Door verregaande elektrificatie van onze samenleving veranderen de ontwerpcriteria voor het elektriciteitsnet van de netwerkbeheerders. Door de netbelasting van “all-electric” (gasloze) woonwijken te meten en te modelleren bepalen we welke invloed verregaande elektrificatie in de toekomst zal hebben op het bestaande elektriciteitsnet en de rol van het gasnet.
DOCUMENT
Binnen dit werkpakket gaat het om de capaciteit van de netaansluiting. Bij bedrijven staan mensen vaak langer geconnecteerd aan een laadpaal dan de daadwerkelijke laadtijd. In die gevallen kan Smart Charging worden toegepast door het vermogen van auto’s terug te schroeven (langzamer laden), of door het laden van bepaalde auto’s uit te stellen tot een later moment op de dag (uitgesteld laden). Voor de locaties Amersfoort en Rotterdam zijn de mogelijkheden in beeld gebracht.
MULTIFILE
Binnen dit werkpakket gaat het om de capaciteit van de netaansluiting. Bij bedrijven staan mensen vaak langer geconnecteerd aan een laadpaal dan de daadwerkelijke laadtijd. In die gevallen kan Smart Charging worden toegepast door het vermogen van auto’s terug te schroeven (langzamer laden), of door het laden van bepaalde auto’s uit te stellen tot een later moment op de dag (uitgesteld laden). Voor zeven locaties van Rijkswaterstaat is in beeld gebracht wat de mogelijkheden zijn.
DOCUMENT
De groeiende wereldbevolking zorgt voor noodzaak tot optimaler gebruik van landbouwgrond. De innovatie van de eerste elektrische tractor door Boessenkool B.V. zorgt voor minder rijsporen en daarmee een effectiever landbouw gebruik. Tevens creëert deze elektrificatie de mogelijkheid tot volcontinue automatische landbouw. De in ontwikkeling zijnde landbouw-drone van Drone4Agro B.V. laat geen enkel rijspoor achter en heeft de autonome landbouw tot doel! Saxion, als kennisontwikkelaar van systems engineering en modulaire robotica, en bovengenoemde partners hebben elkaar gevonden tijdens gesprekken over het drone test centrum. Saxion is ook aangesloten bij de SMART Industry agenda Boost van Oost Nederland en mede-oprichter van de netwerkorganisatie LEO Robotics. De centrale kennisvraagstelling luidt: “Is het mogelijk om een koppeling van een autonome drone met een oplaadstation te maken, waarbij de drone een autonome landingsprocedure gebruikt?” Tevens wordt gekeken naar welke kennisvragen opgelost moeten worden om te komen tot (vol‑)automatische landbouwbewerkingen. De autonome besturing en toekomstige volautomatische landbouwbewerkingen openen internationaal de mogelijkheden tot autonome landbouw op grote schaal en voor Saxion tot een duurzame investering in de kenniskring. De technische uitdaging zit hem in de overgang van de GPS gecontroleerde besturing naar de automatische landing/koppelingsprocedure, waarbij een besturingscontrol overdracht moet plaats vinden. Tevens is de technische uitdaging om de besturing zodanig generiek en modulair op te zetten dat het hardware (grond of luchtrobot) onafhankelijk is. De kennis van de besturingen zal gedeeld worden om te komen tot een technische doorontwikkeling van de autonome besturing. Middels de kennisontwikkeling op gebied van autonome besturing en demonstratiemodellen van de luchtrobot en eventueel grondrobot wordt het proof-of-concept aangetoond. Middels stages en afstudeeropdrachten zal geprobeerd worden de kennis te implementeren in de prototypes bij de bedrijven. Middels de bewezen systems engineeringsmethodiek “Het V-model” zullen de functionele klantenwensen t.a.v. de landbouwbewerkingen worden vertaald naar de kennisvragen, mogelijke technische oplossingen en eventuele vervolgprojecten.
In Nederland draaien 600.000 industriemotoren in transport, scheepvaart en z.g. Non Road Mobile Machinery (m.n. land- en bosbouw machines en stationaire motoren). Zij verbruiken jaarlijks ongeveer 5 miljard liter diesel, 20%% van het totale dieselverbruik. Ook deze sectoren dienen hun CO2 uitstoot en stikstofuitstoot te reduceren. Kijkend naar mogelijke oplossingen is elektrificatie niet geschikt vanwege het hoge specifiek gevraagde vermogen + kosten. Waterstof is te duur en voor mobiele toepassingen te bewerkelijk. Gesteund door technologie-neutraal klimaatbeleid vanuit de EU (32% hernieuwbare brandstoffen in 2030, waar elektrificatie niet mogelijk is), definieert de sector een voorkeur voor hernieuwbare methanol als marsroute richting emissiereductie. RAAK-MKB project Schoon Schip levert eind 2023 een werkend prototype methanol-conversiekit en manual voor een kleine industriemotor op. Mede door dit succes, groeide het consortium en ontstond een nieuwe vraag: Hoe kan de sector van industriemotoren lokale emissies van het huidige motorenpark van Stage III motoren naar Stage V niveau- en de Well-to-Wheel CO2-uitstoot verlagen met gebruik van hernieuwbare methanol als brandstof? De huidige stand van de techniek laat zien dat in grote (scheepvaart) motoren (<10.000Kw) dual-fuel en uitlaatgasnabehandeling vorm krijgt, voor kleinere industriemotoren is deze techniek nog nauwelijks beschikbaar. De HAN beantwoordt deze marktvraag in 4 werkpakketten om effectieve conversie van een stageIII motor naar StageV emissies te realiseren. Ze maakt hier een vertaalslag van de wetenschap en kennis bij grote zeevaartmotoren, naar (kleinere) industriemotoren. Dit gebeurt door te onderzoeken binnen welke kaders (economisch, emissies, prestaties en levensduur) een prototype motor te ontwikkelen klaar voor lange duurtesten. Brandt Schoon combineert opgedane motorenkennis met kennis uit de academische wereld om tot een betrouwbare toepassing van methanol in de binnenvaart te komen. Het gaat er om tot een werkende praktijkoplossing te komen voor het gebruik van hernieuwbare methanol in het bestaande park van 600.000 industriemotoren.
In dit project wordt een vernieuwende technologie om hoogspanningskabels te verbinden, bijvoorbeeld bij de aanleg of bij reparaties. De huidige methode is erg arbeidsintensief en kostbaar, en de nieuwe methode biedt uitzicht op sterke verbeteringen op beide terreinen. Het project omvat een aantal aspecten, zowel van technische als van niet technische aard. Vanuit technisch oogpunt, is het de bedoeling dat een oplossing die in het voortraject gevonden is, verder wordt getest en geoptimaliseerd voor de uiteindelijke toepassing in de praktijk. Het tweede aspect dat een rol speelt is het zoeken naar de manier waarop deze innovaties het beste naar de praktijk gebracht kunnen worden. Dit houdt in dat bekeken moet worden in welke situaties de oplossing voldoende voordelen biedt om (economisch) interessant te zijn. Het derde aspect betreft de werkelijke realisatie in de praktijk. De nieuwe methode zal deel moeten uitmaken van de dagelijkse praktijk van installateurs en technici. Zowel voorlichting als training zullen ontwikkeld moeten worden om de implementatie te laten slagen.