High-tech horticulture production methods (such as vertical farming, hydroponics and other related technology possibilities), combined with evolving market side possibilities (consumer’s willingness to pay for variety, food safety and security), are opening new ways to create and deliver value. In this paper we present four emerging business models and attempt to understand the conditions under which each business model is able to create positive market value and sustained business advantage. The first of these four models is the case of a vertically integrated production to retail operation. The second model is the case of a production model with assured retail/distribution side commitment. The third model deals with a marketing/branding driven production model with differentiated market positioning. Finally, the forth is a production model with direct delivery to the end-consumer based upon the leveraging of wide spread digital technology in the consumer market. To demonstrate these four business models, we analyze practical case studies and analyze their market approach and impact. Using this analysis, we create a framework that enables entrepreneurs and businesses to adopt a business model that matches their capabilities with market opportunities.
Dit rapport verkent of de lokale jongerenwerker bij machte is om te opereren op het snijvlak van maatschappelijk welzijn en signalering van gewelddadig extremisme. Hoewel extremisme onder jongeren een zeldzaam fenomeen blijkt, en uitreizen om zich aan te sluiten bij Jihadistische strijdgroepen in het buitenland nog maar sporadisch voorkomt, ligt er een nadrukkelijke boodschap vanuit de overheid om alert te zijn op de eerste tekenen van afwijkend gedrag. Aan de hand van documentanalyse en interviews met jongerenwerkers brengt deze exploratieve studie in kaart hoe deze groep sociaal werkers gestalte geeft aan hun monitorende rol in de wijk. De resultaten laten zien dat er in de dagelijkse praktijk een helder kader ontbreekt, en dat dit twee hoofdoorzaken heeft. De eerste is dat, in de praktijk, de termen radicalisering en (gewelddadig) extremisme lastig van elkaar te onderscheiden zijn. De tweede oorzaak is dat de oordeelsvorming grotendeels leunt op de eigen individuele perceptie op de problematiek. Dit rapport concludeert daarom dat oordeelsvorming in de context van signalering van gewelddadig extremisme ogenschijnlijk weinig gestructureerd verloopt en niet geheel objectief is. De vraag is of de focus van het beleid op lokaal niveau niet verlegd moet worden naar het voorkomen van extremistisch geweld door jongerenwerkers in plaats van het tegengaan van radicaal gedachtegoed of ideologieën.