Vastgoed gaat niet in de eerste plaats over stenen, maar over mensen. Het mag een dooddoener lijken, maar voor de binnenstad is deze realiteit springlevend. Het centrum vormt het brandpunt van het sociale, culturele en economische leven van een gemeente. Het is het toneel van talloze transacties en interacties: tussen winkeliers en winkelaars, tussen bewoners en bezoekers, tussen eigenaren en eindgebruikers, tussen ondernemers en overheid.
DOCUMENT
Welke competenties heeft de publieke professional nodig om de circulaire economie op bedrijventerreinen met ondernemers en/of eigenaren aan te jagen? En welke organisatievorm en manier van samenwerking op een terrein is daarvoor nodig? Deze vragen staan centraal in het tweejarige NWO-SIA onderzoek Samen Beter van de Fontys Hogeschool en de HAN University of Applied Sciences met financiële ondersteuning van regieorgaan SIA. Tijdens een bijeenkomst in Arnhem op 25 januari 2024 werd een update van het onderzoek gedeeld. Aanvullend daarop gaven het PBL en de Stec groep gelet op de maatschappelijke actualiteit een presentatie over de ruimtebehoefte van de circulaire economie op bedrijventerrein, en hoe daar nu op te anticiperen.
LINK
DOCUMENT
The qualities and availability of different video formats offer many opportunities within the context of Higher Education (Hansch et al., 2015; Johnson et al., 2016; van Huystee, 2016). There is a shift within Higher Education to transition from the traditional face to face approach, to a more ‘blended’ approach in which face to face and online delivery of content are blended (Bates, 2015). More delivery of content is now provided online in video format, viewed before the class, as part of a flipped classroom (Bishop & Verleger, 2013; Yousef, Chatti, & Schroeder, 2014) and this is impacting the traditional role of the lecturer from ‘sage on the stage’, to ‘guide on the side’ (Tapscott, 2009). When creating video, a lecturer needs to have an understanding of the particular pedagogic affordances of the different types of video (Koumi, 2014; Thomson, Bridgstock, & Willems, 2014) and to know how to implement and embed these effectively into the teaching environment as part of a blended approach (Dankbaar, Haring, Moes, & van Hees, 2016; Fransen, 2006; Woolfitt, 2015). There needs to be awareness of how to embed the video from a didactic perspective to create meaningful learning (Karppinen, 2005) and an understanding of some of the financial and technical issues which include the relationship between cost of video production and the user experience (Hansch et al., 2015) and creating the correct combination of multimedia visual and audio elements (Colvin Clark & Mayer, 2011). As the role of the lecturer changes, there are a number of challenges when navigating through this changing educational environment. Massive Open Online Courses (MOOCs) provide lots of data for analysis and research shows that students in this environment stop watching videos after about six minutes (Guo, Kim, & Rubin, 2014) and that the most common video style used in MOOCs was the talking head with Power Point (Reutemann, 2016). Further research needs to be conducted regarding student preferences of video styles and correlation between video styles and course drop-out rates. As part of its research, the Inholland research group ‘Teaching, Learning and Technology’ (TLT) examines the use of ICT and video to support teaching and learning within Inholland. In 2015-2016, several pioneers (Fransen, 2013) working at Inholland explored different approaches to using video to support the teaching and learning process within a number of educational environments. TLT supported the pioneers in establishing their role within their faculty, creating a framework within which the pioneer can design the video intervention, collecting data and reflecting on what was learned through this process. With some of the projects, a more formal research process was followed and a full research report could be compiled. In other cases, the pioneer took a more exploratory and experimental approach. In these cases, the pioneer may not have conducted the video intervention under a formal research framework. However, during this process the pioneer may have uncovered interesting and valuable practical examples that can inspire and be shared with other educators. This current report falls under the category Research Type 3 as defined by TLT. It describes and assesses an ICT application (in this case, video) in order to share the original approach that could have high potential to be implemented in a broader educational context.
DOCUMENT
BrabantAdvies roept op om het leegstandsvraagstuk te koppelen aan de verduurzaming van de gebouwenvoorraad. Met de energietransitie staan overheden voor de opgave om op grote voet te verduurzamen en energie te besparen. Door de voorraad aan leegstaande gebouwen grondig langs te lopen, kan een afweging gemaakt worden welke panden zich lenen voor de verduurzaming. Daarbij zal ook dienen te worden afgewogen bij welke panden verduurzaming een overbodige ingreep is, aangezien ze geen toekomstperspectief hebben en voor sloop in aanmerking komen. Om dat mogelijk te maken zijn nieuwe instrumenten nodig. BrabantAdvies richt zich met haar boodschap niet enkel tot de provincie, maar juist ook tot gemeenten. Het onderstreept de uitgangspunten van de provinciale aanpak: het herbestemmen en transformeren van panden geldt als het ‘nieuwe bouwen’ en eigenaren en gemeenten zijn als eerste aan zet om de leegstand aan te pakken.
MULTIFILE
Deze publicatie is onderdeel van het project: Living Lab Duurzame Bedrijfsovername - Het Open Gesprek (2023-2025). Dit project werd geleid door Hogeschool Aeres en werd uitgevoerd in samenwerking met hogeschool Windesheim en Hogeschool Utrecht. In dit project is er specifiek aandacht voor overnames van complexe (familie)bedrijfsstructuren, zoals situaties met meerdere opvolgers/eigenaren. Het project is onderdeel van een breder programma over bedrijfsovername in de agrarische sector gefinancierd en gecoördineerd door Stichting regie-orgaan SIA en het Ministerie van LVVN. De informatie die in deze publicatie wordt beschreven, is onderbouwd door deskresearch, input van experts en vier interviews met bedrijfsfamilies in de periode tussen mei 2024 en augustus 2024. Drie van deze bedrijven komen uit de tuinbouwsector, een sector waar relatief veel familiebedrijven voorkomen die in een bv-structuur opereren. Het vierde bedrijf betreft een kringloopbedrijf met akkerbouw, energie, pluimvee en de verwerking van voedselresten. De deskresearch bestond uit een literatuurstudie van de familiebedrijvenliteratuur, bestudering van de beleidskaders en de wettelijke kaders, handboeken over ondernemingsrecht en studies specifiek gericht op de agrarische sector. De input van experts is in drie ronden opgehaald. Er is een expertsessie geweest met adviseurs en branche-organisaties (LTO-Noord en NAJK) op 23 januari 2025. Vervolgens zijn er experts betrokken die de publicatie hebben gecontroleerd op feitelijke onjuistheden in de periode maart-april 2025. Tot slot is er input verzameld tijdens een scholingsdag voor agrarische adviseurs en docenten in het agrarische onderwijs (10 april 2025).Er is verder kruisbestuiving geweest met een eerder project over agrarische bedrijfsopvolging waar Hogeschool Windesheim en Hogeschool Aeres in samenwerkten. Het gaat om het project: Living Lab Duurzame Bedrijfsovername – De Zachte Kant van Agrarische Bedrijfsopvolging. In dat project zijn 15 families geïnterviewd. De interviews zijn gebruikt voor enkele praktijksituaties en familiedynamieken die in deze publicatie besproken worden.
DOCUMENT
Dit artikel onderzoekt de ervaringen van Nederlandse eigenaren van B&B's en kortetermijnverhuur in de landelijke Algarve, Portugal, als casestudy over de economische en sociale gevolgen van de COVID-19 pandemie voor ondernemende migranten. De empirische gegevens zijn afkomstig van twaalf diepte-interviews met Nederlandse migranten die verhuisden naar en zich vestigden in de meer landelijke gebieden van de oostelijke Algarve en kleine toeristische accommodatiebedrijven begonnen. Specifiek kijken we naar de impact van de COVID-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende maatregelen en beperkingen op de economische situatie van de bedrijven, de gezondheid en het welzijn van de bedrijfseigenaren en hun gasten, evenals hun verhalen over sociale solidariteit en steun van de gemeenschap. Uit de bevindingen blijkt dat er relatief weinig veranderingen waren in de levensstijl van de respondenten en dat hun bedrijven, hoewel beïnvloed door de dramatische effecten van de pandemie op reizen en toerisme, overeind bleven. De bevindingen bevestigen zowel de relatieve privileges van ondernemers als de ongelijke gevolgen van de wereldwijde pandemie. Hun veerkracht bij rampen is positief verbonden met hun inbedding in verschillende netwerken. Ten slotte bleek ook de landelijke ligging van de eigendommen op verschillende manieren een rol te spelen bij de aanpak van de pandemie.
LINK
Om de managementvraag andquot;hoe kan EuroParcs De Achterhoek de horecagelegenheid aan het water zo aanpassen dat deze aansluit bij de wensen en behoeften van eigenaren en vakantiegasten?andquot; te beantwoorden, is een businessplan opgesteld.
MULTIFILE
Over het houden van en de omgang met dieren is de laatste decennia veel maatschappelijk debat. Of het nu gaat om houderijsystemen, ziektes die kunnen overgaan van dier op mens, dieren die worden ingezet in de sport of die leven in het wild. Het CoE-cluster dier/lectorenplatform DiP wil bijdragen aan kenniscreatie en -overdracht door middel van praktijkgericht onderzoek. Dit om handelingsperspectief te creëren voor mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van het houden van en de omgang met dieren, als educatiebron voor hobby-eigenaren, als beleidsverrijking voor verschillende overheden en om in de maatschappelijke dialoog de feiten van de fabels te kunnen scheiden.Vanuit een gezamenlijk ambitie wordt de komende jaren gewerkt aan een praktijkgerichte agenda rond Dierwaardigheid in Praktijk. Met focus op zes thema’s:- Dierindicatoren- Diergericht ontwerpen- Omgang met dieren- One Health- Waardecreatie- Maatschappelijk draagvlak. Deze zes thema’s gezamenlijk hebben doorwerking richting het dier zelf, op de mens als individu en ook op de maatschappij als geheel.
DOCUMENT
Over het houden van en de omgang met dieren is de laatste decennia veel maatschappelijk debat. Of het nu gaat om houderijsystemen, ziektes die kunnen overgaan van dier op mens, dieren die worden ingezet in de sport of die leven in het wild. Het CoE-cluster dier/lectorenplatform DiP wil bijdragen aan kenniscreatie en -overdracht door middel van praktijkgericht onderzoek. Dit om handelingsperspectief te creëren voor mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van het houden van en de omgang met dieren, als educatiebron voor hobby-eigenaren, als beleidsverrijking voor verschillende overheden en om in de maatschappelijke dialoog de feiten van de fabels te kunnen scheiden.Vanuit een gezamenlijk ambitie wordt de komende jaren gewerkt aan een praktijkgerichte agenda rond Dierwaardigheid in Praktijk. Met focus op zes thema’s:- Dierindicatoren- Diergericht ontwerpen- Omgang met dieren- One Health- Waardecreatie- Maatschappelijk draagvlak. Deze zes thema’s gezamenlijk hebben doorwerking richting het dier zelf, op de mens als individu en ook op de maatschappij als geheel.
DOCUMENT
Over het houden van en de omgang met dieren is de laatste decennia veel maatschappelijk debat. Of het nu gaat om houderijsystemen, ziektes die kunnen overgaan van dier op mens, dieren die worden ingezet in de sport of die leven in het wild. Het CoE-cluster dier/lectorenplatform DiP wil bijdragen aan kenniscreatie en -overdracht door middel van praktijkgericht onderzoek. Dit om handelingsperspectief te creëren voor mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van het houden van en de omgang met dieren, als educatiebron voor hobby-eigenaren, als beleidsverrijking voor verschillende overheden en om in de maatschappelijke dialoog de feiten van de fabels te kunnen scheiden.Vanuit een gezamenlijk ambitie wordt de komende jaren gewerkt aan een praktijkgerichte agenda rond Dierwaardigheid in Praktijk. Met focus op zes thema’s:- Dierindicatoren- Diergericht ontwerpen- Omgang met dieren- One Health- Waardecreatie- Maatschappelijk draagvlak. Deze zes thema’s gezamenlijk hebben doorwerking richting het dier zelf, op de mens als individu en ook op de maatschappij als geheel.
DOCUMENT