In het kader van het regionale GGD-project Borgen, Inbedden en Verbinden hebbenonderzoekers van het lectoraat Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met de GGD Zaanstreek-Waterland een leercirkeltraject georganiseerd om laagdrempelige ondersteuning voor mensen met een psychische kwetsbaarheid te versterken. Het project is uitgevoerd binnen de Werkplaats Sociaal Domein Amsterdam en Omgeving waarvan het lectoraat penvoerder is en de GGD een partner.
Vier jaar geleden is het IMPACT-lectoratenprogramma goedgekeurd en gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken (EZ) . Dit gezamenlijke hoger agrarisch onderwijs (HAO)-brede lectoraatsprogramma is ontwikkeld in een samenwerking tussen EZ en de HAO-instellingen: Aeres Hogeschool Wageningen, Dronten, Hogeschool Inholland, HAS Hogeschool en Van Hall Larenstein. Focus: transities in het agro-food domein. In deze uitdagende context stelde IMPACT een aantal cruciale vragen, zoals: hoe werkt transitie in het agro-food domein en wat is er voor nodig in het onderwijs? Hoe stimuleren we fundamentele systeemveranderingen, wat is daarvoor nodig? Wat werkt, wat niet? Bovenstaande vragen zijn leidend geweest in het onderzoek van de afgelopen vier jaar. Deze vraagstukken zijn vanuit vijf verschillende invalshoeken benaderd en bestudeerd: vanuit ondernemerschap met de zoektocht naar betekenisvolle alternatieve (circulaire) bedrijfsmodellen (Aeres Hogeschool Dronten, HAS Hogeschool), vanuit het doorgronden van processen van sociale innovatie als motor voor transitie (Inholland), vanuit de zoektocht naar gezonde en duurzame voeding als preventiemiddel voor welvaartsziekten (Van Hall Larenstein) en vanuit het onderwijs, het zoeken naar hoe we de ontwikkeling van mensen in de dynamieken van duurzaamheidstransitie het beste kunnen ondersteunen, en hoe het leren en het onderwijs er dan uit zou kunnen zien (Aeres Hogeschool Wageningen). Hoewel elk van de lectoraten binnen IMPACT een specifieke focus had zijn er na vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein veel algemene lessen te trekken. Op deze algemene lessen, die gedurende het gehele traject steeds in gezamenlijkheid zijn opgehaald en besproken, is deze post-ambule gebaseerd. We kijken hier terug op vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein in het kader van IMPACT en geven wij een beeld van hoe wij binnen IMPACT als hbo-kennisprogramma het werken aan transitie in het groene domein hebben ervaren. We beginnen ons artikel met de achtergrond van IMPACT; een schets van de problemen in het agro-food domein en transitie in deze context. Daarna volgt vanuit elk van de vijf lectoraten een casus die relevant is in het licht van werken aan transitie in een hbo-kennisprogramma, vanuit deze cases trekken we algemene lessen waarmee we deze post-ambule ook tevens afsluiten.
MULTIFILE
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.
In ‘Verbeelding in Transities’ werken negen onderzoeksgroepen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Amsterdam samen als SPRONG-groep. Ze ontwikkelen in acht jaar met maatschappelijke partners een landelijk kenniscentrum voor creatieve innovatie en maatschappelijk verdienvermogen. De vier hogescholen zijn verenigd in het Centre of Expertise for Creative Innovation (CoECI). Als kennisinstellingen in de culturele en creatieve sector (CCS) ontwikkelen zij het maatschappelijk verdienvermogen van de professionals die zij opleiden. Juist in deze tijd van toenemende onzekerheid, ongelijkheid en maatschappelijke veranderingen is het wegvallen van activiteiten in deze sector een grote zorg. 1 De onderzoeksgroepen beschikken over een beproefde infrastructuur voor duurzame samenwerking. Er is al ervaring opgedaan in het werken in labs en het uitwisselen van kennis. Middels SPRONG werken we aan de doorontwikkeling van de onderzoeksinfrastructuur die de ontwikkeling van discipline- en domeinoverstijgende kennis mogelijk maakt, bestaande uit: 1. Een observatorium om creatieve methodieken - Key Enabling Methodologies, KEMs2 - in kaart te brengen, te ontsluiten en door te ontwikkelen vanuit culturele, etnologische en technologische onderzoeksbenaderingen, zodat ze breed inzetbaar worden; 2. Verbeeldingswerkplaatsen waar de KEMs en het maatschappelijk verdienvermogen van de CCS getoetst worden bij praktijkvragen uit het sociale domein; 3. Interventieonderzoek om de werking van de inzet van deze KEMs bij maatschappelijke transitievraagstukken inzichtelijker en beter toepasbaar te maken. De eerste vier jaar ligt de focus op de wijze waarop KEMs die verbeeldingskracht en vindingrijkheid stimuleren en bijdragen aan inclusieve participatie in maatschappelijke transitieopgaven. De investering in de kennisinfrastructuur draagt bij aan een transformatie van de onderzoeksgroepen naar een krachtige SPRONG-groep die verweven is met maatschappelijke contexten, lokaal geworteld in een robuust partnernetwerk. In de tweede vier jaar wordt de infrastructuur uitgebreid en op grotere schaal ingezet t.b.v. actuele maatschappelijke transitieopgaven.