Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de selectie, toepassing en uitvoering van warmtebehandelingen. Daarbij moet gedacht worden aan constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze voorlichtingspublicatie is een update van de bestaande NIL-voorlichtingspublicatie V990906 (september 1999) "Warmtebehandeling van metalen in relatie tot de lastechniek". De updating was noodzakelijk omdat er enerzijds geen document beschikbaar was met een duidelijk overzicht van de (belangrijkste) warmtebehandelingen en anderzijds omdat de ontwikkelingen in onder andere de nieuwe staalsoorten beperkingen (kunnen) stellen aan de uitvoering van warmtebehandelingen. De in deze voorlichtingspublicatie genoemde warmtebehandelingen zijn die, welke veel voorkomen in de staalverwerkende industrie en dus ook in de lastechniek. De meest belangrijke warmtebehandelingen worden in beknopte vorm behandeld. Doel van deze publicatie is voornamelijk basisinformatie te verschaffen over de warmtebehandelingen. Warmtebehandelingen hebben effecten op de metaalkundige aspecten, zoals de structuur en de daaraan gerelateerde mechanische eigenschappen. Daarom wordt in een aantal hoofdstukken aandacht besteed aan de opbouw (kristalstructuur) van de metalen, alsmede de invloed van het opwarmen naar en (snel) afkoelen vanaf een bepaalde warmtebehandelingstemperatuur. Daarnaast wordt ook beknopt ingegaan op de uitvoering van warmtebehandelingen. Het is echter geenszins de bedoeling met deze publicatie volledig te zijn.
Er is veel gaande op de hogescholen. Bij de opleiding technische natuurkunde wordt onderzoek doen belangrijker en het onderwijs wordt daarop aangepast. Wat is de achtergrond van de hbo-bachelorcurricula en wat zijn de recente ontwikkelingen?
MULTIFILE
Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement worden Europeanen geacht een beargumenteerde keuze te maken tussen de verschillende politieke partijen. Politici die een rol als Europarlementariër op zich nemen, leggen in een ideale wereld publieke verantwoording af over hun werk. Maar in de praktijk zijn zij hier nauwelijks toe in staat, concluderen Chris Aalberts en Mendeltje van Keulen op basis van hun onderzoek naar het werk van Nederlandse Europarlementariërs. In dit artikel geven zij vijf oorzaken. Ook schetsen zij drie oplossingsrichtingen. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
MULTIFILE
Dit onderzoek richt zich op het sluiten van de agrarische zwavelkringloop door elementair zwavel van biologische oorsprong (dat vrijkomt bij de productie van biogas) om te zetten naar zwavelzuur. Zwavelzuur wordt in de landbouw gebruikt als kunstmest, bijvoorbeeld als kaliumsulfaat, ammoniumsulfaat en magnesiumsulfaat. Uiteindelijk nemen planten het zwavel op en via veevoer en (koeien)mestvergisting komt het zwavel als sulfide in biogas. Een biogasontzwavelingsinstallatie verwijdert het sulfide uit het biogas en hierdoor ontstaat een elementaire zwavelstroom dat momenteel een afvalproduct is. Dit project onderzoekt de mogelijkheid om deze biologische zwavelstroom weer om te zetten naar zwavelzuur. Dit zwavelzuur kan dan hergebruikt worden in de (biologische) landbouw. Hierdoor ontstaat een circulaire kringloop van zwavel binnen de landbouw. De voordelen van dit proces zijn: (1) duurzame circulaire landbouw; (2) vermindering van het gebruik van zwavel uit fossiele bronnen zoals aardgas en olie; (3) De verwerking van een afvalproduct (kosten) naar een hernieuwbare grondstof (baten). Met laboratoriumonderzoek worden de eigenschappen van het elementaire zwavelmengsel uit de biogasontzwavelingsinstallaties vastgesteld. Deze eigenschappen zijn o.a. de zuiverheid, de verbrandingswarmte en analyse van het niet-zwavel gedeelte. Aan de hand van de eigenschappen van deze zwavelstroom wordt een basisproces ontworpen dat de grondslag vormt voor fabriek of proces waarbij het biologische elementaire zwavel omgezet kan worden naar zwavelzuur. De uiteindelijke productie van biologische zwavelzuur stimuleert de circulaire economie binnen de voor Nederland belangrijke landbouwsector. Hierdoor kan het biologische zwavelzuur concurreren met fossiel zwavelzuur.