De combinatie van complexe grootstedelijke vraagstukken, een zich herorienterende overheid en vele opkomende maatschappelijke initiatieven creeert in Amsterdam de urgentie voor sociale innovatie. De aanwezigheid van verschillende kennisinstituten in de stad - die vaak op zoek zijn naar het creeren van maatschappelijke waarde - kan daar bovendien een belangrijke impuls aan geven.
Gemeente Vijfheerenlanden heeft het lectoraat Participatie & Stedelijke Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht gevraagd om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren om inzichten te verkrijgen in de manieren waarop jongeren op een duurzame wijze betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van het beleid en de besluitvorming binnen de gemeente. Samen met de jongeren en professionals uit de gemeente wordt tijdens dit onderzoek beoogt om inzichten te verkrijgen in de manier waarop jongereninspraak- en participatie opgezet kan worden en wordt onderzocht wat dat betekent voor de wijze waarop de gemeente jongeren bevraagt. Dit heeft als einddoel om jongereninspraak- en participatie onderdeel te laten worden van het gemeentelijke beleid. Binnen dit participatief actieonderzoek worden jongeren en professionals actief betrokken in het onderzoeksproces. Kenmerk van een participatief actieonderzoek is dat de onderzoeksactiviteiten niet alleen gericht zijn op het vergaren van kennis en inzichten, maar ook gericht zijn op het verbeteren van het handelen (Migchelbrink, 2016). Dit betekent dat er concrete acties en activiteiten opgezet, uitgevoerd en gemonitord worden om jongereninspraak-en participatie binnen de gemeente Vijfheerenlanden vorm te geven.
MULTIFILE
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders. Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter: - Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven. - Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar. - Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats. - Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt. De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).
In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders.Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter:- Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven.- Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar.- Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats.- Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt.De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).In het Nationaal Park Drentsche Aa startte in 2021 het driejarige programma “Energietransitie en participatie’. Hierin staan de opvattingen van bewoners en hun energie-initiatieven centraal: Wat vinden inwoners kwaliteiten op gebieds- en dorpsniveau? Hoe wil men hier in het kader van de energietransitie mee omgaan? Welke concrete projecten kunnen zij hieruit ontplooien? Voor de uitvoering van dit programma maken zij graag gebruik van de integrale methodiek zoals beschreven in het werkboek “WI’J DOONT! Samen energie steken in onze waardevolle gebouwen, dorpen en landschappen”. Met dit nieuwe werkboek kunnen lokale gemeenschappen zelf, vanuit de kracht van hun dorp en erfgoedkwaliteiten, een energievisie en concrete plannen ontwikkelen. Het werkboek is gereed voor toepassing in een pilot. Omdat binnen het programma geen ruimte is voor de (inhoudelijke) ondersteuning van het werkboek wordt in dit KIEM-project een training ontwikkeld voor gebruikers en procesbegeleiders.Dit KIEM-project heeft op verschillende manieren een vernieuwend karakter:- Lokale gemeenschappen zijn centrale besluitvormers over energieplannen en niet slechts een partij die inspreekt op een plan van overheid of energiebedrijven.- Verschillende disciplines werken samen: energie, gebouwd erfgoed en landschappelijk erfgoed. In de huidige praktijk werken deze vaak na elkaar.- Vanuit een theoretisch perspectief is het werkboek het eerste integrale instrument dat aansluit bij de ‘erfgoed als ruimtelijke vector-benadering’. In dit KIEM-project vindt de eerste toepassing plaats.- Met de training en begeleiding heeft dit KIEM-project een directe impact op de praktijk, wat de lokaal gedragen energietransitie ten goede komt.De consortiumpartners voor dit project zijn de Hanzehogeschool Groningen, de Drentse vereniging voor Dorpsbelangen en Dorpshuizen (BOKD), de Natuur- en Milieufederatie Drenthe (NMFD). Daarnaast zullen enkele externe partijen worden ingehuurd voor inhoudelijke ondersteuning van de lokale gemeenschappen (de deelnemers).