Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
De werkgroep VVE heeft onderzocht hoe de werving en toeleiding in de Indische buurt/ De Hoogte kan verbeteren zodanig dat alle kinderen die VVE nodig hebben, ook daadwerkelijk een professioneel en deskundig aanbod VVE kunnen volgen.De doelstelling van het VVE-beleid is om de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen te stimuleren, zodat hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. Onder de doelgroep vallen kinderen die het risico lopen op een achterstand. Doorgaans wordt gedacht aan de kinderen met een ‘gewicht’. Kinderen met een normaal ontwikkelingsverloop en kinderen die het risico lopen op een ontwikkelingsstoornis of gedragsproblemen vallen niet onder de doelgroep.De werkgroep heeft gekeken naar het huidige doelgroepbereik. Dit heeft inzicht gegeven in het deel dat nog niet bereikt wordt. Er zijn interviews gehouden met de betrokken werkgroepleden. Het bleek lastig te zijn om de gegevens van de twee- en driejarigen goed in kaart te brengen. Daarom is gekeken naar de vierjarigen op 1 januari 2010. Door het extrapoleren van de gegevens van de vierjarigen werd duidelijk dat in ieder geval 73% van de doelgroepkinderen bereikt wordt. Van de overige 27 % is niet duidelijk of er voorschoolse educatie is genoten. Slechts 8% van de doelgroepkinderen heeft helemaal geen voorschoolse instelling bezocht.Door het in kaart brengen van de gegevens van de vierjarigen werd duidelijk van welke voorschoolse instellingen deze kinderen afkomstig waren. Dit overzicht maakte de kindstromen inzichtelijk. Het blijkt dat de kinderen van veel verschillende voorschoolse instellingen komen. Dit feit bemoeilijkt mogelijk de doorgaande lijn.In de werkgroep is gesproken over hoe de screening van de doelgroep het beste uitgevoerd kan worden. Diverse screeningsinstrumenten zijn bekeken, waarbij eveneens gesproken is over wijkspecifieke kenmerken. Uiteindelijk is, mede vanwege het beleid van de gemeente, gekozen voor SNEL en de omgevingsanalyse. De werkgroep heeft, op basis van een bestaand stroomsschema, een bruikbaar schema voor deze doelgroepbepaling ontworpen.Naast de doelgroepbepaling en het doelgroepbereik is ook gekeken naar de wijze van toeleiding naar VVE. Door de interviews met de betrokken werd duidelijk dat er veel initiatieven zijn om de informatie actief bij de ouders te brengen. Naast de gerichte toeleiding door het consultatiebureau, de dreumesconsulent, COP en CJG hebben diverse projecten in de wijk ook het neveneffect toe te leiden. Vanwege het feit dat de informatievoorziening via verschillende kanalen plaatsvindt, is het nodig om goed af te stemmen. De werkgroep heeft daarom geadviseerd het 0-4 jarigenoverleg te behouden. Door het onderzoek werd eveneens duidelijk dat er een vaste route van signalering naar plaatsing nodig is. Daarom is, op basis van een bestaand schema, een stroomschema voor toeleiding ontworpen. De werkgroep heeft daarnaast een aantal adviezen geformuleerd om huidige toeleiding te verbeteren.De werkgroep is het jaar geëindigd met een aantal adviezen voor implementatie, waarbij een aantal instrumenten direct gericht kan worden ingevoerd.
In de wekelijkse podcast over goed onderwijs en gelijke kansen wordt de toegevoegde waarde van voor- en vroegschoolse educatie voor jonge kinderen toegelicht vanuit het Pre Cool cohortonderzoek en de praktijk.
MULTIFILE
In dit project ontwikkelt het HvA-lectoraat Responsible IT in co-creatie met Digital Agency Fonk een werkend prototype van een innovatieve educatieve AI-applicatie, die de taalvaardigheid van kinderen en ouders vergroot. Onderdeel van deze applicatie is een functionaliteit voor taalvereenvoudiging op basis van AI. Dit software-onderdeel analyseert tijdens het lezen het AVI niveau van de lezers en past het verhaal hier automatisch op aan. Met audio- en spraakanalyse worden fouten in o.a. uitspraak, grammatica en woordbegrip gedetecteerd, en het niveau van de tekst automatisch verhoogd of te verlaagd. Door de moeilijkheidsgraad van de tekst langzaam te verhogen wordt de leesvaardigheid verbeterd.
De toename en verspreiding van fake nieuws is een thema dat internationaal veel aandacht krijgt. Online informatiemanipulatie zou de verkiezingen in maar liefst 18 landen negatief beïnvloed hebben. In welke mate laten we ons beïnvloeden door desinformatie en welke strategieën helpen om weerbaarder te worden? Binnen academische kringen heerst er verdeeldheid over het effect van gemanipuleerde informatie op het gedrag. Wel heerst er consensus over het feit dat het bevorderen van digitale geletterdheid cruciaal is om de weerbaarheid tegen desinformatie te verhogen. In Nederland hebben journalistiek-educatieve organisaties DROG en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid afgelopen jaren een innovatief educatief aanbod voor diverse doelgroepen ontwikkeld gericht op het bevorderen van die digitale weerbaarheid. Zo is o.a. een game ontwikkeld, waarbij jongeren bewust fake nieuws maken om zo de werkingsmechanismen ervan te doorgronden. De game leunt op de inoculatie theorie (McGuire, 1961a, 1961b), die ervan uitgaat dat de toediening van het (nepnieuws)virus resulteert in meer antistoffen, en dus hogere weerbaarheid. Recent onderzoek door Roozenbeek en Van der Linden (2019) geeft bewijslast voor deze theorie en wijst op de positieve effecten van gamificatie. Gesteund door inzichten uit de gedragswetenschappen willen we in dit project nader onderzoeken welke interventies effectief zijn voor het verhogen van de digitale weerbaarheid tegen desinformatie bij jongeren tussen de 15 en 18 jaar. Deze doelgroep opgegroeid in het digitale tijdperk zou namelijk steeds meer moeite hebben om echt van nep te onderscheiden (Wineburg, S., McGrew, S., Breakstone, Joel and Ortega, T, 2016). Op basis van real life casestudies van DROG en het Instituut voor Beeld en Geluid zullen we een drietal interventie-strategieën testen bij de doelgroep jongeren (leeftijd 15 jaar tot 18) om zo meer gefundeerde inzichten te genereren over de effectiviteit van het aanbod en inzichten te genereren over het mogelijk verbeteren en aanscherpen daarvan.
Het lectoraat Applied Quantum Computing is een samenwerking tussen de Hogeschool van Amsterdam en het Centrum Wiskunde en Informatica. Dit lectoraat gaat zich bezig houden met het leggen van een verbinding tussen enerzijds fundamenteel onderzoek en anderzijds praktische problemen. In een samenwerking met IBM, Capgemini en Qusoft zullen cases en experimenten worden uitgevoerd hoe Quantum Computing bedrijven gaat beïnvloeden. Op het gebied van Quantum Communication zal onderzocht worden hoe m.b.v. Quantum Technologie gekomen kan worden tot een veilige communicatie. Ook zal aangesloten worden bij onderzoek naar en onderwijs worden ontwikkeld rondom hoe quantum mechanische effecten praktisch ingezet kunnen worden om metingen te verrichten. Onderzoek zal verricht worden naar het implementeren van theoretische oplossingen als bedacht in de laboratoria van universiteiten voor problemen bij bedrijven en instellingen. Binnen de Hogeschool van Amsterdam zal aansluiting worden gezocht met het onderzoek dat wordt gedaan binnen diverse lectoraten van de Faculteit DMCI, zoals responsible IT (i.o) en Urban Analytics en met de onderzoekers van de groep Urban Technology van de faculteit Techniek. In het onderwijs wordt een relatie bestendigd met opleidingen als HBO-ICT, waarvoor een minor wordt ontwikkeld, en Technische Natuurkunde. Daarbuiten zal verder gewerkt worden aan een netwerk om te komen tot een ecosysteem van instellingen en bedrijven. De Hogeschool van Amsterdam draagt Marten Teitsma als lector voor. Marten Teitsma heeft heeft veel ervaring in het onderwijs, ontwikkeling daarvan, als leidinggevende en is gepromoveerd in de Artificiële Intelligentie. Binnen de hogeschool heeft hij het initiatief genomen tot diverse activiteiten op het gebied van Quantum Computing.