In de zomer van 2024 onderzochten we de impact van het zomerbrugprogramma voor eerstegeneratiestudenten van de HvA. We deden dit in samenwerking met onderzoekers Tieme Janssen, Felicitas Biwer, Niklas Wenzel en Sanne van Herpen, en met Mohammed Skori, Aimee Kaandorp en Sabina Nahar van Studentenzaken. We vergeleken de uitwerking van twee varianten van het programma met elkaar en met de ervaringen van een controlegroep. Op basis van vragenlijsten, observaties en interviews + analyse van behaalde studiepunten en uitval, waren enkele conclusies: • Scala aan motivaties voor deelname; overlappende doelgroepen.• Bereik Tune In ook groot onder niet-eerstegeneratiestudenten• Programma B lijkt goed te werken (alhoewel ook schools/saai ervaren door deel), vooral voor de niet-doelgroep.• Programma A lijkt te werken voor 1e gen studenten en negatief voor niet -doelgroep.• Beide programma’s voldoen aan een belangrijke behoefte aan orientatie door informatie en het opbouwen van een sociaalnetwerk• Voor het detecteren van effecten op uitval of studiepunten is waarschijnlijk een grotere sample nodig.
Identiteitsnetwerken (netwerken die zich richten op een doelgroep met een minderheidsidentiteit), zoals bijvoorbeeld een Turkse studentenvereniging, een vrouwenorganisatie of een Pride bedrijfsnetwerk, worden in onze samenleving vaak met enig wantrouwen of scepsis bekeken. Ze worden dikwijls beschouwd als plekken van afzondering van de rest van de maatschappij, als vormen van segregatie en als onwil om aan te passen. ‘Waarom moet dat nou, zo’n netwerk alleen voor vrouwen?’ of: ‘Willen jullie niet integreren?’ Voor onderwijsinstellingen, gemeenten en bedrijven blijkt het daardoor soms lastig om zich te verhouden tot identiteitsnetwerken en om specifiek doelgroepenbeleid te ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld het ondersteunen van netwerken van studenten met een religieuze achtergrond of het organiseren van summerschools voor eerstegeneratie studenten, wier ouders geen hoger onderwijs hebben genoten. De vraag rijst dan: wil de instelling een netwerk of initiatief subsidiëren als dit niet voor iedereen is? Kan een netwerk wel een gesprekspartner zijn wanneer de indruk bestaat dat het netwerk maatschappelijke participatie in de weg staat of opvattingen heeft die niet stroken met de organisatiedoelen? Voor netwerken en doelgroepgerichte initiatieven op hun beurt is het soms lastig om hun bestaansrecht en waarde uit te leggen, en soms moeten zij zich verantwoorden over het feit dat zij zich richten op een specifieke doelgroep. In deze bijdrage werpen we licht op de waarde van identiteitsnetwerken aan de hand van verschillende empirische onderzoeken, waaronder een recent onderzoek naar de rol van identiteitsnetwerken onder Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond.