Heeft een doordachte en verantwoorde doeltaaldidactiek gunstige effecten op het leren van leerlingen in het voortgezet onderwijs, en is zo’n didactiek duurzaam aan te leren door docenten? Om tot de antwoorden op deze vragen te komen, ontwierpen Sebastiaan Dönszelmann, Anna Kaal, Rick de Graaff en Jos Beishuizen een complete didactiek, gericht op toepassing in de reguliere vreemdetalencontext, en daarnaast een intensief professionaliseringstraject. Deelnemende docenten onderwezen hun leerlingen van 1 havo/vwo een jaar lang met behulp van het programma Doeltaal-Leertaal, waarna de prestaties in kaart werden gebracht en vergeleken met die van controleklassen. Het blijkt dat toepassing van de didactiek positieve invloed heeft op de taalvaardigheid van de leerlingen bij zowel lezen als luisteren, spreken en schrijven.
DOCUMENT
Als docent Duits was Paul Halma betrokken bij het driejarige NRO-onderzoek Doeltaal Digitaal. In dit onderzoek leidde hij verschillende professionele leergemeenschappen waarin talendocenten van meerdere scholen werden getraind chattaken te ontwerpen en uit te voeren in de klas. In deze blog beschrijft hij hoe hij een chattaak uitvoert in een 2de klas havo/vwo.
LINK
Drie vrienden zijn aan het kamperen in het bos. Ze zijn aan het ruziën over hoe ze de tent moeten opzetten. Ineens komt een zombie tevoorschijn… Maar eigenlijk is er geen tent. Geen bos. En (gelukkig) geen zombie. Dit zijn leerlingen in de tweede klas van de havo die betrokken zijn in een dramatechniek tijdens hun les Frans. Vaak heb ik meegemaakt als docent en docentenopleider hoe veel spreekplezier leerlingen op de middelbare school kunnen ervaren terwijl ze drijvende astronauten, boze klanten en Olympische sporters spelen tijdens dramatechnieken. Ook is het zo dat bij zulke activiteiten de deelnemers in een rol mogen kruipen, waardoor het minder eng kan zijn om een vreemde taal te spreken die ze nog niet helemaal beheersen. Met dramatechnieken bedoel ik in deze context activiteiten waarin er sprake is van een fictieve situatie en waarin spreekvaardigheid gestimuleerd wordt.
LINK
Moet je het gebruik van Google Translate in de taalles verbieden of juist toelaten? In deze blog vertellen Marrit van de Guchte en Paul Halma (project DoeltaalDigitaal) over hun onderzoek naar het gebruik van vertaaltools in de les. Ze laten zien hoe het gebruik van vertaaltools, Quizlet en de activiteit chatten de woordenschat van leerlingen kan vergroten.
MULTIFILE
Hoewel de eindtermen voor het vreemdetalenonderwijs gericht zijn op communicatieve vaardigheden, blijkt in de praktijk dat veel leerlingen maar beperkt (leren) communiceren in de vreemde taal. Om een brug te slaan tussen de vakdidactische theorie en de vakdidactische ontwikkeling van leraren-in-opleiding in de (stage)praktijk hebben Charline Rouffet, Irene de Kleyn, Marleen IJzerman, Catherine van Beuningen en Rick de Graaff een observatie-instrument ontwikkeld dat gebaseerd is op principes van communicatief taalonderwijs, en dat het vakdidactisch handelen van leraren moderne vreemde talen (in opleiding) observeerbaar en evalueerbaar maakt. Het instrument kan zowel door lerarenopleiders en stagebegeleiders als door leraren-in-opleiding zelf gebruikt worden voor observeren, feedback geven of ontwerpen van onderwijs. Hun artikel laat zien hoe het observatie-instrument is geëvalueerd op validiteit, betrouwbaarheid en praktische bruikbaarheid en hoe het kan worden ingezet.
LINK
Researchers worldwide have identified affective benefits of improvisational drama techniques (IDTs) on foreign language (FL) learners. Yet the characteristics of professional development programmes (PDPs) that could lead to long-term integration of drama among FL teachers appear largely undiscovered. Through expert interviews, a needs analysis questionnaire and a literature review, this study aimed to determine which design principles a PDP must fulfil to effectively address educational challenges surrounding IDT-implementation. The findings revealed that such training calls for a symbiosis between practical considerations, namely school environment and training conditions, and tapping into a mindset among FL teachers that allows them to (re)discover core beliefs and carry out IDTs with ‘artistry’.
DOCUMENT
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT