De ervaring en expertise die opleiders zelf als leraar van leerlingen hebben, vormen - zo blijkt uit de literatuur - op zichzelf geen voldoende voorbereiding voor het begeleiden van nieuwe leraren. Dit inzicht leidt tot de vraag van beleidsmakers en onderzoekers welke kennisbasis en competenties lerarenopleiders dan nog meer nodig hebben. Uitgaande van de verschillende relaties van lerarenopleiders ten opzichte van de nieuwe leraren die zij op de werkplek ondersteunen, geven we in deze bijdrage een overzicht van drie verschillende 'typen' lerarenopleiders (en de uiteenlopende benamingen daarvoor). Vervolgens gaan we in op de ontwikkeling van kennisbases en beroepsstandaarden voor deze drie typen lerarenopleiders.
DOCUMENT
Deze eindrapportage van het project ‘competenties van de zorgprofessional van de toekomst’ is uitgevoerd in opdracht van de Health Hub Utrecht, Coalitie Aantrekkelijke Arbeidsmarkt. De rapportage is tot stand gekomen met inbreng van een groot aantal mensen uit zorg, welzijn en opleidingen, die in dialoogsessies mee hebben gedacht over hoe de zorgprofessional van de toekomst goed toegerust kan worden. Met elkaar is gezocht naar de uitdagingen die zorg en welzijn, en opleidingen denken tegen te komen richting 2030 en er is nagedacht over richtingen die bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. De tweede publicatie betreft het tussenrapport: Competenties van de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst: Tussenrapportage ter afsluiting van fase 1. (Drs. J. Dijkstra RN, dr. M. Jacobs, Drs. B. Berkhout, 2023)
MULTIFILE
Hoger onderwijsinstellingen investeren vaak fors in studentenmobiliteit en andere internationaliseringsactiviteiten die de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten moeten bevorderen. De verwachte meerwaarde van zulke projecten wordt vooral uitgedrukt in termen van carrièreperspectief, waarin interculturele competenties een centrale component vormen. Wat in veel internationaliseringsprojecten echter niet gebeurt, is nagaan in welke mate deze projecten ook echt het gewenste effect opleveren op de houding en het gedrag van de studenten. Vooral internationaliseringservaringen in verre bestemmingen vergen een substantiële investering van student en instelling, terwijl niet helemaal duidelijk is of studenten hierdoor ook daadwerkelijk intercultureel competenter worden. Mede om het leerrendement van internationalisering beter in kaart te brengen, is binnen Zuyd Hogeschool de Global Mind Monitor ontwikkeld, een kwantitatief meetinstrument dat zowel de effecten van internationalisering in eigen land als over de grenzen kan meten. In dit artikel gebruiken we recente data (2015-2016) van een eerste longitudinale pilot study bij 320 studenten met dit meetinstrument. Op basis van t-toetsen en meervoudige regressieanalyses onderzoeken we met name het belang van culturele afstand tot het gastland voor de ontwikkeling van interculturele competenties bij studenten. De analytische modellen bevestigen onze verwachting: hoe groter de culturele afstand tussen het thuisland en het gastland, hoe sterker het leereffect. Deze resultaten kunnen nuttige inzichten opleveren voor de verdere ontwikkeling van in internationalisering, zowel over de grens als ‘at home’.
DOCUMENT
Een goed verlopende bedrijfsopvolging is noodzakelijk voor de toekomst en vitaliteit van de agrarische sector. Deze sector is van groot belang voor ons voedselsysteem en de leefbaarheid van stad en ommeland. Door ruimte te maken voor de nieuwe generatie boeren en tuinders met hun nieuwe inzichten en mogelijkheden voor een duurzame en toekomstbestendig bedrijf dragen wij bij aan de antwoorden op de maatschappelijke vraagstukken die verbonden zijn aan het agrarische bedrijf. Het project vraagt om een integrale aanpak om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: Welke concrete ondersteuning en/of begeleiding hebben agrarische ondernemers en belanghebbenden nodig om vol vertrouwen het proces van bedrijfsovername te doorlopen vanuit het perspectief van op duurzaamheid gerichte transities? De complexiteit zit in de duur van het bedrijfsovername proces en het aantal betrokkenen met verschillende belangen en inzichten. In het onderzoek richten we ons op bedrijfsoverdragers, bedrijfsovernemers, partners en niet overnemende familie en alle indirect betrokken zoals erfbetreders, adviseurs, leveranciers en financierende partijen. Integraal worden 5 inhoudelijke thema’s samengebracht: verdienmodellen, sociaal-emotionele aspecten, competenties en vaardigheden, financieel traject en kennis over en handelingsperspectieven voor de maatschappelijke context. De tools, instrumentaria en methodieken worden integraal en met inzet van Systemisch Co-design getest, gevalideerd, vastgelegd en gepubliceerd om daarmee bij te dragen aan nieuwe kennis, actualisatie van het onderwijs en doorwerking in de praktijk. Het project ‘Bedrijfsovername in Balans’ wordt uitgevoerd met inzet van de innovatieve slagkracht en onderzoekscapaciteit van zeven transdisciplinair samenwerkende hogescholen, het cluster van ervaringsdeskundige mkb-bedrijven, brancheorganisaties en de materiedeskundige klankbordgroep. Het resultaat van het onderzoeksproject is een toolbox voor een integraal handelingsplan met gevalideerde aanpakken, instrumentaria en methodieken die bij een juiste inzet en begeleiding leiden tot een duurzame bedrijfsovername in de agrarische sector. Deze toolbox wordt ook na het project duurzaam doorontwikkeld voor onderwijs, gebruik in het werkveld en door het Kenniscentrum Bedrijfsovername i.o..
Een goed verlopende bedrijfsopvolging is noodzakelijk voor de toekomst en vitaliteit van de agrarische sector. Deze sector is van groot belang voor ons voedselsysteem en de leefbaarheid van stad en ommeland. Door ruimte te maken voor de nieuwe generatie boeren en tuinders met hun nieuwe inzichten en mogelijkheden voor een duurzame en toekomstbestendig bedrijf dragen wij bij aan de antwoorden op de maatschappelijke vraagstukken die verbonden zijn aan het agrarische bedrijf.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.