Hoe gaan we om met interculturaliteit in het onderwijs? Het INHolland-congres Mix-In daarover behandelt een scala onderwerpen binnen diversiteitsbeleid. Eén van de workshops wordt geleid door Baukje Prins, lector aan de Haagse Hogeschool. "We moeten niet steeds verschillen willen benadrukken, verschillen die studenten zelf al wel ervaren."
DOCUMENT
DOCUMENT
Jongeren met een migratieachtergrond doen het aanzienlijk slechter in het hoger onderwijs dan hun witte medestudenten. Dat ligt niet aan deze jongeren, maar aan de leeromgeving. “We moeten leren luisteren naar hun verhaal, ook al kan dat knap ongezellig en ongemakkelijk worden.”
DOCUMENT
We werken allemaal dagelijks aan Inholland als inclusieve hogeschool. Wat kan jij hieraan bijdragen? Graag nodigen we je uit om af en toe stil te staan bij de vraag: Wie valt er buiten de boot? Bijvoorbeeld bij jouw onderwijs, onderzoek, management of evenement. En om hierover in gesprek te gaan met naaste collega’s in jouw team. Zie de vragen op onze Reflectiekaart ter inspiratie. Wil je meer informatie of wil je actief met ons meedoen als Reflectiepartner? Stuur een mailtje naar marieke.slootman@inholland.nl Met medewerking van: Lectoraat Diversiteitsvraagstukken en Inholland Taskforce Diversiteit & Inclusie Ontwerp: Studio idiotēs, Sverre Koster
DOCUMENT
Het onderzoek geeft zicht op (a) in hoeverre studenten moeite hebben met het mondelinge academische taalaanbod van docenten en (b) welke factoren van invloed zijn op het wel of niet begrijpen van het mondelinge academische taalaanbod in de colleges. In het onderzoek is van zeven verschillende hoorcolleges aan eerstejaarsstudenten (elk van een andere faculteit van de HvA) een filmopname gemaakt. Elk college is integraal getranscribeerd en uit elke transcriptie zijn tien complexe talige uitingen geselecteerd, onderverdeeld in 5 categorieën: algemene academische woordenschat; specifieke academische woordenschat (vaktaal); beeldspraak; grammaticale complexiteit; en hoge informatiedichtheid. Bij de meeste categorieën was het percentage studenten dat de uiting niet moeilijk vond hoger dan het percentage docenten dat de uiting niet moeilijk vond. Er waren twee uitzonderingen: ‘beeldspraak’ en ‘algemene academische woordenschat’ (WS algemeen). Ook bleek dat de geïnterviewde studenten uit elke groep (‘migratieachtergrond’, ‘mbo-achtergrond’, ‘eerstegeneratiestudent’) moeite hadden met het begrijpen van de geselecteerde fragmenten. Bijna alle gemiddelden waren lager dan 2 ( wat stond voor ‘voldoende begrip’). De meeste moeite hadden ze met ‘beeldspraak’, de minste moeite hadden ze met ‘het begrijpen van vaktaal’. De uitingen die studenten moeilijk vonden, werden ook minder goed begrepen, behalve bij ‘grammaticale complexiteit’. Ook blijkt dat uitingen die door studenten geclassificeerd zijn als ‘niet moeilijk’, vaak toch niet voldoende begrepen zijn (< 2).Op basis van kwalitatieve analyse van de interviews van de studenten en de docenten zijn vier factoren gedefinieerd die bijdragen aan het al dan niet begrijpen van taal in de colleges: aansluiten bij kennis en vaardigheden; vormgeving van het college; wat studenten zelf (niet) doen; en helder en verstaanbaar spreken. Op basis van de bovenstaande resultaten kunnen we concluderen dat er een verschil is tussen hoe docenten hun eigen academische taalgebruik qua moeilijkheid inschatten en hoe studenten dat doen. Bovendien kunnen we concluderen dat studenten de uitingen die ze gemakkelijk vinden toch niet altijd goed begrijpen.Docenten gaan er daarnaast snel vanuit dat de stof bekend is, omdat ze dat verwachten vanuit de vooropleiding of omdat het elders al eens aan bod is gekomen, terwijl dat (lang) niet altijd een realistische verwachting is. Ook benoemen docenten soms dat ze een doel of verband in het college impliciet hebben gelaten en dan zien we bij studenten meer begripsproblemen. Docenten gebruiken onbewust regelmatig beeldspraak die voor studenten lastig te begrijpen is. Studenten denken soms dat docenten met opzet moeilijke woorden gebruiken. Ook geven sommigen aan dat ze regelmatig de keuze moeten maken tussen ‘aantekeningen maken’, ‘dingen opzoeken’ en ‘het college blijven volgen’. Lange colleges zijn qua concentratie moeilijk te volgen, maar visualisering van de stof door de docent helpt bij het begrijpen van de stof. Studenten vinden het vaak moeilijk om vragen te stellen tijdens colleges. Tot slot geven ze heel eerlijk aan dat een goede voorbereiding helpt bij het begrijpen van het college, maar ook dat ze dat niet altijd doen.
LINK
Welke social media gebruiken studenten? Waarom gebruiken studenten deze media? Welke verwachtingen hebben ze van het onderwijs? In dit whitepaper delen we de resultaten van ons onderzoek naar de betekenis van social media in het leven van de hedendaagse student.
DOCUMENT
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Studentenwelzijn van het lectoraat Studiesucces. Onderzoek op het gebied van studentenwelzijn in Nederland is nog beperkt. Een van de doelen van de onderzoekslijn is daarom een bijdrage te leveren aan (praktijkgerichte) kennis over het welzijn van studenten. Dit onderzoek heeft als doel daar aan bij te dragen door 1) de stresservaring van studenten binnen Hogeschool Inholland te onderzoeken, 2) in kaart te brengen wat studenten helpt om met stress om te gaan, en 3) te onderzoeken wanneer studenten zich bevlogen voelen. Tevens is dit onderzoek een verkenning van de variabelen van het Student Wellbeing Model. De onderzoeksuitkomsten dienen aanknopingspunten te bieden voor vervolgonderzoek naar het welzijn van studenten in relatie tot studiesucces. Ten slotte, de inzichten die verkregen worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het tegengaan van een hoge mate van stress (en andere gerelateerde psychische klachten) bij studenten en aan het bevorderen van het welzijn van studenten.
DOCUMENT
De maatregelen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, bezorgen Nederlandse studenten stress. Wandelen in de natuur heeft deze studenten geholpen met het verwerken van stressgerelateerde klachten. Dit blijkt uit onderzoek van studenten van Van Hall Larenstein dat is uitgevoerd gedurende drie periodes. In het eerste onderzoek is voornamelijk aandacht besteed aan de persoonlijke ervaring wat betreft stress, natuur en wandelen. In het vervolgonderzoek is er, naast persoonlijke ervaring, ook aandacht besteed aan de toekomst door studenten de vraag voor te leggen wat er kan worden gedaan om stressherstel te bevorderen.
DOCUMENT
Deel 2 van het project Studeren zonder financiële zorgen. Op welke manier begeleiden hbo-instellingen hun studenten met financiële zorgen of problemen? Deze vraag staat centraal in dit rapport. Er zijn vier aspecten onderzocht: wat binnen hogescholen bekend is over de financiële problematiek, wat intern is geregeld met betrekking tot de begeleiding aan deze groep hbo-studenten, wat er gebeurt in de praktijk en tot slot wat hbo-studenten vinden van de begeleiding die zij ontvangen. Voor het onderzoek zijn groepsgesprekken en interviews gehouden met hbo-medewerkers. Ook zijn er studenten geïnterviewd. Een financieel onstabiele situatie is volgens hbo-studenten zelf meestal het gevolg van een complexe situatie thuis, van het lastig rond kunnen komen en van een moeizame balans tussen werken, lenen en studeren. Soms is één van deze situaties op zichzelf de oorzaak van een financieel probleem, maar vaker gebeurt het dat deze situaties elkaar versterken en de financiële situatie verergeren. In veel gevallen maken studenten die een financieel probleem ervaren zich zorgen over het oplopen van studievertraging of hebben zij deze studievertraging al opgelopen
DOCUMENT