De training Digital Storytelling en opleiding tot trainer Digital Storytelling worden door het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht samen met de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool Utrecht uitgewerkt tot een multimediale methode voor pedagogen, docenten, coaches, opleiders, leraren en social workers.
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
MULTIFILE
In de stationsruimte van Hoog Catharijne klinkt achtergrondmuziek van Brian Eno. Mensen haasten zich naar hun perron, anderen staan voor de Pizzahut of bij de kiosk voor een krantje en colaatje. De etalages weerspiegelen de komende decembermaand; de Goedheiligman staat hand in hand met de kerstman. Op donderdag 17 november (2005) komen vanuit verschillende gangen de studenten en coaches van de Faculteit Educatie en de Faculteit Maatschappij en Recht in de richting van Hoog Brabant wandelen, gaan bij elkaar aan één van de terrastafeltjes zitten en nemen een kop koffie. De groep bestaat uit coaches en deelnemers van de Opleiding voor Opleiders. De Opleiding voor Opleiders is een van de initiatieven van het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie. De deelnemers vormen leerteams en hebben een opdracht: Breng een fenomeen van Hoog Catharijne in kaart vanuit het perspectief van Levend Leren. Dit keer geen werkdag binnen de vertrouwde muren van de faculteit, maar een beetje onwennig op locatie. De pen en het schrijfblok zijn ingewisseld voor digitale camera, gsm en voice recorder.
Trainers/coaches van sporttalenten hebben een complexe taak. Sporttalenten moeten hard trainen om de volgende stap te maken in hun sportcarrière of om de aansluiting bij de top te halen. Complexe taken waarmee de trainer te maken krijgt zijn onder andere: het vinden van de juiste balans tussen techniek, tactiek, mentale en andere trainbare factoren; stellen van grenzen aan fysieke en mentale vermogen van sporters; afstemmen op pieken in groei, lichamelijke en mentale ontwikkeling; bepalen van trainingsbelasting in relatie tot (individuele) belastbaarheid; afstemmingsproblemen tussen studie, sport en privéleven. Het risico van een disbalans tussen belasting en belastbaarheid is continu aanwezig met alle negatieve gevolgen van dien. Hierbij valt te denken aan sportblessures, niet optimaal presteren als gevolg van over- of ondertraining of drop out. Om goede sturing te kunnen geven aan dit proces, monitoren veel trainers de individuele belasting en belastbaarheid van hun sporters. Echter ontbreekt het hen aan de kennis, knowhow en tijd om de verzamelde data te verwerken, te interpreteren en om te zetten naar onderbouwde trainingsaanpassingen. Deze handelingsverlegenheid van trainers/coaches is vertaald naar de volgende onderzoeksvraag die centraal staat in het huidige RAAK-project: Hoe kunnen trainers/coaches beter toegerust worden om een optimale balans tussen individuele belasting en belastbaarheid van sporttalenten te realiseren met gebruikmaking van feedback van trainingsdata en trainingssturing. In dit project gaan we, mede op basis van input van trainers/coaches, een scholing ontwikkelen ter bevordering van trainingssturing. Parallel hieraan wordt een feedback dashboard ontwikkeld (Coach in Control dashboard) dat data van individuele sporter geautomatiseerd en betekenisvol rapporteert, visualiseert en beschikbaar maakt voor trainers/coaches. Dit gebeurt in de context van de cyclische sporten waarbij de casus plaatsvindt binnen het langebaanschaatsen en shorttrack. De trainers/coaches worden doorlopend actief betrokken bij de ontwikkeling en het testen van prototypes van de scholing (blended) en het feedback dashboard.
Mensen met autisme redden het vaker niet dan wel op school en op de arbeidsmarkt. Niet kunnen omgaan met stress, bijvoorbeeld door veranderingen in het werk, is de belangrijkste oorzaak. Het zelf kunnen herkennen van stress en nadenken over de oorzaken daarvan is weinig mensen met ASS gegeven, en ook voor mensen in de omgeving (coaches, docenten, collega’s) wordt het vaak pas duidelijk als het te laat is. Vroegtijdige signalering van stress om uitval te voorkomen is derhalve wenselijk. Doel van dit project is het ontwikkelen van een digitale stress duidings- en coachingstool, waarbij zowel het perspectief van begeleiders/coaches als dat van de persoon met autisme zelf wordt ondersteund. Daarbij maken we gebruik van de wetenschappelijk voldoende bewezen technologie van huidweerstand-analyse. Zoals bij alle technologieën die ontwikkeld worden voor stresssignalering geldt ook hier dat menselijke duiding nodig blijft. Centraal in deze aanvraag staan technologische ontwikkelingen die in gang gezet zijn binnen Fontys Hogeschool ICT en Game Solutions Lab om stress-indicatoren te meten en te communiceren, gecombineerd met de domeinkennis van Leo Kanner, Leermakers Zorggroep, de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en Student+. De innovatie kracht van dit project ligt in de combinatie van menselijke kracht én technologische ondersteuning in lijn met het probleemgebied Enabling Adaptation binnen de Roadmap Design for Change. Deze combinatie maakt het mogelijk om op grond van objectieve data sneller en effectiever stressoren in kaart te brengen en zelfduiding te stimuleren op het juiste moment. Hiermee worden niet alleen actuele risico’s beperkt, maar zal ook voor de lange termijn leiden tot betere zelfkennis en meer zelfregie. Hierdoor kan de doelgroep door juiste aanpassingen wel duurzaam onderwijs volgen of aan het werk blijven.
Kinderen bewegen te weinig, hetgeen diverse gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Ondanks inspanningen om inactieve kinderen aan te zetten tot voldoende beweging, is de trend een toename van het aantal kinderen dat onvoldoende beweegt. Factoren die bijdragen aan het inactieve beweegpatroon zijn divers: zo blijkt dat het aanbod van sportactiviteiten te kort schiet, inactieve kinderen te weinig vaardig zijn in het bewegen en daardoor gedemotiveerd raken in het reguliere (competitieve) sportaanbod. Daarnaast werkt de eenzijdige verplichtende benadering van veel “gezonde activiteiten” ook demotiverend. Buurtsportcoaches die aangesteld zijn om deze uitdagingen aan te gaan bereiken de doelgroep echter nog onvoldoende, zowel binnen als buiten het bewegingsonderwijs. Tegelijkertijd zien we een trend op het gebied van exergaming, die de doelgroep wél kan aanspreken, maar nog niet de norm is. Exergames zijn een veelbelovende oplossing als het gaat om het fysiek vaardiger maken van inactieve kinderen en bieden daarnaast strategieën om het motiveren van kinderen om meer te bewegen en het gedrag te veranderen. Vaak kunnen de buurtsportcoaches deze technologie nog niet goed inzetten; ze zien vaak door de bomen het bos niet en weten niet wat kwalitatief goed is. De essentie van onze innovatie Fit for Play betreft een modulair platform dat inactieve kinderen structureel motiveert en stimuleert om meer te gaan bewegen door het aanbod van gevarieerde interactieve digitale interventies (exergames). Het platform en de interventies moeten samen leiden tot een langdurige gedragsverandering en/of nieuwe kennis over bewegen en fysiek actief gedrag bij kinderen. Een wezenlijke randvoorwaarde is dat het platform adaptief is: het speelt in op de individuele bewegingsniveaus, behoeften en motieven van het kind. Elk kind krijgt zo een daarop toegesneden begeleiding naar voldoende en zelfstandig bewegen. Daarnaast speelt ook zelfregie van kinderen en buurtsportcoaches een belangrijke rol. Met dit platform denken we een iconische innovatie te realiseren, dat haar waarde op nationale schaal kan bewijzen.Dit leidt tot het volgende haalbaarheidsvraagstuk. Er is wetenschappelijk bewijs dat (adaptieve) exergames inactieve kinderen kunnen stimuleren tot meer bewegen. De praktijk laat echter zien dat dit nog niet op grote schaal gebruikt wordt onder de doelgroep. Welke oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen en werkt de voorgestelde oplossingsrichting voor de verschillende stakeholders (kinderen en sportprofessionals)? Hoofddoelstelling van deze haalbaarheidsstudie is een antwoord krijgen op de vraag wat het draagvlak, de behoeften en vereisten vanuit de sportpraktijk (buurtsportcoaches en het inactieve kind) en het bijbehorende ecosysteem zijn bij een dergelijk te ontwikkelen adaptief platform voor exergames