Auteur en onderzoeker Arjan Nijeboer analyseert de huidige economische en financiële crisis vanuit de theorie van maatschappelijke driegeleding van Rudolf Steiner.
DOCUMENT
Met de vraag 'Wat is economie?' plegen handboeken nog wel eens met een 'kenobject' op de proppen te komen. Zeer bekend is bijv. de bepaling van L. Robbins: 'Economics is the science which studies human behaviour as a relationship between ends and scarce means which have alternative uses'. Dit kan op een neo-scholastieke of een neo-kantiaanse traditie bogen. In zijn inaugurale rede heeft J.J. Klant dit wat hij noemt 'methodologisch essentialisme' afgewezen: 'Bij nadere beschouwing blijken zulke essentiele beschrijvingen neer te komen op doodgewone analytische en nominale definities, die conventies van hun overeenstemming met, wat zij noemen, de werkelijkheid worden aanvaard of verworpen. Zijn alternatief is, met Jacob Viner, 'Economics is what economists do' en 'Een wetenschap heeft geen kenobject dat zich afdoende definiëren laat. Een wetenschap is een verzamelijk vna problemen die veranderen'. Wijn zijn eveneens van mening dat het kenobject zich niet afdoende definiëren laat en dat het opstellen van een onveranderlijke essentie of tafel van apriori-vormen met betrekking tot de economie radicaal ter discussie gesteld moet worden. Doch dat is nog geen voldoende reden om een dergelijke problematiek af te schaffen want economische theorieëm bewegen zich kennelijk binnen een 'omheining' en de problemen die economisten oplossen hebben bij alle veranderingen (van probleemstelling en oplossing) toch een zekere permanentie. Een trend in de hedendaagse wetenschapsfilosofie (Foucault, Kuhn..) getuigt hiervan als zij met termen als épisteme's, paradigmata, wetenschappelijke onderzoeksprogramma's, metafysische blauwdrukken, referentiekaders steeds op het belang van 'historische apriorti's wijst, die de wetenschapsbeoefening richting geven. Overigens hebben traditioneel de economen en hun methodologen zeer veel gevoel gehad voor dit aspect van de economische wetenschapsbeoefening getuige de dominante rol die het zgn. apriorisme in de geschiedenis van het economisch denken heeft gespeeld. In dit artikel willen wij aangeven dat beweringen niet uit hun 'omheining' los te maken zijn - hoewel, wij stellen het nogmaals, dit geen wezenheid is - en beweringen dus, als zodanig, geen exclusieve basis verschaffen voor een wetenschapsfilosofische interpretatie van de economische wetenschap zoals met name door het falsificationisme gesteld wordt.
DOCUMENT
De theorie-praktijk kloof is al menige jaren onderwerp van discussie zowel in de literatuur als op de werkvloer, in Nederland en in het buitenland. Sinds het beëindigen van de in-service opleiding voor verpleegkundigen in de jaren '90 lijkt de discussie alleen maar toegenomen te zijn. Met het herontwerpen van haar curriculum heeft Fontys Hogeschool Verpleegkunde getracht expliciet aandacht te besteden aan de zogenoemde theorie-praktijk kloof. De noodzaak hiervoor werd bevestigd gedurende studiedagen in 2004 waarbij Fontys Hogeschool Verpleegkunde contact had met partners vanuit de praktijkinstellingen. Naast een grondige herziening van het 'bachelor' curriculum werd besloten om, onder leiding van het lectoraat 'Implementeren en Evalueren van Evidence Based Practice', een (nieuwe) rol te ontwikkelen middels actieonderzoek, die de interactie tussen theorie en praktijk zal moeten gaan bevorderen: de rol van Lecturer-Practitioner (LP). Als leden van de experimentgroep, werkzaam zowel in onderwijs -als praktijk instelling, beschrijven de auteurs van dit artikel de LP rol op basis van buitenlandse literatuur en vanuit eigen ervaringen. Zodoende hopen zij een constructieve discussie te openen over deze (voor Nederland) nieuwe rol.
DOCUMENT
Jaarlijks organiseert de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond (KNSB) naast een aantal World Cups ook een groot internationaal schaatskampioenschap. Dit varieert van de EK of WK allround, de WK sprint of de WK afstanden. De vaste locatie is ijsstadion Thialf in Heerenveen, Friesland. In 2012 werden van 22 tot en met 25 maart voor de tweede keer in de historie de WK afstanden in Thialf gehouden. Sportief was het een enorm succesvol toernooi voor Nederland. Nederland veroverde vijf gouden, vijf zilveren en vier bronzen medailles. In vier dagen tijd genoten meer dan 30.000 toeschouwers van dit topevenement. De Hanzehogeschool Groningen en Fontys Economische Hogeschool Tilburg hebben onderzoek gedaan naar de economische impact, het bezoekersprofiel en de tevredenheid van bezoekers. Voor het onderzoek zijn vragenlijsten afgenomen onder bezoekers van het evenement en is documentatie gebruikt vanuit de organisatie over bestedingen vanuit sponsoren, deelnemers en organisatie. Hierbij is gebruik gemaakt van de richtlijnen van de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP). De economische impact van de WK afstanden voor de provincie Friesland was € 2.081.000. In en rondom Thialf waren de additionele bestedingen van bezoekers € 903.000. Daarbij kwamen overnachtingen voor bezoekers € 471.000 en deelnemers € 298.000. Additionele organisatorische bestedingen waren € 409.000. Ook voor de gemeente Heerenveen is er een aanzienlijke economische impact, namelijk € 1.574.000. Deze economische impact is ten opzichte van andere sportevenementen behoorlijk te noemen. Aangetekend moet worden dat overige bestedingen vanuit teams en media niet achterhaald konden worden.
DOCUMENT
De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat, terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Het lectoraat richt zich daarbij op een specifieke doelgroep: het midden- en kleinbedrijf (mkb). Het mbk is de backbone van de Nederlandse economie. Mkb’ers worden echter relatief vaak slachtoffer van cyberaanvallen en hebben niet de capaciteit om zich te weren tegen dergelijke aanvallen. Dit staat in schril contrast met het onderzoek dat wordt uitgevoerd op dit gebied. Onderzoek naar deze doelgroep ontbreekt bij de start van dit lectoraat nagenoeg compleet. Het doel van het lectoraat is om de kennispositie van het mkb op het gebied van cybercrime en cybersecurity te vergroten om zo het slachtofferschap en de impact van cyberaanvallen onder mkb’ers te verlagen. Omdat er nagenoeg geen studies zijn gedaan naar cybersecurity in het mkb zullen eerst basale vragen beantwoord moeten worden. Zo is inzicht nodig in slachtofferschap onder mkb’ers. Hoe vaak komen aanvallen op mkb bedrijven voor? Welke mkb bedrijven worden slachtoffer van cyberaanvallen en zijn er factoren die risicoverhogend of risicoverlagend werken? Wat is de werkwijze van criminelen? En van welke zwakke plekken maken criminelen gebruik om hun aanvallen uit te voeren? Tegelijkertijd moet worden onderzocht hoe mkb’ers zichzelf weerbaarder kunnen maken. Weten mkb’ers welke risico’s ze lopen, hoe ze aanvallen kunnen detecteren en afslaan? Welke factoren beïnvloeden de weerbaarheid? Welke interventiemogelijkheden zijn er om de weerbaarheid te verhogen? De bescherming van het mkb tegen cyberaanvallen ligt echter niet alleen bij het mkb zelf. Ook andere partijen hebben hierbij een rol. Daarom moet onderzocht worden welke rol politie en justitie nog hebben bij de aanpak van cybercrime gericht op het mkb.
DOCUMENT
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
Het lectoraat Regie Stedelijke Vernieuwing is een gemeenschappelijk initiatief van de Stichting Kennistransfer Bouw, Inbo Foundation en zes hogescholen, te weten Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, Avans Hogeschool (Tilburg), Hogeschool Zuyd (Heerlen), en Saxion Hogeschool (Deventer). De genoemde hogescholen ver zorgen de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Geodesie, Ruimtelijke Ordening en Planologie en Milieukunde. In de nieuwe bachelor structuur leiden deze opleidingen op voor de graad Bachelor of Built Environment (BBE). De leerstoel is organisatorisch ondergebracht bij het Kennis instituut Gebouwde Omgeving binnen de Faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Samenvatting niet beschikbaar
DOCUMENT
De kredietcrisis wakkert een discussie aan die sinds de val van het communisme gesloten leek. De tegenstanders en criticasters van de vrije markt die zich in 1989 noodgedwongen in hun ideologische bastions hadden teruggetrokken, komen er weer uit. Een veelgehoorde stelling is nu dat de vrije markt, met als resultante het onbeperkt nastreven van eigen belang, schadelijk is voor de moraliteit en sociale cohesie. Hoewel de vrije markt dus in toenemende mate wordt vereenzelvigd met a - sociaal gedrag en het recht van de sterkste, is het tegenovergestelde waar.
DOCUMENT