, of bevinden zich bijvoorbeeld in een authentiek werksituatie of ergens in het buitenland. Hybride virtuele klaslokalen zijn ontworpen om studenten op locatie en studenten op afstand aan elkaar te verbinden. De fysieke en digitale onderwijsactiviteiten lopen synchroon aan elkaar. Het kan daarmee ook digitaal aanschuifonderwijs genoemd worden. Wat zijn de voordelen van het HVC? Wanneer gebruik je het en wanneer gebruik je het niet? Op welke manier gebruik je het dan en welke consequenties heeft dit voor het didactische repertoire? Welke technische opstellingen horen hierbij? Het lectoraat Teaching Learning & Technology heeft onderzoek gedaan naar de inzet van HVC in het onderwijs en vanuit interviews met docenten en ondersteuners praktische handvaten ontwikkeld op zowel didactisch als technisch niveau. Deze zijn te lezen in het onderzoeksrapport.
MULTIFILE
Inleiding. Gedurende de opleiding Sportkunde leren studenten gezondheidsproblemen signaleren en leefstijlverbeteringen te bedenken. Dit o.a. middels eHealth. eHealth biedt sportkundige extra mogelijkheden voor informatieoverdracht, optimale monitoring en feedback. In het derde jaar ontwikkelen studenten een leefstijl-bevorderende groepsinterventie, met speciale aandacht voor eHealth. Deze module paste een meer digitale aanpak. Een digitale leeromgeving stelt studenten in staat flexibeler en verdiepend te leren en vereenvoudigd het zien van verbanden tussen opdracht, theorie, praktijk. Doelstelling. De ontwikkeling en evaluatie van een blended-onderwijsmodule ‘Gedragsverandering en leefstijlinterventie met behulp van eHealth’ voor de opleiding Sportkunde. Methode. Met een vooronderzoeksfase en ontwerpfase is op systematische wijze gewerkt aan de nieuwe onderwijsmodule over eHealth. In het vooronderzoek zijn zes focusgroepen uitgevoerd met studenten (n=25), docenten (n=6) en professionals (n=10). Hierbij zijn ervaringen, wensen en behoeften rondom eHealth geïnventariseerd en geanalyseerd. Samen met leerdoelen uit de leerlijn zijn de resultaten uit deze inventarisatie gevormd tot een script voor de nieuwe module. In werksessies is de inhoud en vorm bepaald. In de ontwerpfase is dit script omgezet tot een blended-aanpak in de digitale leeromgeving van Inholland: Moodle. Theorie en passende praktijkvoorbeelden, alsook individuele- en groepsopdrachten werden toegevoegd. Om het groepsproces van studenten te monitoren is de TeamTester ingezet. In het tweede semester van studiejaar 2019/2020, is een eerste prototype van de module met 25 derdejaars sportkunde studenten getest en formatief geëvalueerd om verbeterpunten te verzamelen. De nieuwe opzet is geëvalueerd middels een logboek door de docent en een online vragenlijst (halverwege en eind) voor de studenten. Het logboek beschreef geplande taken en doelen per bijeenkomst, aangevuld met ervaringen en eventuele adaptaties tijdens de uitvoer. De anonieme vragenlijsten voor studenten bestond uit stellingen over opzet en inhoud van de module (geheel mee eens – geheel mee oneens), aangevuld met open vragen voor diepgang. Met behulp van deze formatieve evaluatie werd bestudeerd of de aanpak volgens de student relevant, bruikbaar en van meerwaarde was. Stellingen met de hoogst afwijkende scoren of zorgwekkende opmerkingen werden elementen voor aanpassing. Resultaten. Uit de focusgroep gesprekken in de vooronderzoeksfase, bleek dat informatie over en praktische toepassingen van eHealth van toegevoegde waarde zouden zijn voor het werkveld en onderwijs. De centrale opdracht in de module is het ontwikkelen van een eHealth interventie volgens de stappen van Intervention Mapping (IM). In de module worden eHealth theorie en toepassingen getoond en is het IM-proces visueel gemaakt in een tekening (figuur 1a) en deze tekening is met H5P (software voor interactieve content) voorzien van doorklik-links naar bijpassende lesactiviteiten, lesmateriaal, eHealth informatie. De module was opgezet in een blended-vorm, maar door COVID-19 na 6-weken, zonder grote problemen, overgegaan naar een volledige online module. Deze onverwachtse overgang kan een negatief effect hebben gehad op de evaluatie van de module. Desondanks was de evaluatie van studenten positief over opzet en inhoud. Vele studenten zouden de structuur en helderheid van deze opzet vaker terugzien in het onderwijs. Als verbeterpunt werd aangegeven dat ze (meer) weekstructuur en duidelijkheid in de werklijnen wensten. De docent was enthousiast over de toegenomen betrokkenheid van de studenten, maar binnen de digitale omgeving miste zij enkele technische koppelingen in het systeem. Deze veranderingen zijn inmiddels doorgevoerd. Conclusie. De blended module is goed beoordeeld. De aanpak binnen de module draagt bij aan effectief leren en sluit aan op de eHealth informatie behoefte van studenten, docenten en praktijk. De module is reeds geïmplementeerd in het 3e leerjaar van Sportkunde en de eerste mooie interventies zijn ontwikkeld. De opzet en structuur dient nu al als voorbeeld voor vele anderen collega docenten. Ook wordt vanuit Vitale Delta de informatiebehoefte omtrent eHealth bij andere hogescholen bestudeerd.
DOCUMENT