The Department of Electrical and Electronic Engineering at the Fontys University of Professional Education in Eindhoven, The Netherlands, offers a course which is being developed around the principles of Concurrent Engineering. From research we found that in general students are not completely aware of aspects of cost-effectiveness but they are fully oriented towards technical problem solving. In order to improve on this aspects, we introduced the framework of "design to cost": learn to choose the right tools, concepts and technologies in a way that successful products can be designed and developed. This second edition of the course, based on 'design to cost', showed to be very successful and was strengthening our self-confidence. So in the third edition we started to work together with the regional industry. The companies paid for the development and, this money is used for intensive group coaching by tutors and specialists. It turned out that the contacts with the industry proved to be a very stimulating factor for the students. Working together with industry raises the quality of the education and it proved to be an excellent preparation for the final thesis period of the students.
DOCUMENT
Testen van software is een speerpunt in onze opleiding Software Engineering. In de propedeusefase wordt de testgedreven software-ontwikkeling geoefend. De student wordt aangeleerd software met testen at te leveren. Als onderdeel van de toetsing werd een performance-assessment ontwikkeld, dat de mogelijkheid biedt modelleren, programmeren en testen integraal te toetsen. Studenten blijken deze nieuwe toetsvorm positief te waarderen. In het kader van competentiegericht onderwijs is dit performance-assessment een waardevolle toevoeging.
DOCUMENT
This paper is a case report of why and how CDIO became a shared framework for Community Service Engineering (CSE) education. CSE can be defined as the engineering of products, product-service combinations or services that fulfill well-being and health needs in the social domain, specifically for vulnerable groups in society. The vulnerable groups in society are growing, while fewer people work in health care. Finding technical, interdisciplinary solutions for their unmet needs is the territory of the Community Service Engineer. These unmet needs arise in local niche markets as well as in the global community, which makes it an interesting area for innovation and collaboration in an international setting. Therefore, five universities from Belgium, Portugal, the Netherlands, and Sweden decided to work together as hubs in local innovation networks to create international innovation power. The aim of the project is to develop education on undergraduate, graduate and post-graduate levels. The partners are not aiming at a joined degree or diploma, but offer a shared short track blended course (3EC), which each partner can supplement with their own courses or projects (up to 30EC). The blended curriculum in CSE is based on design thinking principles. Resources are shared and collaboration between students and staff is organized at different levels. CDIO was chosen as the common framework and the syllabus 2.0 was used as a blueprint for the CSE learning goals in each university. CSE projects are characterized by an interdisciplinary, human centered approach leading to inter-faculty collaboration. At the university of Porto, EUR-ACE was already used as the engineering education framework, so a translation table was used to facilitate common development. Even though Thomas More and KU Leuven are no CDIO partner, their choice for design thinking as the leading method in the post-Masters pilot course insured a good fit with the CDIO syllabus. At this point University West is applying for CDIO and they are yet to discover what the adaptation means for their programs and their emerging CSE initiatives. CDIO proved to fit well to in the authentic open innovation network context in which engineering students actively do CSE projects. CDIO became the common language and means to continuously improve the quality of the CSE curriculum.
DOCUMENT
Artificial Intelligence (AI) wordt realiteit. Slimme ICT-producten die diensten op maat leveren accelereren de digitalisering van de maatschappij. De grote innovaties van de komende jaren –zelfrijdende auto’s, spraakgestuurde virtuele assistenten, autodiagnose systemen, robots die autonoom complexe taken uitvoeren – zijn datagedreven en hebben een AI-component. Dit gaat de rol van professionals in alle domeinen, gezondheidzorg, bouwsector, financiële dienstverlening, maakindustrie, journalistiek, rechtspraak, etc., raken. ICT is niet meer volgend en ondersteunend (een ‘enabling’ technologie), maar de motor die de transformatie van de samenleving in gang zet. Grote bedrijven, overheidsinstanties, het MKB, en de vele startups in de Brainport regio zijn innovatieve datagedreven scenario’s volop aan het verkennen. Dit wordt nog eens versterkt door de democratisering van AI; machine learning en deep learning algoritmes zijn beschikbaar zowel in open source software als in Cloud oplossingen en zijn daarmee toegankelijk voor iedereen. Data science wordt ‘applied’ en verschuift van een PhD specialisme naar een HBO-vaardigheid. Het stadium waarin veel bedrijven nu verkeren is te omschrijven als: “Help, mijn AI-pilot is succesvol. Wat nu?” Deze aanvraag richt zich op het succesvol implementeren van AI binnen de context van softwareontwikkeling. De onderzoeksvraag van dit voorstel is: “Hoe kunnen we state-of-the-art data science methoden en technieken waardevol en verantwoord toepassen ten behoeve van deze slimme lerende ICT-producten?” De postdoc gaat fungeren als een linking pin tussen alle onderzoeksprojecten en opdrachten waarbij studenten ICT-producten met AI (machine learning, deep learning) ontwikkelen voor opdrachtgevers uit de praktijk. Door mee te kijken en mee te denken met de studenten kan de postdoc overzicht en inzicht creëren over alle cases heen. Als er overzicht is kan er daarna ook gestuurd worden op de uit te voeren cases om verschillende deelaspecten samen met de studenten te onderzoeken. Deliverables zijn rapporten, guidelines en frameworks voor praktijk en onderwijs, peer-reviewed artikelen en kennisdelingsevents.
In dit project zal een online onderwijsmodule worden ontworpen. In deze module zal een deel van de output van het project Bouwen met Levende Natuur worden verwerkt tot onderwijs. Het maken van online course materiaal binnen de HZ onderwijsonwikkeling, waar zowel echte casuistiek uit de de beroepspraktijk, als gebruik van ICT mogelijkheden centraal staan. Door de modulaire opbouw zal het mogelijk zijn onderdelen in verschillende courses te verwerken. De docent kan dan de module naar eigen wens, en onafhankelijk van de beschikbaarheid van interne of externe gastdocenten, inzetten voor ‘blended learning’. De benadering binnen de learning unit(s) volgt het constructivisme, activiteiten die te maken hebben met kennisoverdracht, zullen derhalve worden afgewisseld met verwerkingsopdrachten. De volledige onderwijsmodule richt zich vooral op onderwijs op het gebied van Coastal Engineering van de opleiding Civiele Techniek (CT), in eerste instantie van de Delta Academy; CT studenten blijken behoefte te hebben aan een uitleg van ecologische principes vanuit vanuit een meer technisch perspectief. De learning units/onderwijsmodule is uiteraard ook beschikbaar voor andere hbo opleidingen. Het geselecteerde gedeelte, de eerste learning unit, zal ook bruikbaar zijn voor de course Integrated Coastal Zone Management (ICZM), waarin oa het concept Building with Nature wordt uitgelegd. In de huidige vorm wordt dit onderdeel op de klassieke manier gebracht, in de vorm van een hoorcollege. De ontwikkeling van online materiaal maakt de afwisseling met het verwerken van de aangebrachte kennis eenvoudiger; de structuur daarvoor wordt in de online versie al aangebracht. Deze learning unit brengt niet alleen wat aanvullende benaderingen vanuit technisch perspectief, maar is ook een aanpassing, die het geheel hestructureert volgens het constructivisme. De course ICZM is een keuze-course, bedoeld voor Aquatische Ecotechnologie (AET), Delta Management (DM) en CT studenten; waar CT studenten meer behoefte hebben aan een technisch perspectief, heeft deze course ook te maken met DM studenten, die juist wat meer kennis zouden moeten maken met meer technische benaderingen.
Digitalisering en dataficering zijn belangrijke ontwikkelingen die zich in ons dagelijkse leven voltrekken. Bedrijven worden steeds afhankelijker van data waarop ze hun bedrijfsprocessen en verdienmodellen baseren. Maar in hoeverre is die data volledig en betrouwbaar? Dataketens vormen het digitale fundament voor datagedreven organisaties om optimale bedrijfsprocessen, producten of diensten (servitization) te kunnen realiseren. De praktijk laat echter zien dat nog veel organisaties vaak te snel stappen zetten naar het ontwikkelen en implementeren van op data gebaseerde digitale oplossingen, zonder dat het ‘datafundament’ daarvoor op orde is. Dat leidt tot onbetrouwbare data en suboptimale besluitvorming. Data-engineering en -management in dataketens (DEMAND) realiseert een onderzoeksinfrastructuur die nieuwe oplossingen ontwikkelt voor geïntegreerde en gevalideerde dataketens van overheden en bedrijven. Het consortium heeft de overall ambitie om een toolbox te ontwikkelen met nieuwe toepasbare digitale technologieën en methodologieën die bijdragen aan optimalisatie van dataketens in private en publieke organisaties. Hierbij staan datagerichte activiteiten in dataketens van organisaties centraal, met inbegrip van data-acquisitie en data-opslag, data-(pre)processing, data-exploratie, data-modeling en data-benutting. Deze zogenaamde Key Enabling Methodologies verbinden mens en maatschappij langs de lat van Technical Readiness Levels en Societal Readiness Levels, zij vegroten het (toekomstig) verdienvermogen van Nederland en dragen bij aan maatschappelijke opgaven. Het DEMAND-programma wordt uitgevoerd door HAN University of Applied Sciences (HAN), Saxion Hogeschool en Fontys Hogeschool en dertien consortiumpartners met bewezen technische en organisatorische kennis van dataketens. DEMAND fungeert als bruggenbouwer tussen enerzijds de onderzoekspraktijk met de onderwijspraktijk en anderzijds de onderzoekspraktijk met het werkveld. Een set van casussen, de learning communities, vormen de basis van de onderzoeksinfrastructuur waarin de SPRONG-groep in co-creatie en interdisciplinair samenwerkt. Het consortium intensiveert de bestaande casussen én ontwikkelt daarnaast nieuwe casussen in data-intensieve omgevingen in het private als ook het publieke domein. Dit leidt tot meervoudige waardecreatie en systemische veranderingen (impact).
Lectorate, part of NHL Stenden Hogeschool