ICT is veel meer dan een hulpmiddel bij onderwijs en opleiding: zij provoceert een voortdurend nieuwe kijk op de essentie van leren en daarmee ook op het leraarschap. Opvallend is dat ICT in onderwijs penetreert nog voordat er enig model of theorievorming over haar bijdrage gevormd is; dat is pragmatisch en opportunistisch. Sterker nog: als we achteraf kijken naar hervormingen van onderwijsopvattingen, dan worden ze vaak aangedreven door technologische innovaties op dat moment: de entree van de boekdruk, telecommunicatie, computersystemen en virtuele realiteit. Binnenkort zullen we ingrijpende invloeden zien vanuit de biotechnologie, genetische modificatie, nanotechnologie etcetera. De huidige stap van laptop naar het veelkunnende mobieltje is er slechts één van de lange rij ICT-hulpmiddelen die er nog aan gaan komen. Als we de trend van ICT in onderwijs doortrekken, dan valt te verwachten dat 'mobiel leren' vooral zal leiden tot 'ubiquitous learning': overal- en voortdurend leren. Het begrip 'learning by heart' krijgt opnieuw betekenis: niet alleen het 'van buiten' leren, maar het opbouwen van een relatie met het onderwerp dat je bestudeert. De persoon van de docent wordt nog belangrijker dan hij nu al is. Mobiele communicatie gaat haar eerste vruchten afwerpen bij het 'voortdurend leren' van de docent. Het mobieltje en de on-line PDA gaan hierin een cruciale rol spelen. De Fontys lerarenopleidingen nemen met enthousiasme deze voortrekkersrol op zich. Het lectoraat Educatieve Functies van ICT begeleidt docenten en promovendi hierbij.
DOCUMENT
De Technische uitvinder Tesla heeft 700 patenten op zijn naam staan als hij overlijdt. Zijn uitvindingen hebben de wereld in de 20e eeuw volledig veranderd. Zijn wisselstroom generator hebben heel de VS van elektriciteit voorzien. Radioverkeer , remote control werd mogelijk dankzij Tesla. Volgens Tesla zou onbeperkte energie mogelijk zijn via vacuümenergie of nulpuntsenergie.
LINK
Als relatief nieuw begrip in de context van e-learning krijgt ‘mobile learning’ steeds meer aandacht, wat ten dele kan worden verklaard door de ontwikkeling en verspreiding van mobiele technologie. Als we de pleitbezorgers van ‘mobile learning’ moeten geloven, dan wordt deze vorm van leren belangrijker en is het denkbaar dat sommige leerprocessen in de toekomst volledig op die wijze vormgegeven zullen worden. Probleem is dat een eenduidige definitie van ‘mobile learning’ nog altijd ontbreekt, dat er meningsverschillen zijn over de technologie die tot het domein van ‘mobile learning’ behoort, en dat er betrekkelijk weinig resultaten zijn van succesvolle inzet van mobiele technologie in leerprocessen. Daarbij wordt onder succesvol verstaan dat het heeft bijgedragen aan de effectiviteit van het leren, en daarmee aan een beter leerresultaat en een efficiënter leerproces, waarbij onder het laatste verstaan wordt dat het maximale leereffect wordt bereikt met een beperkte inzet van mensen en middelen. Deze notitie beoogt enige duidelijkheid te scheppen in de definitiekwestie en in de visies op leren die een rol spelen bij ‘mobile learning’. Vanuit dat perspectief wordt vervolgens ingegaan op kenmerken van mobiele technologie en ontwikkelingen die daarin verwacht worden. Aansluitend wordt er dieper ingegaan op leerprocessen en de rol die mobiele technologie daarin zou kunnen vervullen, waarna de notitie wordt afgesloten met een kijkkader om de mogelijke inzet en betekenis van ‘mobile learning’ in onderwijssituaties te kunnen duiden en beoordelen.
DOCUMENT
DurableCASE-Impuls richt zich op de nodige praktische voortgang in RAAK-PRO project DurableCASE. In DurableCASE werken marktpartijen en kennisinstellingen samen aan de ontwikkeling van robuuste coöperativiteit van robotica in de agrifood sector met als uiteindelijke doel een praktische validatie en demonstratie van de ontwikkelde technologie. Een van de essentiële tussenstappen in het project is het opzetten van een praktische testopstelling met coöperatieve robots op schaal in de laboratoria van de HAN. Covid-19 beperkingen zorgen voor beperkte toegankelijkheid van de labs. Dit beperkt de mogelijkheden voor goede inzet van de opstelling. Hierdoor is de bouw van de opstelling uitgesteld, maar de tijd begint te dringen en de beperkingen blijven aanhouden. DurableCASE-Impuls beoogt een oplossing om de labopstelling op afstand te kunnen bewaken en bedienen, om zodoende toch de benodigde praktische voortgang te kunnen boeken in DurableCASE De oplossing is gebaseerd op een computer met automatiseringssoftware, diverse aangesloten camera’s en draadloze communicatie naar de coöperatieve robots, inclusief een handbedieningsmodus om de robots op afstand handmatig te kunnen besturen. Hiermee kan de labopstelling op afstand worden gemonitord en bediend, waardoor meer voortgang in praktische testen mogelijk wordt, ongeacht de maatregelen. Bijkomend voordeel is dat de opstelling meteen benaderd kan worden door meerdere projectpartners. Ook kan de oplossing leerzaam zijn voor de opzet van ‘practica op afstand’ in het onderwijs.
In het RAAK-MKB-project ‘Industrieel hergebruik van EoL thermoharde composieten’ is in het onderdeel van de ontwikkeling van ontwerpregels geadviseerd dat het hergebruikte gedeelte in een constructie niet moet worden meegenomen voor kruipbelasting (langeduur-belasting). Dit komt voort uit een conservatieve (veilige) aanname en gebrek aan lange-duur meetgegevens. Voor het verkrijgen van meetgegevens om de ontwerpregels voor kruip te verbeteren zijn ingebouwde sensoren nodig die tijdens het RAAK-project niet voorhanden waren. Het onderzoek in de TOP-UP betreft het ontwikkelen en testen van ingebouwde sensoren in composieten die zijn opgebouwd met End-of-Life thermoharde composieten. Met de sensoren kan op gedefinieerde plaatsen in het product de vervorming (rek) en temperatuur gemeten worden en draadloos worden gecommuniceerd naar buiten het product. Op deze manier kan het product gemonitord worden voor een periode van ten minste 15 jaar teneinde het kruipgedrag in kaart te kunnen brengen. Vanuit het minor-programma Embedded wireless sensors van de opleiding Elektrotechniek gaan twee studenten starten met het opstellen van een programma van eisen voor de sensoren en de communicatie voor de signalen. Leveranciers van systemen worden hierbij betrokken. Vervolgens gaan de studenten onder leiding van hun begeleidende docent en onderzoekers van het lectoraat Kunststoftechnologie de sensoren inbouwen in een proefopstelling in het composietenlab. Hiermee wordt het systeem getest en worden optimalisatie-mogelijkheden opgesteld. In een definitieve opstelling worden sensoren ingebouwd in een composietbalk die is opgebouwd uit hergebruikt EoL composiet en wordt het systeem getest. De nauwkeurigheid en stabiliteit van de metingen wordt getest en de draadloze communicatie van de meetsignalen van binnen in de balk naar een ontvangend systeem buiten. De meetgegevens worden geanalyseerd en er worden aanbevelingen gedaan voor verder gebruik en implementatie. Ontwikkeling, tests, analyse en aanbevelingen worden gerapporteerd en gepresenteerd aan het lectoraat, de betrokken opleidingen en de betrokken leveranciers.