© 2025 SURF
In the fast-changing world of IT, relevant competencies are getting more important as these determine how successful you can function in practice. As a consequence, organizations are introducing competency frameworks like the European e-Competence Framework (e-CF, 2014) in their IT departments. However, for many organizations it is unclear what good practices and pitfalls are when introducing such a framework. In this paper this topic is studied by analysing 13 interviews with IT- and HR-managers who are (or recently have been) involved in a transition towards the use of competencies with their IT-staff.
DOCUMENT
The importance of leadership is increasingly recognized in relation to digital transformation. Therefore, middle management and top management must have the competencies required to lead such a transformation. The purpose of this paper is to investigate the relationship between the digital leader competencies as set out by the European e-competence framework (e-CF) and the digital transformation of organizations. Also, the relationship between digital leadership competency (DLC) and IT capability is examined. An empirical investigation is presented based on a sample of 433 respondents, analyzed using PLS-SEM. The results strongly support our hypotheses. DLC has a strong impact on organizational digital transformation. A post-hoc analysis showed this is predominantly the case for the e-CF competencies of business plan development, architecture design, and innovating while business change management and governance do not seem to affect organizational digital transformation. This is the first empirical study to conceptualize, operationalize and validate the concept of DLC, based on the e-competence framework, and its impact on digital transformation. These findings have significant implications for researchers and practitioners working on the transformation toward a digital organization.
MULTIFILE
De HBO-i-domeinbeschrijving dient als functioneel kwalificatiekader voor hogescholen, gericht op de startbekwaamheid van ICT-professionals van de toekomst. In vrijwel elk facet van het maatschappelijke, zakelijke, sociale en persoonlijke leven speelt ICT een grote rol. ICT is niet alleen zelf een belangrijke sector van economische bedrijvigheid, het is ook een onmisbare motor voor innovatie in alle kennisintensieve domeinen in onze samenleving. Nederland heeft grote behoefte aan kwalitatief goed opgeleide ICT’ers. Het ICT-domein verbreedt en verdiept zich. Behalve dat de vraag naar ICT'ers toeneemt, neemt ook de specialisatie naar ICT-subdomeinen toe. Om in te kunnen spelen op nieuwe toepassingen, arbeidsmarktvragen, wensen en innovaties is regelmatige actualisering van de HBO-i-domeinbeschrijving noodzakelijk. Naast de ontwikkelingen in het ICT-domein, ontwikkelt ook het onderwijsveld zich. Zo is er in toenemende mate aandacht voor Associate Degree en Professional Master programma's en leidt focus op de match tussen werkveld en opleidingsdoelen tot extra aandacht voor professional skills.
DOCUMENT
Wat is de beroepsidentiteit van sociaal werk, wat behoort zij te zijn? Sociaal werk wordt wel omschreven als een professie maar ook als een ambacht, vaak zonder duidelijk onderscheid tussen en wellicht zelfs door impliciete gelijkstelling van deze kwalificaties. Met behulp van de ideaaltypische benadering kan echter worden aangetoond dat deze twee typen beroepen niet alleen veel overeenkomsten delen maar ook op enkele punten fundamenteel van elkaar verschillen. Op basis van het werk van Freidson (2001) en Sennett (2008) kan worden aangetoond dat het ideaaltypische doel van professies het realiseren van een abstracte waarde (zoals rechtvaardigheid) is, terwijl ambachten gericht zijn op het manipuleren van concrete materialen (bijvoorbeeld steen). Bijgevolg zijn (enkel) professies beroepen met een morele identiteit. In alle zelfdefinities van sociaal werk is deze morele identiteit, deze humanitaire kern aanwezig (zie bv. IFSW, NVMW). Daarom moet sociaal werk worden beschouwd als een professie en niet als een ambacht. Dit is niet louter een academische discussie maar beïnvloedt bijvoorbeeld de positie van dit beroep in de samenleving, zoals aan de hand van de ministeriële richtlijnen betreffende Welzijn Nieuwe Stijl kan worden geïllustreerd.
DOCUMENT
Het W&T-onderwijs op de basisschool kent verschillende uitdagingen, die we in deze ontwerpstudie aangaan door begrips- en (vak)taalontwikkeling tegelijkertijd te ondersteunen. Daartoe ontwikkelden we een taalgerichte lessenserie die het leren verklaren van drijven en zinken, en de daartoe benodigde denkstappen, tot doel had. Deze studie evalueert hoe de kwaliteit van de verklaringen en het vaktaalgebruik in de denkstappen zich ontwikkelden. Met een schriftelijke voor- en nameting scoorden we verklaringsniveaus van 21 leerlingen (10–11 jaar) en stelden we een significante vooruitgang in de kwaliteit van verklaringen vast. De ontwikkeling van drie meertalige gevalsstudieleerlingen werd nader geanalyseerd met transcripten van interviewdata die na elk van de zes lessen werden verzameld. De interviewvragen richtten zich op het verklaren van drijven en zinken. Eerst werden de niveaus van de verklaringen van drijven en zinken gescoord. Vervolgens werd de vaktaalontwikkeling beschreven. De verklaringsniveaus en de vaktaalontwikkeling gingen niet altijd gelijk op. Uit een cross case-analyse bleek verder een toegenomen frequentie en variatie in gebruik van vaktaalwoorden, en een verschuiving naar wetenschappelijk adequatere verklaringen. Deze studie levert een proof of principle van de mogelijkheid om tegelijkertijd de kwaliteit van verklaringen en (vak)taalontwikkeling te bevorderen tijdens een taalgerichte lessenserie waarin het idee van denkstappen centraal staat.
DOCUMENT
De wereld wordt kleiner. De arbeidsmarkt wordt internationaler, en multicultureler. Al onze studenten hebben internationale competenties nodig. Dat blijkt ook uit het onderzoek onder werkgevers en alumni naar hun wensen en behoeften ten aanzien van internationale competenties. De Haagse Hogeschool heeft internationalisering hoog in het vaandel staan. Het is een van de drie kernwaarden. Internationaliseringsactiviteiten omvatten het aantrekken van buitenlandse studenten, de ‘international classroom’, studie of stage in het buitenland, talencursussen, internationaal georiënteerd lesmateriaal, en buitenlandse docenten. Maar internationalisering is geen doel op zich. Het is een middel dat helpt om het doel te bereiken. En dat doel is studenten voorzien van internationale competenties. Die competenties moeten dan ook hun plaats vinden in de leeruitkomsten van de verschillende opleidingen. De Haagse Hogeschool is onder leiding van Rob Brons flink aan de slag gegaan met internationalisering. Rest nu het internationaliseren van de leeruitkomsten en daarvoor is nodig dat de docenten gemotiveerd zijn en zelf de benodigde competenties bezitten. Werk aan de winkel, ook voor flankerend onderzoek.
DOCUMENT
Het dilemma tussen inductief en deductief analyseren bestaat eigenlijk al sinds de wetenschapsfilosofie zichzelf als zodanig ontdekte. Dit dilemma is ook terug te vinden in de discussie over het wel of niet gebruiken van vakliteratuur bij de gefundeerde theoriebenadering, zoals in Kwalon 39 omschreven door Karsten en Tummers (2008). Ditzelfde thema speelt een rol in mijn promotieonderzoek, een internationale vergelijking van het werk van professionals in de sociale sector, waarin door middel van observaties in het veld het 'hoe en waarom' van de activiteiten van sociaal werkers in kaart wordt gebracht. In deze bijdrage laat ik zien hoe ik inductief en deductief analyseren heb toegepast bij de analyse van twee casussen en wat dit heeft opgeleverd.
DOCUMENT