Moraal is dagelijkse kost. Iedere handeling, ieder besluit is een morele. Zeker die van een communicatieprofessional. Als professionele intermediairs balanceren we tussen alle waarden en belangen van onszelf en die van anderen.In deze column gaat Hans Krabbe in op de vraag hoe de communicatieprofessional zijn gewetensfunctie van de organisatie waar kan maken.
Voor veel mensen is het internet inmiddels een medium dat niet meer weg te denken valt uit hun dagelijks leven. Wereldwijd gaat het aantal mensen dat beschikt over een internet-aansluiting, naar de 500 miljoen. In ons land maken ruim acht miljoen mensen minstens eenmaal per kwartaal gebruik van het internet. Een groot gedeelte van deze mensen gebruikt het web ook voor hun informatievoorziening. Dat kan door digitale kranten te raadplegen; vrijwel alle dagbladen hebben een online versie waartoe men wereldwijd toegang heeft en die (nu nog) gratis toegankelijk zijn. Daarnaast zijn er talrijke nieuwssites die niet zijn voortgekomen uit de traditionele dagblad- of omroepsector en die, enkel drijvend op inkomsten uit reclameboodschappen, dagelijks hun algemeen of gespecialiseerd nieuws brengen. Zo is inmiddels naast de dagblad-, radio- en televisiejournalistiek een nieuwe, vierde vorm van journalistiek ontstaan met eigen kenmerken als interactiviteit en hypertextualiteit. Brengt deze nieuwe vorm van journalistiek ook nieuwe morele vragen met zich mee die kenmerkend zijn voor deze manier van journalistiek bedrijven? Of zijn het de klassieke kwesties, nu in een elektronisch jasje? En hoe gaat de journalistieke beroepsgroep om met eventuele nieuwe vragen? Welke antwoorden hierop zijn inmiddels geformuleerd? Welke vormen van zelfregulering zijn of worden ontwikkeld? Dat zijn de vragen die centraal staan in de publicatie "Internetjournalistiek, nieuwe ethische vragen?" van Huub Evers, hoofddocent media-ethiek aan Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg en docent communicatie-ethiek aan de UvA.
LINK
De maatregelen tegen de Covid-19 pandemie hadden grote impact op de uitvoering van het sociaal werk. Professionals worstelden met vraagstukken rondom de praktische uitvoerbaarheid van hun werk en kregen daarnaast te maken met allerlei nieuwe ethische vraagstukken rondom noodzakelijkheid en contact. Hoe kunnen zij omgaan met deze dilemma's?Doel Het doel van dit project was om samen met professionals te inventariseren welke ethische uitdagingen zij in de coronatijd tegen kwamen. Vervolgens is er samen met professionals gewerkt aan een concreet houvast over hoe om te gaan met deze dilemma’s, ook in tijden dat het geen crisis is. Resultaten Het resultaat is een breed inzetbaar houvast in de vorm van een beknopte vragenlijst op verschillende thema’s die professionals bewust maakt van waar de knelpunten zitten en wat zij nodig hebben om hier mee om te gaan. Looptijd 01 juli 2020 - 31 januari 2021 Aanpak Via een inventariserende vragenlijst uitgezet onder professionals is een globaal beeld ontstaan van waar de knelpunten zitten. Vervolgens zijn de resultaten in interactieve sessie met professionals samen verdiept. Dit leverde een conceptproduct op wat door professionals zelf in de praktijk is getest en geëvalueerd in nog een aantal sessies. Cofinanciering Dit project wordt mogelijk gemaakt door ZonMw in het kader van de subsidie ‘COVID-19: Wetenschap voor de praktijk’.