In drie interviews komt in dit Lectoraatsjaar een aantal aspecten van eTutoring aan de orde. Het eerste interview betrof een gesprek met een ervaren eTutor in de Digipaboopleiding; dit keer komt een eTutor van een van de INHOLLAND masteropleidingen aan het woord. Het derde interview vindt plaats in juni 2006. Informatie over het onderzoek naar de competenties van eTutoren vind je op de website van het Lectoraat eLearning. Het gesprek met Jaap Jansen vindt plaats op de locatie Rotterdam op 3 april 2006. Het gaat over eTutoring, ‘begeleiden op afstand door een eTutor1 met behulp van een elektronische leeromgeving’. Naar aanleiding van de ervaringen van het eerste semester van de internationale masteropleiding Visual Knowledge Building (VKB) beschrijft Jaap zijn persoonlijke reflecties op de startfase van de opleiding en de rol van de eTutor in een notitie.
DOCUMENT
Het gesprek met Hans Troost vindt plaats op de locatie Oegstgeest op woensdag 14 december 2005. Het gaat over eTutoring, populair gezegd, ‘begeleiden op afstand door een eTutor met behulp van een elektronische leeromgeving.’
DOCUMENT
This paper will discuss the process of the MA program ePedagogy / Visual Knowledge Building during the first semester of the academic year 2005 – 2006. This MA program is a joint venture between the Universities of Helsinki, Hamburg and INHOLLAND. This publication will discuss and evaluate the concrete steps (in terms of learning process) during this first semester. In particular the role of the eTutor will get special attention. This publication is based on the principle of action research. Hart & Bond defines action research as “it is a form of reflective inquiry which enables practitioners to better realise such qualities in their practice. The tests for good action research are very pragmatic ones. Does it improve the professional quality of the transactions between practitioners and clients/colleagues? This action research approach is being realised upon three main sources. As an eTutor and member of the staff of this program I weekly filled in an “Evaluation Log” in which the following questions are centralized: 1. What happened (this week) 2. Significant experience 3. Reflection 4. Actions Secondly I used a little survey which was being used by the staff to evaluate the first semester. All the three Universities filled in a form with the following questions concerning the education and organisation: Education 1. What do you consider most hindering in your teaching? 2. What do you consider most beneficial in your teaching? 3. What kind of teaching methods do you prefer in this program? 4. Do you think the course offers are attractive for the target group? 5. How do you evaluate student’s engagements and motivation in your courses? 6. What can / should be improved in terms of collaborative learning activities and processes? Organisation 1. In what specific context do you spot organisational constraints? 2. Does your organisation recognise and support the MA program? 3. What is your short-, mid- and long term vision on this program? Thirdly an important source for this action research approach was the International Seminar which was hold in the middle of February 2006. In this seminar the changes based on the questions of the questionnaire were discussed and implemented. The theoretical framework in this publication is based on the dissertation of Karel Kreijns (Sociable CSCL Environments). In this dissertation he discussed the collaborative cognitiveand epistemic performance in a CSCLE. The social presence theory takes a central position in this dissertation. In this paper the pitfalls and barriers concerning a sociable CSCLE are being discussed and evaluated. This paper describes, the interventions the staff took, in order to improve the educational context of the program. From this perspective we looked very carefully to the barriers and pitfalls in our Virtual Learning Environment (VLE). We found evidence for the fact that a good CSCLE consists at least a good balance between Content, Community and Pedagogy. In the program we emphasised our focus (too much) on content and (too) little on community and pedagogy. The community was poor because of the fact that we used three content learning systems, which didn’t stimulate the group processes. Pedagogy was too much based on individual eTutor behaviour. In January 2006, after the courses were ended, the Universities organised a little survey. In this survey was shown that we have to some interventions to improve the learning process. At the International Seminar in February 2006 eTutors and students discussed the problems. The following interventions are being considered and implemented: 1. The use of three Virtual Learning Environments should be decreased. Especially the INHOLLAND / Blackboard system doesn’t reflect the open source philosophy. Besides this the accessibility of this system is not very easy for foreign students 2. The collaborative aspect should be increased, by emphasising the interdisciplinaryand international co-operation. The formation of international subgroups is implemented.
DOCUMENT
Het INHOLLAND Lectoraat eLearning doet onderzoek op het terrein van eLearning en Blended Learning, gegroepeerd in twee hoofdgebieden: die van de veranderende rol van de docenten en die van de nieuwe vormen voor leermiddelen. Het eerste gebied heeft de naam gekregen van eTutor, de tweede van Learning Objects, afgekort als LO. Dit document geeft een overzicht van wat er in het eerste onderzoeksjaar is gebeurd op het terrein van de LO. Maar het doet meer: het probeert bijvoorbeeld ook duidelijk te maken, waarom LO voor Hogeschool INHOLLAND belangrijk zijn en geeft concrete suggesties, hoe met het fenomeen om te gaan. In het kort kunnen voor dit onderzoek de volgende doelen worden geformuleerd: · Allereerst wil het de interne discussie binnen Hogeschool INHOLLAND op gang brengen over LO en hoe daarmee om te gaan. · Ten tweede wil het een aanzet geven tot een onderzoek dat ten doel heeft een goed overzicht te verkrijgen van de digitale inhouden die binnen Hogeschool INHOLLAND zijn of worden ontwikkeld. · Ten derde wil de onderzoeksgroep ervaring opdoen met praktijkonderzoek en het werken met case studies. · Ten vierde beschrijft het project enkele concrete LO situaties, met gerichte belangstelling voor de LO, de verschillende problemen en de mogelijkheden van dit materiaal, maar ook voor de verschillende rollen van docenten en studenten hierbij. · Tenslotte is een uitvoerige inventarisatie van beschikbare literatuur uitgevoerd om “beginners” en “gevorderden” op het terrein van LO te helpen snel relevante informatie te vinden.
DOCUMENT
Aan mij valt vanmorgen de eer te beurt deze lectorale rede uit te spreken. U verwacht van mij waarschijnlijk dat ik – als “hogeschoolbrede” Lector eLearning - het nu ga hebben over alle verworvenheden en geweldige mogelijkheden van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en wat die nu, en in de nabije toekomst, betekenen voor het onderwijs binnen Hogeschool INHOLLAND. Als dat zo is, dan moet ik U toch een beetje teleurstellen: ik ben natuurlijk wel enthousiast over de onophoudelijke stroom aan nieuwe ontwikkelingen op dit terrein, maar ik ben tegelijkertijd ook realist genoeg om te weten dat veel mensen enorme moeite hebben om de noodzakelijke praktische, emotionele en ideologische stappen die daar nu eenmaal bij horen, daadwerkelijk te zetten. Stappen die ze in staat stellen alle prachtige mogelijkheden ook werkelijk te benutten en daarmee het onderwijs te vernieuwen en te verbeteren. Begrijp me niet verkeerd: ik twijfel geen seconde aan Hogeschool INHOLLAND en haar eLearning-missie. Integendeel, ik ben hier komen werken, omdat ik geloof in de kracht en ambities van deze nieuwe instelling, om een bruisende leer- en werkgemeenschap te realiseren met optimale ICT-faciliteiten1 en goede ondersteuning in bijvoorbeeld onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg.2 INHOLLAND loopt voorop in haar streven naar en de realisatie van de inzet van ICT als motor voor didactische vernieuwing. Maar hier vindt, net zoals dat elders in onze “kennismaatschappij” noodzakelijk is, een geweldloze revolutie in doen en denken plaats om daadwerkelijk te komen tot onderwijs waarbinnen de student zélf zijn studie inricht en uitvoert, daarbij begeleid door docenten die als eTutoren weten hoe ze dat moeten doen. Over dat proces van eStudent tot Kenniswerker en over hoe INHOLLAND dan zal veranderen van opleiding- en ICT-gestuurd naar studentgeleid, wil ik het vandaag vooral hebben.
DOCUMENT
The content in this document is the result of a two-year project on blended learning in the initial teacher training programme of INHOLLAND University for Professional Education. Research and design of innovative learning practices was conducted by the INHOLLAND Centre for eLearning. This document offers a conversational framework for further discussion on (re-)design of learning practices based on blended learning and should not be regarded as a scientific article. Underlying research reports and articles on the subject are available through the Centre for e-learning.
DOCUMENT
Binnen het hoger onderwijs in Nederland is sinds 2005 Blended Learning de “standaard”. Ondanks het feit dat iedereen hier iets anders mee bedoelt. Het lectoraat eLearning en de School of Education Rotterdam hanteren de definitie die steeds vaker als uitgangspunt wordt genomen: Blended Learning1 is “Een mix van eLearning en andere vormen van leren, waarbij het gaat om distributie van leerinhouden, vormen van communicatie en didactische methoden in relatie tot soorten leerprocessen, of combinaties hiervan.“ Onder eLearning verstaan we “het gebruik van multimedia technologieën en het internet om de kwaliteit van het leren te verbeteren”.
DOCUMENT
De wil om het onderwijs te vernieuwen wordt breed gedragen. Scholen worstelen immers met dropout- en motivatieproblemen bij leerlingen, het traditionele onderwijs sluit niet aan bij de manier waarop hedendaagse kinderen kennis en informatie opdoen in hun eigen digitale wereld, de schoolpopulatie wordt steeds veelzijdiger en vraagt om verschillende leerniveaus en meer individuele aandacht. Gelukkig komen op scholen de laatste jaren steeds meer jonge leraren voor de klas die een andere kijk op onderwijs geven en op leren met zich meenemen. Zo kan er een vermenging plaats vinden van de verworvenheden van het traditionele onderwijs met de voordelen van het vernieuwend leren. Waar dat vernieuwend leren – ook wel aangeduid met “nieuw leren” – naar toe wil? Naar onderwijs waarin leerlingen en studenten niet alleen zelf verantwoordelijk zijn voor het plannen van hun leren, maar ook nieuwsgierig zijn, zelf op ontdekking uitgaan en komen tot “diepgaand leren” waarbij ze door een onderwerp worden gegrepen en zichzelf vragen gaan stellen. Gemotiveerde leerlingen dus die enerzijds bereid zijn om samen te werken maar anderzijds ook in staat zijn zelfstandig een eigen leerroute te volgen binnen beschikbare elektronische leeromgevingen. Leeromgevingen die eveneens authentieke, realistische of spelachtige situaties weten te bieden en aangepaste wijzen van toetsing. Een utopie? Zeker niet! Maar wel een niet gemakkelijke en tijdrovende onderneming. Innovaties binnen het onderwijs worden vooral vormgegeven in processen en organisatievormen. Daarom storten veel scholen en onderwijsinstellingen zich in projecten en experimenten, waarin woorden als “competentiegericht, vraaggestuurd, probleemgestuurd en ervaringsgericht” rondzoemen. Noodzakelijke projecten om tot innovatie te komen en het onderwijs steeds weer te verbeteren.
DOCUMENT