Themanummer 'Veiligheid'. Het ‘opjagen’ van junks en alcoholisten heeft geen zin, zo realiseert men zich in Utrecht. Als je ze wegjaagt uit het winkelcentrum Hoog Catherijne, zorgen ze weer elders voor overlast. De reclassering, verslavingszorg, politie en nog veel meer (landelijke) instanties werken daarom samen in het Utrechtse experiment GRIP! Dit project begeleidt met drang en dwang 25 extreem lastige daklozen. Medio volgend jaar moet een onderzoek aantonen of die intensieve begeleiding tot minder overlast leidt.
DOCUMENT
INLEIDING Separatie is een veel gebruikte interventie in de Nederlandse psychiatrie. Het is een controversiële interventie zonder therapeutisch effect. Patiënten rapporteren negatieve ervaringen na separatie. Verschillende studies laten staf - en afdelingskenmerken zien die bijdragen tot separatie. Vanwege niet eenduidige uitkomsten is er behoefte aan een longitudinaal prospectief onderzoek naar het verband tussen deze determinanten met separatie. DOELSTELLING Te onderzoeken welke verpleegkundige staf kenmerken verband houden met separatie bij opgenomen psychiatrische patiënten.
DOCUMENT
INTRODUCTIE Separatie is een veel gebruikte, maar controversiële interventie, zonder bewezen therapeutisch effect. (1) Patiënten rapporteren negatieve ervaringen na separatie. (2) Verschillende studies laten staf - en afdelingskenmerken zien die bijdragen aan separatie. Vanwege niet eenduidige uitkomsten is er behoefte aan een prospectief onderzoek naar het verband tussen deze determinanten met separatie. DOELSTELLING Een prospectief onderzoek naar (verpleegkundige) staf kenmerken die verband houden met separatie bij patiënten in de acute psychiatrie.
DOCUMENT
INTRODUCTIE Separatie is een veel gebruikte, maar controversiële interventie, zonder bewezen therapeutisch effect. (1) Patiënten rapporteren negatieve ervaringen na separatie. (2) Verschillende studies laten staf - en afdelingskenmerken zien die bijdragen aan separatie. Dit representeert wat verpleegkundigen in de acute psychiatrie al sinds jaar en dag weten, namelijk dat de ene verpleegkundige vaker en/of eerder separeert dan de ander. Dit lijkt afhankelijk van zeer uiteenlopende factoren. Vanwege niet eenduidige uitkomsten uit wetenschappelijk onderzoek is er behoefte aan een prospectief onderzoek naar het verband tussen deze determinanten met separatie. DOELSTELLING Prospectief onderzoek naar (verpleegkundige) staf kenmerken die verband houden met separatie bij patiënten in de acute psychiatrie.
DOCUMENT
Deze bundel met Topartikelen 2019 is de negende in de succesvolle reeks met winnende artikelen van de jaarlijkse artikelwedstrijd van vierdejaarsstudenten van de sociale opleidingen van Hogeschool Utrecht (HU). De winnaars van de artikelwedstrijd zijn voor SPH: • Melissa Pereboom, ‘Detentie zonder tralies’ • Esther Uittenboogaard, ’Wet zorg en dwang’ Voor MWD zijn de winnaars: • Lisanne de Rooij, ‘#ZijOok: Doorbreek de onwetendheid omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking’ • Fien van Mierlo, ‘Een gesprek over zingeving, kunnen we dat nog?’
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Het vormgeven van de aanpak van huiselijk geweld door de buurtteams is een complexe ontwikkelingsvraag, die tal van vragen oproept. Het doel van dit verkennende onwikkelingsgerichte onderzoek is om deze vraagstukken te systematiseren en te analyseren om zo zinvolle keuzes te kunnen maken over de thema's waarop de ontwikkeling van de aanpak van de huiselijk geweld en daarbij ondersteunend praktijkonderzoek zich moeten richten. Daartoe is in dit rapport de aanpak van huiselijk geweld door de Utrechtse buurtteams verkend via verschillende invalshoeken. Er is gekeken naar de beleidsmatige en theoretische uitgangspunten van de buurtteams, naar de inzet en moed die het werken met huiselijk geweld van professionals vraagt en naar de alledaagse praktijk van de aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld na een melding van Veilig Thuis. Via interviews, groepsbijeenkomsten, reflectie en literatuuronderzoek zijn de bevindingen vanuit die invalshoeken met elkaar in verband gebracht met het doel om de onderliggende patronen en vragen te verhelderen. Deze kernvraagstukken rond de aanpak van huiselijk geweld zijn geanalyseerd door vijf spanningsvelden en bijbehorende dilemma’s te benoemen en te beschrijven: het normale leven versus geweld; eigen kracht versus eigen regie; keuzevrijheid versus drang en dwang; incidenten versus resultaten; generalisme versus specialisme. Op basis van de analyse van deze spanningvelden wordt aanbevolen om veiligheid niet alleen als ondergrens voor kindermishandeling te hanteren maar ook voor ander vormen van huiselijk geweld zoals partnergeweld, geweld van ouders tegen hun kinderen en ouderenmishandeling. Gepleit wordt om hierbij zo nodig drang en dwang in te kunnen zetten. Voor de doorontwikkeling van de aanpak van huiselijk geweld in de buurtteams komen verder de volgende aandachtspunten uit dit onderzoek naar voren: specialistische ondersteuning huiselijk geweld aan de generalistische werkende buurtteams met als doel huiselijk geweld duurzaam te stoppen; het verder verfijnen van het begrip "eigen kracht" en dit niet zonder meer gelijk te stellen aan eigen regie; aandacht voor professionele moed preventie en vroegtijdige signalering.
DOCUMENT
In deze lezing neem ik jullie mee in het denken over kindermishandeling en geweld in intieme relaties. Het inzicht in kindermishandeling en de aanpak ervan heeft zich ogenschijnlijk los ontwikkeld van de aandacht en aanpak voor geweld in intieme relaties (ook wel huiselijk geweld of partnergeweld genoemd). Pas recent komt meer aandacht voor en wetenschappelijk onderzoek naar de samenhang hiertussen, en voor een integrale en systeemgerichte aanpak met aandacht voor alle gezinsleden. Oog voor genderverschillen is hierbij (nog) niet vanzelfsprekend. Dat kinderen als kwetsbare partij tegenover de ouders bescherming behoeven door de overheid is algemeen geaccepteerd en vastgelegd in de wet. Dat volwassenen beschermd moeten worden in een intieme relatie is echter van een andere orde. In Nederland zijn mannen en vrouwen voor de wet gelijk. Dat betekent niet dat de patriarchale verhoudingen en ongelijkheden tussen mannen en vrouwen maatschappelijk gezien zijn verdwenen, zoals onder meer de discussie omtrent Me Too laat zien. Juist bij verschuivende machtsverhoudingen kan geweld toenemen (Van Lawick, 2003; Yerden, 2008). Bij geweld, dwang en controle in intieme relaties zijn er verschillen tussen slachtofferschap van vrouwen en mannen. Geweld uit onmacht of stressfactoren binnen intieme relaties heeft een ander effect op kinderen dan dwingende controle binnen intieme relaties. Wat dit betekent voor de bescherming en hulp aan kinderen en volwassenen en hoe dit vanuit een geïntegreerde visie kan worden vormgegeven is een enorme uitdaging. In deze lezing geef ik een aantal overdenkingen mee over de samenhang tussen kindermishandeling en geweld in intieme relaties, dilemma’s in het bieden van hulp en bescherming, en toekomstbeelden. Het gaat bij kindermishandeling en partnergeweld over onveiligheid. Onveiligheid kan bestaan uit allerlei vormen van geweld, zoals fysiek, psychisch, of seksueel geweld, maar ook uit verwaarlozing of financiële uitbuiting. Onveiligheid kan eveneens betekenen dat een ouder, bijvoorbeeld wegens psychiatrische problematiek, niet de zorg, aandacht en liefde kan geven die een kind nodig heeft. Onveiligheid gaat over het ontbreken van respect en vertrouwen, over de subjectieve beleving van veiligheid in termen van ‘mogen zijn wie je bent’. Om juridisch in te kunnen grijpen bij kindermishandeling moet sprake zijn van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind. Dit is niet hetzelfde als ‘opgroeien in onveiligheid’ en kan fricties opleveren. Het is duidelijk dat beide termen, onveiligheid en een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind, geen objectief vast te stellen begrippen zijn, het heeft ook subjectieve elementen. De invulling van de begrippen veranderen in de tijd (Adriaenssens et al., 1998; Baartman, 2009).
DOCUMENT
Als gevolg van ontwikkelingen in het sociale en zorgdomein, zoals de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten en de ‘terug naar de wijk’-beweging vanuit de ggz, is de noodzaak ontstaan om op lokaal niveau met politie en lokale partners vanuit verschillende domeinen samen te werken om overlast te verminderen en te voorkomen. Met het inzetten van een Lokale Persoonsgerichte Aanpak (Lokale PGA) wordt de integrale samenwerking tussen verschillende samenwerkingspartners bevorderd. De Lokale PGA is relatief nieuw en volop in ontwikkeling in veel Nederlandse gemeenten. De complexiteit van de problematiek die vaak samengaat met het verstorende gedrag maakt dat handhaving en repressie (alleen) nauwelijks zullen helpen in het tegengaan en voorkomen van dit gedrag.Een domeinoverstijgende samenwerking, zoals bij de Lokale PGA, is dan ook nodig en maakt het mogelijk om de onderliggende problematiek aan te pakken en overlast en crimineel gedrag tegen te gaan.
DOCUMENT
Er is sprake van een hoge werkdruk en stress bij veel docenten. Het docentenwelzijn is belangrijk om uitval van docenten te voorkomen, maar hangt ook samen met het studentenwelzijn. Er zijn wetenschappelijk bewezen voordelen van mindfulness op het welzijn. Er zijn echter veel verschillende toepassingen van mindfulness, waardoor de effectiviteit contextafhankelijk is. Daarom is het relevant om te onderzoeken wat de opbrengsten van een specifieke mindfulness interventie op docenten in het hoger onderwijs zijn. In dit longitudinale praktijkgerichte onderzoek wordt ingegaan op in hoeverre het volgen van een 8- weekse mindfulness training invloed heeft op het welzijn en de werkstress van docenten en welke veranderingen docenten ervaren tijdens hun werk na het volgen van deze training. Deze inzichten zijn verkregen op basis van een survey, afgenomen voorafgaand (n=21) en na afloop (n=15) van de training. Aanvullend hierop zijn diepte-interviews (n=11) afgenomen. Uit zowel de survey- als interviewresultaten blijkt dat mindfulness kan bijdragen aan het verminderen van werkstress bij docenten. Het blijkt dat docenten vooral baat hebben bij de bewustwording van het voelen van stress en hoe zich dat lichamelijk uit. Ook het kritisch leren toetsen van eigen gedachten en emoties blijkt waardevol te zijn bij het omgaan met werkstress en draagt uiteindelijk bij aan een meer helpende, of mildere mindset. Verder blijken de praktische handvatten die tijdens de training worden aangereikt een nuttige toevoeging te zijn om tijdens de dagelijkse routines te worden ingebed. Tot slot geven de docenten aan dat de verlaging van werkstress ook doorwerkt tijdens het contact met studenten. Doordat ze zich meer ontspannen en rustiger voelen en zich meer bewust zijn van hun emoties en gedachten, hebben ze meer aandacht voor de student. Ook werd de verbondenheid meten herkenning bij collega’s als een meerwaarde van de training gezien.Uit dit onderzoek blijkt dat mindfulness kan bijdragen aan het verminderen van werkstress bij docenten. Wel is van belang om in het achterhoofd te houden dat docenten over het algemeen veel werkstress ervaren en het niet voor iedere docent en voor iedere situatie de oplossing is. Door aandacht te hebben voor docentenwelzijn is er indirect ook aandacht voor studentenwelzijn
DOCUMENT