eHealth education should be integrated into vocational training and continuous professional development programmes. In this opinion article, we aim to support organisers of Continuing Professional Development (CPD) and teachers delivering medical vocational training by providing recommendations for eHealth education. First, we describe what is required to help primary care professionals and trainees learn about eHealth. Second, we elaborate on how eHealth education might be provided
DOCUMENT
Het vakgebied van de persuasieve technologie richt zich op design, ontwikkeling en evaluatie van interactieve technologieën die bedoeld zijn om de houding of het gedrag van de patiënt/ cliënt te veranderen door middel van overtuiging en sociale invloed. Het is bij uitstek een interdisciplinair onderzoeksgebied waar psychologie, mens-computer interactie en vakgebieden uit zorg en welzijn samen opereren. Het doel van de workshop was om gezamenlijk te verkennen hoe impactmeting van persuasieve technologie uitgevoerd kan worden.
DOCUMENT
Kennis maken met het begrip van persuasieve eHealth ter ondersteuning van gedragsverandering
DOCUMENT
De bacheloropleidingen Verpleegkunde in Nederland staan voor de uitdaging het nieuwe beroepsprofiel Bachelor Nursing 2020 te vertalen naar het onderwijs. Een deel van het nieuwe curriculum gaat over de inzet van eHealth. In dit document worden 14 verpleegkundige beroepstaken omschreven waarbij eHealth wordt ingezet. Beschreven wordt welke kennis, vaardigheden en houding van een verpleegkundige worden gevraagd om elke eHealth-taak zelfstandig uit te voeren. Elke taak wordt gekoppeld aan kernbegrippen van Bachelor Nursing 2020 en aan relevante CanMEDS-rollen.
DOCUMENT
Inleiding. Gedurende de opleiding Sportkunde leren studenten gezondheidsproblemen signaleren en leefstijlverbeteringen te bedenken. Dit o.a. middels eHealth. eHealth biedt sportkundige extra mogelijkheden voor informatieoverdracht, optimale monitoring en feedback. In het derde jaar ontwikkelen studenten een leefstijl-bevorderende groepsinterventie, met speciale aandacht voor eHealth. Deze module paste een meer digitale aanpak. Een digitale leeromgeving stelt studenten in staat flexibeler en verdiepend te leren en vereenvoudigd het zien van verbanden tussen opdracht, theorie, praktijk. Doelstelling. De ontwikkeling en evaluatie van een blended-onderwijsmodule ‘Gedragsverandering en leefstijlinterventie met behulp van eHealth’ voor de opleiding Sportkunde. Methode. Met een vooronderzoeksfase en ontwerpfase is op systematische wijze gewerkt aan de nieuwe onderwijsmodule over eHealth. In het vooronderzoek zijn zes focusgroepen uitgevoerd met studenten (n=25), docenten (n=6) en professionals (n=10). Hierbij zijn ervaringen, wensen en behoeften rondom eHealth geïnventariseerd en geanalyseerd. Samen met leerdoelen uit de leerlijn zijn de resultaten uit deze inventarisatie gevormd tot een script voor de nieuwe module. In werksessies is de inhoud en vorm bepaald. In de ontwerpfase is dit script omgezet tot een blended-aanpak in de digitale leeromgeving van Inholland: Moodle. Theorie en passende praktijkvoorbeelden, alsook individuele- en groepsopdrachten werden toegevoegd. Om het groepsproces van studenten te monitoren is de TeamTester ingezet. In het tweede semester van studiejaar 2019/2020, is een eerste prototype van de module met 25 derdejaars sportkunde studenten getest en formatief geëvalueerd om verbeterpunten te verzamelen. De nieuwe opzet is geëvalueerd middels een logboek door de docent en een online vragenlijst (halverwege en eind) voor de studenten. Het logboek beschreef geplande taken en doelen per bijeenkomst, aangevuld met ervaringen en eventuele adaptaties tijdens de uitvoer. De anonieme vragenlijsten voor studenten bestond uit stellingen over opzet en inhoud van de module (geheel mee eens – geheel mee oneens), aangevuld met open vragen voor diepgang. Met behulp van deze formatieve evaluatie werd bestudeerd of de aanpak volgens de student relevant, bruikbaar en van meerwaarde was. Stellingen met de hoogst afwijkende scoren of zorgwekkende opmerkingen werden elementen voor aanpassing. Resultaten. Uit de focusgroep gesprekken in de vooronderzoeksfase, bleek dat informatie over en praktische toepassingen van eHealth van toegevoegde waarde zouden zijn voor het werkveld en onderwijs. De centrale opdracht in de module is het ontwikkelen van een eHealth interventie volgens de stappen van Intervention Mapping (IM). In de module worden eHealth theorie en toepassingen getoond en is het IM-proces visueel gemaakt in een tekening (figuur 1a) en deze tekening is met H5P (software voor interactieve content) voorzien van doorklik-links naar bijpassende lesactiviteiten, lesmateriaal, eHealth informatie. De module was opgezet in een blended-vorm, maar door COVID-19 na 6-weken, zonder grote problemen, overgegaan naar een volledige online module. Deze onverwachtse overgang kan een negatief effect hebben gehad op de evaluatie van de module. Desondanks was de evaluatie van studenten positief over opzet en inhoud. Vele studenten zouden de structuur en helderheid van deze opzet vaker terugzien in het onderwijs. Als verbeterpunt werd aangegeven dat ze (meer) weekstructuur en duidelijkheid in de werklijnen wensten. De docent was enthousiast over de toegenomen betrokkenheid van de studenten, maar binnen de digitale omgeving miste zij enkele technische koppelingen in het systeem. Deze veranderingen zijn inmiddels doorgevoerd. Conclusie. De blended module is goed beoordeeld. De aanpak binnen de module draagt bij aan effectief leren en sluit aan op de eHealth informatie behoefte van studenten, docenten en praktijk. De module is reeds geïmplementeerd in het 3e leerjaar van Sportkunde en de eerste mooie interventies zijn ontwikkeld. De opzet en structuur dient nu al als voorbeeld voor vele anderen collega docenten. Ook wordt vanuit Vitale Delta de informatiebehoefte omtrent eHealth bij andere hogescholen bestudeerd.
DOCUMENT
Van Tamara Berends: In de serie ‘eHealth op de werkvloer’ spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth-toepassingen. Veel van deze technologische innovaties betekenen op papier efficiënter werken, kwaliteitsverbetering of kostenverlaging: maar in de praktijk zijn er vaak genoeg obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Tamara Berends, verpleegkundig specialist bij Altrecht Eetstoornissen Rintveld, over inzet van eHealth bij eetstoornissen
LINK
Abstract: This case study examines the use of an eHealth application for improving preoperative rehabilitation (prehabilitation). We have analysed healthcare professionals' motivators and drivers for adopting eHealth for a surgical procedure at academic medical facilities. The research focused on when and why healthcare professionals are inclined to adopt eHealth applications in their way of working? For this qualitative study, we selected 12 professionals involved in all levels of the organisation and stages of the medical process and conducted semi-structured interviews. Kotter’s transformational change model and the Technology Acceptance Model were used as analytical frameworks for the identification of the motivation of eHealth adoption. The findings suggest that contrary to Kotter’s change model, which argues that adoption of change is based on perceptions and feelings, the healthcare drivers are rational when it comes to deciding whether or not to adopt eHealth apps. This study further elaborates the observation made by the Dutch expertise centre on eHealth, Nictiz, that when the value of an eHealth pplication is clear for a stakeholder, the adoption process accelerates. Analysis of the motivations and drivers of the healthcare professionals show a strong relationship with an evidence-based grounding of usefulness and the responsibility these professionals have towards their patients. We found that healthcare professionals respond to the primary goal of improving healthcare. This is true if the eHealth application will innovate their work, but mainly when the application will improve the patient care they are responsible for. When eHealth applications are implemented, rational facts need to be collected in a study before deployment of eHealth applications on how these applications will improve the patient's health or wellbeing throughout their so-called medical journey for their treatment. Furthermore, the preference to learn about new eHealth applications from someone who speaks from authority through expertise on the subject matter, suggests adoption by healthcare professionals may be accelerated through peers. The result of this study may provide healthcare management with a different approach to their eHealth strategy. Future research is needed to validate the findings in different medical organisational settings such as regional healthcare facilities or for-profit centers which do not necessarily have an innovation focus but are driven by other strategic drivers.
DOCUMENT
Although the scientific literature consists of over 10,000 papers on eHealth, remarkably few applications are consistently being used in the healthcare domain. Numerous reasons for this lack of progression have been noted, one of these being the objection of medical professionals to the introduction of interventions that are supposedly lacking evidence of their effectiveness. A study of existing literature and, especially, literature reviews confirms that there does not yet exist scientific evidence of the effectiveness of eHealth. But, this study also comes across insights in the reasons why scientific evidence is hard to come by and possible future directions for healthcare organisations how to take advantage of eHealth despite the current lack of interventions that are truly evidence-based and for eHealth researchers to build collectively a stronger evidence-based case for eHealth interventions.
DOCUMENT
eHealth to support outpatient geriatric rehabilitation is promising for blended care interventions. Further work will be carried out to establish the requirements to embed the applications from the ikoefenzelf.nl platform into the home-based setting.
DOCUMENT
Samenvatting Achtergrond: Een integrale behandeling inclusief zelfmanagement bij chronisch obstructieve longziekte (COPD) leidt tot betere klinische resultaten. eHealth kan zorgen voor meer betrokkenheid bij patiënten waardoor ze in staat zijn een gezondere levensstijl aan te nemen en vast te houden. Desondanks is er geen eenduidig bewijs van de impact van eHealth op de kwaliteit van leven (quality of life (QoL)). Doel: Het primaire doel van de e-Vita COPD-studie was om te onderzoeken wat de effecten zijn van het gebruik van eeneHealth-platform voor patiënten op de verschillende domeinen van ziektespecifieke kwaliteit van leven van COPD-patiënten (CCQ). Methoden: We hebben de impact beoordeeld van het gebruik van een eHealth-platform op de klinische COPD-vragenlijst (CCQ). Deze vragenlijst omvatte subschalen van symptomen, functionele en mentale toestand. Een design met onderbroken tijdreeksen (interrupted time series (ITS)) is gebruikt om CCQ-gegevens op verschillende tijdstippen te verzamelen. Er is gebruik gemaakt van multilevel lineaire regressieanalyse om de CCQ-trends vóór en na de interventie te vergelijken. Resultaten: Van de 742 uitgenodigde COPD-patiënten hebben er 244 het document voor ‘informed consent’ ondertekend. In de analyses hebben we uitsluitend patiënten opgenomen die daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van het eHealthplatform (n=123). De afname van CCQ-symptomen was 0,20% vóór de interventie en 0,27% na de interventie; dit was een statistisch significant verschil (P=0,027). De daling van CCQ-mentale toestand was 0,97% vóór de interventie en na de interventie was er sprake van een stijging van 0,017%; dit verschil was statistisch significant (P=0,01). Er werd geen significant verschil vastgesteld in het verloop van CCQ (P=0,12) en CCQ-functionele toestand (P=0,11) vóór en na de interventie. Conclusie: Het e-Vita eHealth-platform had een gunstig effect op de CCQ-symptomen van COPD-patiënten, maar niet op de functionele status. De CCQ-mentale toestand bleef stabiel na de interventie, maar dit was een verslechtering in vergelijking met de verbeterende situatie voorafgaand aan de start van het eHealth-platform. Deze studie laat dus zien dat patiënten na de introductie van het COPD-platform minder symptomen ervaarden, maar dat hun mentale toestand tegelijkertijd licht verslechterde. Zorgprofessionals moeten zich ervan bewust zijn dat, ondanks de verbetering van symptomen, er een lichte toename van angst en depressie kan optreden na invoering van een eHealth-interventie.
DOCUMENT