Background:Owing to demographic trends and increasing health care costs, quick discharge with geriatric rehabilitation at home is advised and recommended for older adults. Telerehabilitation has been identified as a promising tool to support rehabilitation at home. However, there is insufficient knowledge about how to implement a validated home telerehabilitation system in other contexts. One of the major challenges for rehabilitation professionals is transitioning to a blended work process in which human coaching is supplemented via digital care.Objective:The study aimed to gain an in-depth understanding of the factors that influence the implementation of an evidence-based sensor monitoring intervention (SMI) for older adults by analyzing the perspectives of rehabilitation professionals working in 2 different health ecosystems and mapping SMI barriers and facilitators.Methods:We adopted a qualitative study design to conduct 2 focus groups, 1 in person in the Netherlands during winter of 2017 and 1 on the web via Zoom (Zoom Video Communications; owing to the COVID-19 pandemic) in Canada during winter of 2022, to explore rehabilitation providers’ perspectives about implementing SMI. Qualitative data obtained were analyzed using thematic analysis. Participants were a group of rehabilitation professionals in the Netherlands who have previously worked with the SMI and a group of rehabilitation professionals in the province of Manitoba (Canada) who have not previously worked with the SMI but who were introduced to the intervention through a 30-minute web-based presentation before the focus group.Results:The participants expressed different characteristics of the telerehabilitation intervention that contributed to making the intervention successful for at-home rehabilitation: focus on future participation goals, technology support provides the rehabilitation professionals with objective and additional insight into the daily functioning of the older adults at home, SMI can be used as a goal-setting tool, and SMI deepens their contact with older adults. The analysis showed facilitators of and barriers to the implementation of the telerehabilitation intervention. These included personal or client-related, therapist-related, and technology-related aspects.Conclusions:Rehabilitation professionals believed that telerehabilitation could be suitable for monitoring and supporting older adults’ rehabilitation at home. To better guide the implementation of telerehabilitation in the daily practice of rehabilitation professionals, the following steps are needed: ensuring that technology is feasible for communities with limited digital health literacy and cognitive impairments, developing instruction tools and guidelines, and training and coaching of rehabilitation professionals.
Op initiatief van de gemeente Amsterdam is in 2020 een pilot transferbegeleiding van start gegaan. Hierbinnen krijgen jongeren coaching tijdens overstapmomenten in hun schoolloopbaan. De pilot is gevolgd door onderzoek en daarvan wordt in dit rapport verslag gedaan. Daarnaast wordt er onderzocht hoe jongeren uit PRO/VSO beter begeleid kunnen worden in hun overstap naar vervolgonderwijs en/of van school naar werk.De eerste stap binnen de pilot betrof het informeren van zorgcoördinatoren en mentoren over de pilot. Als tweede stap zijn als transferbegeleiders coaches van MEE geselecteerd en nader geïnformeerd over de werkwijze. Gedurende het traject zijn ook coaches van Jongeren Die het Kunnen (JDK) bij het traject betrokken. De coaches hadden geen specifieke ‘transferbegeleidingswerkwijze’ die zij gebruikten en de coaching kon daarom niet op basis hiervan worden geëvalueerd. Het onderzoek kreeg daarmee een meer volgend en ondersteunend karakter. In de matching van jongeren en coaches stond de klik tussen jongeren en coaches centraal, daarom zijn er filmpjes gemaakt van de coaches waar leerlingen een keuze uit konden maken. Vervolgens is een speeddate met de coaches georganiseerd waar alle leerlingen een coach hebben gekozen. De pilot is gestart met 8 leerlingen. In de pilot zijn alle sleutelfiguren binnen het coaching traject geïnterviewd (coaches, leerlingen, betrokken docenten en ouders/verzorgers).De vragen waar jongeren mee worstelden waren zeer divers en liepen uiteen van heel praktische vragen tot zeer diepgaande vragen. Coaches hielpen door een jongere te begeleiden bij een praktisch vraagstuk zoals een bijbaantje regelen of bij minder ‘hands on’ problemen door een luisterend oor te zijn. Deze veelheid aan hulpvragen in combinatie met specifieke uitdagingen maakte dat er maatwerk nodig was. De coaches vonden sommige casussen daardoor zwaar en gaven aan behoefte te hebben aan meer input voor de coaching en zelf ook aan meer begeleiding en sturing. Uit de literatuur en gehouden interviews blijkt relatieopbouw van belang. De relatie heeft grote invloed op de slagingskans van een hulptraject. Om een relatie op te bouwen moet een professional onder andere menselijkheid, lef en empathie tonen en de jongere als een gelijke beschouwen. De coaches gaven aan dat het veel tijd kost – meer ook dan aanvankelijk werd gedacht - om elkaar te leren kennen en vertrouwen te winnen. De meeste tijd ging dan ook uit naar deze eerste fase van het traject. Coaches en jongeren voerden hierbij diverse activiteiten uit, zoals samen sporten, wandelen of samen eten. De jongeren stellen zich vaak niet makkelijk open. Ook blijkt open en betrokken bejegening te werken. Dit houdt onder andere in dat de professional betrouwbaar en betrokken is, naast de client staat, respect toont, voor goed contact zorgt en positieve feedback geeft. Motiverende gespreksvoering kan hierbij ingezet worden. Jongeren willen zich gezien en gehoord voelen. Dit betekent dat de professional interesse toont, inlevingsvermogen heeft, meedenkt en de jongeren betrekt in de samenwerking en bovendien een intrinsieke motivatie heeft om jongeren te helpen. Het feit dat de jongeren een coach kregen uit hun zelf opgestelde top 3 heeft volgens zowel coaches als jongeren bijgedragen aan de motivatie voor het coaching traject. Tevens helpt het als de professional 1) echt is, dus iets van zichzelf laat zien in het contact met de jongere en een rolmodel is en 2) betrouwbaar is, dus doen wat je zegt en zeggen wat je doet, beschikbaar zijn en de tijd nemen. Daarbij moet niet het behandelplan, maar het perspectief van de jongere zelf leidend zijn in de werkrelatie. Wanneer het netwerk van de jongere karig is, is de rol van de transfercoach extra belangrijk. De veilige omgeving behouden of (opnieuw) op zetten en nog meer proberen in te spelen op de leefwereld van de jongere is essentieel.Al met al kan worden geconcludeerd dat het hebben van transferbegeleiding goed is voor een jongere. Of het daadwerkelijk helpt bij de overstap is vooralsnog lastig te beoordelen, echter lijkt het wel een stap in de goede richting te zijn.
Dit onderzoek maakt deel uit van het project Arbeidsmarktonderzoek Provincie Limburg uitgevoerd door Matchcare in samenwerking met Zuyd Hogeschool en Vista College. Het totale project bestaat uit een regionale inventarisatie, analyse en organisatie van het huidige en toekomstige arbeidsaanbod, vraag naar arbeid en opleidingsaanbod. De onderzoeksresultaten moeten uiteindelijk leiden tot een verbetering van de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in de deelnemende arbeidsmarktregio’s in Limburg. In dit kwalitatieve onderzoek, uitgevoerd door het Lectoraat Employability Zuyd Hogeschool, is middels literatuurstudie, focusgroepen en diepte-interviews getracht een beeld te geven van de impact die digitale ontwikkelingen hebben op de gevraagde vaardigheden, talenten en digitale kennis en skills. Hierbij is gefocust op de beroepskolom mbo-hbo in de sectoren HR, Finance, IT en onderwijs. Meer kennis van de gevraagde vaardigheden maakt het mogelijk om onderwijs- en trainingsprogramma’s af te stemmen op de vraag naar arbeid, die als gevolg van technologische ontwikkelingen aan het veranderen is (Fareri et al., 2020)
Mensen met autisme redden het vaker niet dan wel op school en op de arbeidsmarkt. Niet kunnen omgaan met stress, bijvoorbeeld door veranderingen in het werk, is de belangrijkste oorzaak. Het zelf kunnen herkennen van stress en nadenken over de oorzaken daarvan is weinig mensen met ASS gegeven, en ook voor mensen in de omgeving (coaches, docenten, collega’s) wordt het vaak pas duidelijk als het te laat is. Vroegtijdige signalering van stress om uitval te voorkomen is derhalve wenselijk. Doel van dit project is het ontwikkelen van een digitale stress duidings- en coachingstool, waarbij zowel het perspectief van begeleiders/coaches als dat van de persoon met autisme zelf wordt ondersteund. Daarbij maken we gebruik van de wetenschappelijk voldoende bewezen technologie van huidweerstand-analyse. Zoals bij alle technologieën die ontwikkeld worden voor stresssignalering geldt ook hier dat menselijke duiding nodig blijft. Centraal in deze aanvraag staan technologische ontwikkelingen die in gang gezet zijn binnen Fontys Hogeschool ICT en Game Solutions Lab om stress-indicatoren te meten en te communiceren, gecombineerd met de domeinkennis van Leo Kanner, Leermakers Zorggroep, de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en Student+. De innovatie kracht van dit project ligt in de combinatie van menselijke kracht én technologische ondersteuning in lijn met het probleemgebied Enabling Adaptation binnen de Roadmap Design for Change. Deze combinatie maakt het mogelijk om op grond van objectieve data sneller en effectiever stressoren in kaart te brengen en zelfduiding te stimuleren op het juiste moment. Hiermee worden niet alleen actuele risico’s beperkt, maar zal ook voor de lange termijn leiden tot betere zelfkennis en meer zelfregie. Hierdoor kan de doelgroep door juiste aanpassingen wel duurzaam onderwijs volgen of aan het werk blijven.
De diëtist kan in de eerstelijns situatie slechts rekenen op 3 uur vergoeding per jaar uit de basisverzekering, hetgeen voor veel cliënten te weinig is. Digitaal ondersteunde (voedings)interventies die gebaseerd zijn op relevante, continu verzamelde persoonlijke data van de cliënt kunnen helpen de beschikbare tijd efficiënter te benutten. Er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden in de vorm van apps en activity trackers, zoals de Eetmeter, Runkeeper en Fitbit, die diëtisten kunnen helpen inzicht te krijgen in het gedrag van hun cliënten, en zodoende bij de coaching van de cliënten. Het gebruik van dergelijke technologie en het delen van data met de diëtist om dit coachingsproces te optimaliseren is echter nog niet gangbaar en diëtisten maken niet of weinig gebruik van digitale hulpbronnen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de beschikbare technologie niet altijd even goed aansluit op de behoeften van diëtisten en hun cliënten. Daarbij is het niet duidelijk welke data de diëtisten precies (kunnen) gebruiken en hoe deze verzameld kunnen worden die in de begeleiding ook echt meerwaarde hebben. In dit project willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met diëtisten van de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG), het Voedingscentrum, het lectoraat Zorg voor Voeding en Gezondheid van de Christelijke Hogeschool Ede verkennen welke data het beste verzameld kunnen worden met digitale apps om coaching bij leefstijl beter af te stemmen op de situatie van de cliënt en welke apps het meest geschikt zijn in de praktijk. Op basis van deze input wordt met deze subsidie een toolkit ontwikkeld, gebaseerd op bestaande technologie, om de gewenste data te verzamelen. Dit prototype toolkit vormt de basis voor een toekomstig subsidievoorstel om een e-assistent te realiseren, een app die de diëtist en cliënt kan ondersteunen door middel van uit de data verkregen visualisaties en op de cliënt gepersonaliseerde inzichten en adviezen.
Ervaringskennis zijn persoonlijke ervaringen die gebruikt kunnen worden als kennisbron voor persoonlijke ontwikkeling en beroepsontwikkeling. In het bijzonder gaat het om ervaringen die de kwaliteit van leven beïnvloeden. Denk daarbij aan trauma, ziekte, beperkingen of armoede. Dit project gaat over ervaringskennis in mensgerichte beroepen zoals sociaal werk en verpleegkunde.Evenementen Maandag 22 mei 2023 Conferentie Experiential Knowledge in the Spotlight Vilnius, Litouwen Dinsdag 23 mei 2023 Seminar Working with Experiences in Higher Education Vilnius, Litouwen Meld je aan Nieuwsbrieven Doel Met 12 onderwijsinstellingen in 9 verschillende landen en hun lokale partners gaan we op verschillende manieren werken aan integratie van ervaringskennis in het onderwijs van sociaal werk en verpleegkunde-opleidingen. Relevantie Het project levert bouwstenen om ervaringskennis goed te integreren in gepersonaliseerd en inclusief onderwijs. Resultaten Een overzicht van de belangrijkste principes en aanbevelingen voor hoe ervaringskennis en ervaringsleren in het curriculum ingebouwd kunnen worden. Digitale gids met didactische en pedagogische methoden Training- en coaching toolkits voor docenten en ervaringsdeskundigen Website die dient als digitaal open access platform met literatuurbronnen, e-learning programma's en toolkits. Looptijd 01 december 2021 - 30 november 2024 Aanpak We creëren een structuur voor samenwerking met alle partners We delen en ontwikkelen kennis We bouwen aan een duurzaam netwerk dat kan worden voortgezet nadat het project is afgelopen Downloads en Links