Het innovatiearrangement Professional in Beeld (PIB)1 heeft als doel om het vakmanschap van de docent beroepsonderwijs te expliciteren en opleidings- en professionaliseringsactiviteiten naar dit vakmanschap te ontwikkelen. Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van drie vmbo-scholen en de Faculteit Educatie van Hogeschool Utrecht (Instituut Archimedes en het lectoraat Beroepsonderwijs) in samenwerking met het Expertisecentrum beroepsonderwijs. Aanleiding voor het project is de constatering van de samenwerkingspartners dat het vakmanschap van docenten in het beroepsonderwijs over het algemeen niet voldoet aan de eisen die een specifieke (v)mbo context stelt aan de vakbekwaamheid van een docent en dat deze eisen onvoldoende zijn terug te vinden in de lerarenopleiding en professionaliseringstrajecten voor nieuw en zittend personeel.
Recentelijk bezocht minister Van Bijsterveldt een praktijkschool voor VMBO in Parkstad Heerlen. Zij benoemde het belang voor een leerling om op kleinschalig niveau vorm te geven aan het doorgaan van de ene opleiding in de andere. Dicht bij de leerling staan en dicht bij de leerling zijn ontwikkeling volgen. Dit is onder andere mogelijk door een bijpassende vorm te vinden van leren en werken in de beroepspraktijk. Het project ‘Onderwijs in de praktijk’ is hier een voorbeeld van.
L1 grammar teaching worldwide often takes the form of traditional grammar teaching with decontextualized parsing exercises and rules of thumb. Some researchers have proposed enriching such forms of grammar teaching by relating traditional grammatical concepts to underlying metaconcepts from linguistic theory. The merits of such an approach have become apparent in recent intervention studies, but the question remains how teachers perceive such forms of grammar teaching, which is of particular importance for curriculum development. The present study investigated Dutch teachers’ beliefs in focus groups and a national survey (N = 127). It is found that Dutch language teachers see important benefits of a metaconceptual approach to grammar teaching, particularly as a means to improve students’ grammatical understanding. However, results also indicate that while teachers may see clear pedagogical and conceptual advantages of working based on underlying metaconcepts, their own teaching practice appears to be much more traditional. This discrepancy is explained by assuming that contextual factors have a restraining effect on what teachers can or want to do in reality. Once such contextual factors no longer play a part, teachers’ views tend to be much more geared towards a metaconceptual approach. The paper concludes with some implications for future research.
Hogeschool Rotterdam (HR) positioneert zich nadrukkelijk als een kennisinstituut van en voor de regio. Vanuit onze kenniscentra en COE's zijn we betrokken bij innovaties, onderzoek in relatie tot de praktijk en bij de toepassing van verkregen kennis(producten) in praktijk en onderwijs. HR beschouwt de impulsregeling als een aanvullende investering in een reeds vol trots opgebouwde onderzoeksinfrastructuur: 'het verder leggen van de spoorwegen om daar duurzaam de trein van het praktijkgericht onderzoek op te laten rijden'. Cruciaal voor die infrastructuur zijn: investeren in de juiste mensen; zorgen voor doorlopende leerlijnen van AD tot PD; samenwerking met partners uit de regio in de triple helix. In dit kader zetten we met impuls vooral in op aanjaagfinanciering voor een aantal cruciale lectoren en senior onderzoeksposities. die op hun beurt uitstralen naar praktijk en onderwijs. Hogeschool Rotterdam heeft in haar profilering weloverwogen voor een aantal onderzoekszwaartepunten gekozen. Onderwerpen die maatschappelijk relevant zijn en inherent discipline-overstijgend. Het betreft de thema's: gezondheid & zorg(technologie), energie & duurzaamheid, artificial intelligence, maatschappelijk verdienvermogen. Deze thema's zijn programmatisch, hogeschoolbreed georganiseerd, over de reguliere begrotingen van instituten en kenniscentra en COE's heen. De impulsmiddelen worden ingezet voor het verder versterken van deze zwaartepunten en het leggen van een stevig fundament onder het toekomstige onderzoek op deze terreinen.
De AHK ontwikkelt zich van een onderwijsinstelling naar een kennisinstelling voor onderwijs en onderzoek en heeft onderzoek benoemd als een belangrijk speerpunt. Met de Impuls2020 middelen wil de AHK de onderzoeksinfrastructuur en –cultuur versterken door te investeren in het recent opgerichte Research Centre AHK. Het Research Centre AHK komt voort uit ambitie van AHK om coördinatie, beleidsvorming, advies en ondersteuning rond onderzoek te versterken met en voor alle lectoraten en andere betrokkenen aan de AHK. Met de recent vastgestelde Strategische Agenda Onderzoek AHK 2020-2025 kiest de AHK tevens voor een brede externe strategie en meer samenwerking tussen lectoraten rond een gezamenlijk onderzoeksprofiel. Doel daarbij is onder andere meer massa en focus. Versterken van het netwerk rond onderzoek extern -met onder andere kennisinstellingen, maatschappelijke partners - en intern -in en met het eigen onderwijs- is daarbij een belangrijk speerpunt. De Impuls2020 middelen hebben een aanjagende werking op de uitvoering van projecten voortkomend uit de Strategische Agenda Onderzoek. Het gaat dan om projecten rond relevante thema’s, zoals ‘loopbanen voor onderzoekers binnen de AHK’, ‘datamanagement’ en ‘de derde cyclus/doorlopende leerlijnen’. Ook wil de AHK de middelen benutten voor het versterken van samenwerken in KUO verband. En voor het verkennen en voorbereiden van deelname aan een SPRONG in samenwerking met andere kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De AHK wil hierin samen optrekken met de HKU en geeft dit vorm door het voornemen tot het gezamenlijk financieren van een verkenner van raakvlakken en concrete kansen rond SPRONG en eventuele andere subsidiemogelijkheden als RAAK en Europese regelingen. De AHK wil koersen op het realiseren van een kansrijke SPRONG (ronde 2 voorjaar 2022).
20 lectoren van 11 brede hogescholen zijn gestart met een netwerk gericht op het scheppen van synergie in onze bijdrage aan de Smart Industry beweging. Het platform is multidisciplinair samengesteld; technische, organisatorische en economische innovatie. Doel is versterking samenwerking en meer impact van hogescholen op deze belangrijke beweging. We richten ons met name op de zogeheten fieldlabs (inmiddels 15 stuks) en de daaraan deelnemende (MKB) bedrijven.