In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
In Nederland zijn in 2014 zo’n 500 lokale energie initiatieven, die gezamenlijk een flink aantal geïnteresseerde en betrokken burgers verenigen op het thema duurzame energie. De groei van het aantal initiatieven sinds 2010 is nog niet tot stilstand gekomen. Veel groepen ontwikkelen zich tot gevestigde organisaties, zoals stichtingen of coöperaties.Een proces van bundeling op regionaal niveau is gaande, zoals blijkt uit de vorming van Us Kooperaasje, GReK en de Drentse Kei. Niet alle initiatieven zijn echter succesvol, er zijn ook groepen die er na korte tijd weer mee stoppen.
Uit voorwoord Anton Franken, lid CvB `Smart Sustainable Cities is een platform voor het bedrijfsleven, kennisinstellingen en Hogeschool Utrecht waar gezamenlijk vernieuwende producten en diensten worden ontwikkeld die de realisatie van slimme, duurzame en gezonde steden dichterbij brengt. Startende en ervaren professionals hebben hiermee de mogelijkheid om via het onderwijs of via bij- en nascholing de nieuwste toepasbare kennis en inzichten op dit gebied op te doen. Tevens verricht het platform onderzoek. In projecten werken studenten, bedrijven, docenten en onderzoekers samen om nieuwe kennis en inzichten tot toepassing te brengen. Drie inhoudelijke thema’s staan centraal: ‘Stedelijke gebieden energieneutraal’, ‘Gezonde gebieden gezond gebouwd’ en ‘Duurzaam gedrag: mens en organisatie’ .`
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van een nieuw biocomposiet in het circulaire bouwproces. Met behulp van innovatieve digitale ontwerp- en productietechnieken wordt onderzocht hoe en waar het biocomposiet, zowel functioneel als esthetisch, hoogwaardig toegepast kan worden in de bouw, met het circulaire paviljoen ‘Waterfront’ als testcase. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoeksprogramma Urban Technology van de Hogeschool van Amsterdam, Studio Samira Boon en NEXT architects. De rijksoverheid heeft als doelstelling dat niet alleen alle nieuwbouwwoningen per 2020 energieneutraal gebouwd moeten worden, maar ook dat per 2050 alle bouw in Nederland circulair moet zijn. In de “Transitieagenda circulaire bouweconomie 2018” is de strategie hiervoor opgesteld. Het bouwproject ‘Paviljoen Waterfront’ is een test op basis van de ambities die de rijksoverheid heeft voor Nederland in 2023: energie neutraal EN circulair. Het door de HvA ontwikkelde circulaire biocomposiet lijkt een uitermate geschikt materiaal voor architectonische toepassingen binnen de circulaire bouw. Het is echter een halffabrikaat, zacht als vilt op rol (plaat), en door de unieke eigenschappen ook met digitale nabewerkingstechieken te bewerken. Origamitechnieken kunnen middels patronen van zachte buiglijnen en harde vlakken belangrijke eigenschappen, o.a. draagkracht, flexibiliteit en akoestiek, toevoegen aan een vlak materiaal. Daarom lijkt een combinatie van dit biocomposiet, origami techniek en digitale productie een ultieme combinatie. Studio Samira Boon heeft jarenlange ervaring in het gebruik van origamitechnieken voor textiele 3D constructie en heeft de vraag of deze techniek ook op circulair biocomposiet kan worden toegepast. Next Architects ziet een kans om vernieuwende circulaire bouwconcepten met biocomposiet te ontwerpen, als dit materiaal eenvoudig en flexibel kan worden toegepast. Door dit onderzoek beogen betrokken partijen kennis te verwerven zodat dit materiaal kan worden verwerkt tot visueel aantrekkelijke 3D producten ten behoeve van klimaatbeheersing, akoestiek en flexibel ruimtegebruik in de circulaire bouweconomie.
Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben afgesproken om, in 2025 respectievelijk 2030, klimaat en energieneutraal zijn. Om deze doelstellingen te bereiken zijn ingrijpende maatregelen in onze energievoorziening nodig met uitdagingen zoals beperkte ruimte zodat drijvende zonneparken hoog op de agenda staan. Veel (internationale bedrijven komen met drijvende zonnepanelen1 als product maar lopen tegen vergunning verlening aan bij projecten. Er worden namelijk eisen gesteld (vanuit de Kader Richtlijn Water en natuurdoelen) omdat er over het effect van drijvende zonnenparken op milieu nog vrijwel niets bekend is. Een recente studie heeft een theoretische handreiking gegeven voor vergunningverlening en aanbevelingen voor praktijkonderzoek gegeven dat nodig is om de effecten van drijvende zonneparken op de waterkwaliteit en ecologie in beeld te brengen. Er zijn echter nog geen praktijkmetingen verricht, dit wordt met 2 MKBs en publieke partijen binnen deze KIEM HBO gerealiseerd met de voorgestelde methodiek: onderwater drones met sensoren en camera’s.
Effect drijvende zonnepanelen op waterkwaliteit Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben afgesproken om, in 2025 respectievelijk 2030, klimaat en energieneutraal zijn. Om deze doelstellingen te bereiken zijn ingrijpende maatregelen in onze energievoorziening nodig met uitdagingen zoals beperkte ruimte zodat drijvende zonneparken hoog op de agenda staan. Veel (internationale bedrijven komen met drijvende zonnepanelen1 als product maar lopen tegen vergunning verlening aan bij projecten. Er worden namelijk eisen gesteld (vanuit de Kader Richtlijn Water en natuurdoelen) omdat er over het effect van drijvende zonnenparken op milieu nog vrijwel niets bekend is. Een recente studie heeft een theoretische handreiking gegeven voor vergunningverlening en aanbevelingen voor praktijkonderzoek gegeven dat nodig is om de effecten van drijvende zonneparken op de waterkwaliteit en ecologie in beeld te brengen. Er zijn echter nog geen praktijkmetingen verricht, dit wordt met 2 MKBs en publieke partijen binnen deze KIEM HBO gerealiseerd met de voorgestelde methodiek: onderwater drones met sensoren en camera’s.