Leerlingen die in de mvt-les vaak in de doeltaal communiceren, beleven meer plezier aan het leren van de vreemde taal. Voor veel docenten van de Gooise Scholenfederatie (GSF) blijft het echter lastig om leerlingen in de les in de doeltaal met elkaar te laten communiceren. Hoewel digitale communicatiemiddelen, zoals audio/video-conferencing en tekstchat tegenwoordig een grote rol spelen in de communicatie tussen mensen wereldwijd, worden deze middelen nauwelijks ingezet om het doeltaalgebruik tussen leerlingen te vergroten. Onderzoek laat zien dat deze middelen zowel de hoeveelheid als kwaliteit van het doeltaalgebruik van leerlingen en daarnaast ook de motivatie voor het vak vergroten. Dit onderzoeksproject richt zich op het vergroten van kennis en vaardigheden van GSF- en andere mvt-docenten om audio-, video-, en tekstchat in te zetten om leerlingen in de doeltaal met elkaar te laten communiceren.Door middel van vier studies onderzochten PLG-docenten, voor zowel Engels (vmbo-BK, havo, vwo), als Duits (havo, vwo) de effecten van a) interactie in drie verschillende communicatiemodi op leerling output en affect en b) manieren om het taalverwervingsproces bij online interactie te ondersteunen door online feedback en de inzet vertaaltools en Quizlet. De vijfde studie richtte zich op de effectiviteit van PLG-deelname op de didactische ICT-bekwaamheid van docenten.Studie 1Het vergroten van doeltaalgebruik door synchrone online leerling-leerling interactie: Het effect van audio-, video-en tekstchat-interactie op leerling-output, zelfvertrouwen, plezier en de bereidheid van leerlingen om zich in de doeltaal te uiten.Studie 2Leerlingbetrokkenheid bij de uitvoer van online interactietaken. Hoe en in welke mate tonen vmbo-leerlingen betrokkenheid (‘engagement’) bij de uitvoer van online interactietaken bij het schoolvak Engels.Studie 3Het effect van online feedback, na audio-en tekstchat-interactie, op het correct gebruik van grammaticale structuren.Studie 4Het effect van vertaaltools en Quizlet, in combinatie met tekstchat-interactie, op productieve en receptieve woordenschatverwerving.Studie 5Welke elementen in de PLG’s van Doeltaal Digitaal hebben volgens de deelnemende docenten bijgedragen aan hun didactische ICT-bekwaamheid (kennis, vaardigheden en attitude)?
MULTIFILE
Als docent Duits was Paul Halma betrokken bij het driejarige NRO-onderzoek Doeltaal Digitaal. In dit onderzoek leidde hij verschillende professionele leergemeenschappen waarin talendocenten van meerdere scholen werden getraind chattaken te ontwerpen en uit te voeren in de klas. In deze blog beschrijft hij hoe hij een chattaak uitvoert in een 2de klas havo/vwo.
LINK
Heeft een doordachte en verantwoorde doeltaaldidactiek gunstige effecten op het leren van leerlingen in het voortgezet onderwijs, en is zo’n didactiek duurzaam aan te leren door docenten? Om tot de antwoorden op deze vragen te komen, ontwierpen Sebastiaan Dönszelmann, Anna Kaal, Rick de Graaff en Jos Beishuizen een complete didactiek, gericht op toepassing in de reguliere vreemdetalencontext, en daarnaast een intensief professionaliseringstraject. Deelnemende docenten onderwezen hun leerlingen van 1 havo/vwo een jaar lang met behulp van het programma Doeltaal-Leertaal, waarna de prestaties in kaart werden gebracht en vergeleken met die van controleklassen. Het blijkt dat toepassing van de didactiek positieve invloed heeft op de taalvaardigheid van de leerlingen bij zowel lezen als luisteren, spreken en schrijven.
DOCUMENT
Moet je het gebruik van Google Translate in de taalles verbieden of juist toelaten? In deze blog vertellen Marrit van de Guchte en Paul Halma (project DoeltaalDigitaal) over hun onderzoek naar het gebruik van vertaaltools in de les. Ze laten zien hoe het gebruik van vertaaltools, Quizlet en de activiteit chatten de woordenschat van leerlingen kan vergroten.
MULTIFILE
Tweetalig onderwijs (tto) is bezig aan een opmars in Nederland. Maar wat houdt het nu eigenlijk in? En wat is het verschil met de andere veelgehoorde afkorting CLIL?
DOCUMENT
In bilingual streams in the Netherlands, school subjects are taught in an additional language so that pupils learn both subject content and the target language by using language meaningfully. Teachers of English in bilingual streams (TEBs) are often expected to collaborate with subject teacher colleagues (STs). In addition, they teach separate language lessons. This provides TEBs with specific challenges. This article reports on a focus group (FG) study exploring the extent to which the ideals of stakeholders in bilingual schools in the Netherlands reflect the literature on this topic, using a frame of reference developed for this purpose (Dale, Oostdam & Verspoor, 2017). Five FGs were held with TEBs and STs from Dutch schools in the network for bilingual education and with members of the network’s quality assurance panels. Each FG consisted of between three and six participants with a similar role in bilingual education; audit panel chairpersons, audit panel secretaries and STs and TEBs from different schools. Participants were asked to discuss what an ideal English teacher would do in English lessons and in cooperation with subject colleagues. Data consists of five transcripts of the FG discussions. On the basis of inductive and deductive analyses (using MaxQDA), the ideals of stakeholders are positioned in the framework to explore to what extent different types of stakeholders have complementary or conflicting views. The findings suggest that stakeholders need to develop more shared understandings and a shared language to allow TEBs to realise their ambitions. References Dale, L., Oostdam, R., & Verspoor, M. (2017). Searching for identity and focus: Towards an analytical framework for language teachers in bilingual education. International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, doi:10.1080/13670050.2017.1383351
MULTIFILE
In this study, we compared the impact of audio-, video-, and text-chat interaction on target language use during online learner-learner interaction and on learner affect amongst adolescent learners of German as a foreign language. Repeated measures and ANOVA analyses revealed a high percentage of target language output in all conditions for all four tasks, especially in text- chat. Audio-chatters produced the most output and used the most meaning negotiation, compensation strategies, self-repair and other-repair strategies. Learners in all conditions gained in enjoyment, willingness to communicate and self-efficacy. Anxiety reduced for text-chatters. Task effects partly determined the quantity of L2 output, while condition effects determined meaning-oriented and form-focused processing.
MULTIFILE
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT
Openbare les Prof. Dr. Rick de Graaff, 24 mei 2018
DOCUMENT
Er is een grote vraag naar locatie specifieke data over bezoekers. Inzichten in aantallen, spreiding in tijd en ruimte- en druktebeelden zijn gewenst voor bedrijven, organisaties en overheden om hun strategieën op af te stemmen. Satellietbeelden zijn reeds beschikbaar, maar toepassingen op de toeristisch-recreatieve sector zijn echter nog altijd beperkt. Dit artikel brengt daar verandering in. In dit artikel wordt verkend wat voor de toeristisch-recreatieve sector de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, en wat de onderzoekstechnische, methodologische uitdagingen zijn bij het gebruiken van open source satellietdata voor het bepalen van druktebeelden. Dit artikel geeft een overzicht van het potentiele gebruik van satellietbeelden voor het begrijpen van toerisme en recreatie.
DOCUMENT