Er lijkt een duidelijke mate van evidentie te bestaan betreffende de relatie fysieke activiteit, respectievelijk fitheid en gezondheid in de algemene populatie en bij bepaalde pathologieën. Er is evenwel nog behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar mogelijke determinanten en onderliggende mechanismen, als ook naar evidentie bij bepaalde, specifieke aandoeningen. Tevens mag duidelijk zijn dat ondanks de bestaande evidentie fysieke activiteit/oefening te weinig toegepast wordt in de gezondheidszorg. Het onderzoek naar de effectiviteit van gezondheidskundige interventies is dan ook uitermate belangrijk. Dit lectoraat hoopt dan ook een bescheiden bijdrage hieraan te kunnen leveren. Hiervoor heeft zij reeds afspraken tot samenwerking met de academische en medische wereld (in Utrecht, Amsterdam, Maastricht en Leuven), met de gezondheidszorg (RIVM Bilthoven en GG&GD Utrecht) en met de beroepen- of bedrijfswereld (Politie regio Utrecht; Enraf Nonius, Delft). De beoogde doelstellingen zullen echter naar alle waarschijnlijkheid beduidend meer tijd in beslag nemen dan de periode van 4 jaar die de Stichting Kennis Ontwikkeling voorzien heeft met betrekking tot het oprichten en financieren van de lectoraten.
DOCUMENT
Cognitieve gedragstherapie en gezinsinterventies zijn wetenschappelijk bewezen interventies, waarvan wordt geadviseerd deze op te nemen in zorgprogramma’s. Niet bewezen effectief, maar wel geïndiceerd, is psycho-educatie aan de patiënt. Optionele interventies zijn lotgenotengroepen en – bij negatieve symptomen – psychomotorische therapie. Voor de verpleegkundige zorg is de wetenschappelijke evidentie beperkt, wel worden aanbevelingen gedaan. De ontwikkeling van een ‘levende richtlijn’, die continu wordt geactualiseerd, is wenselijk.
DOCUMENT
Dit rapport is een neerslag van de opbrengsten van het Lectoraat Geletterdheid van de Hogeschool Utrecht. Het lectoraat heeft zich gericht op de vraag of de groei van de taal- en kennisontwikkeling van kinderen kan worden bevorderd door een rijk onderwijsaanbod aan betekenisvolle en motiverende leeservaringen. Ten behoeve daarvan is de evidentie uit onderzoek bijeengebracht en vertaald in programma's voor het basisonderwijs en het curriculum van de lerarenopleiding basisonderwijs en de master educational needs. Het curriculum van zowel het basisonderwijs onderwijs als van de lerarenopleidingen zou daardoor zoveel als mogelijk gebaseerd kunnen worden op hetgeen uit onderzoek bekend is over hoe geletterdheid tot stand komt en welke consequenties dat heeft voor de instructie van de leerkracht.
DOCUMENT
Deze beschouwing beschrijft de empirische evidentie over het effect van kunst als interventie op de sociale cohesie en leefbaarheid. Het doel van deze beschouwing is inzicht krijgen in de effecten van kunst op de sociale cohesie en leefbaarheid van de stad Utrecht en hoe de gemeente Utrecht kunst toepast in het veiligheidsbeleid. Modellen en grafieken die in deze beschouwing aan bod komen zijn een middel om de effectiviteit van kunstinterventies in te schatten voor het werkveld.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Keuzes maken in spannende beroepssituaties is niet enkel het volgen van beroepsstandaarden, het uitvoeren van aangeleerde vaardigheden en het nemen van op evidentie gestoelde beslissingen. Het professioneel handelen is ook doorspekt met dieperliggende motivaties. Die motivaties hangen samen met waarden en normen, die voor ieder persoonlijk zijn. Die waarden en normen zijn geen abstracte begrippen, maar verbonden met onze identiteit, onze ziel. De ziel als metafoor voor het innerlijke, het eigene en de inspiratie in het werk. Kortom, professioneel handelen wordt gekleurd door wie we zijn. Reden genoeg om studenten handvatten te geven om wat zich afspeelt onder de motorkap meer toegankelijk te maken.
DOCUMENT
Voortbordurend op de eindrapportage van de evaluatie van de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB) in 2020 (Van der Klink, Simon, & Sluijsmans, 2020) is invulling gegeven aan een herontwerp van de BDB. In september 2020 is de herziene versie van de BDB gestart met een pilot van de startmodule en de vervolgmodule. Dit gehele traject liep van september 2021 tot juni 2021. In dit rapport wordt verslag gedaan van flankerend onderzoek met als doel om evidentie te verzamelen over de pilots van de start- en vervolgmodule. Het onderzoek was gericht op de volgende onderzoeksvragen: Realiseert de BDB de beoogde opleidingsdoelen? Verloopt de uitvoering rimpelloos? En waar is vanuit inhoudelijke of pragmatische redenen bijstelling nodig óf wenselijk van de start- en vervolgmodule? Uit de resultaten van de toegepaste onderzoeksinstrumenten (vragenlijsten, interviews en observaties) kan geconcludeerd worden dat het herontwerp van de BDB succesvol is verlopen. Alle geïnterviewde BDB-deelnemers geven aan over het algemeen tevreden te zijn over de opzet, inhoud en leeropbrengsten van de BDB. Door hun leeropbrengsten hebben zij het idee dat zij een meer volledig beeld verkregen hebben van wat het docentschap bij Zuyd inhoudt.
DOCUMENT
Om veranderingen succesvoller en duurzamer te maken, om het werklezier en de draagkracht van teams te bewaken en om alle lerenden optimale ontwikkelkansen te bieden, is het belangrijk dat er veranderkeuzes gemaakt worden die gestoeld zijn op evidentie, ingebed in een helder beleid. Minder veranderen, maar doordacht en onderbouwd. Daar zijn praktisch bruikbare veranderkennis, opleiding en professionalisering voor nodig. Daar zetten we met het lectoraat Organiseren van Verandering in Onderwijs (OVO) op in. Het doel is om inzichten, instrumentarium en modellen te ontwikkelen die helpen complexe veranderingen in onderwijs meer evidenceinformed te organiseren, te monitoren en evalueren en hiervoor capaciteit te ontwikkelen bij de organisatie en het team van onderwijsprofessionals.
DOCUMENT
The overall objective of project OC/EFSA/AMU/2018/01 was to support EFSA to develop in-house capacity to collect, appraise and synthesize evidence coming from literature sources in the context of food and feed scientific assessment. This objective had to be reached by offering 3 different types of training courses to EFSA staff (including Trainees) and Experts (of Panels, Working Groups and Member States). This report summarizes these trainings and their evaluation. Between 15 October 2018 and 24 November 2020, 9 trainings were delivered by a team of trainers from SYRCLE (SYstematic Review Centre for Laboratory animal Experimentation, www.syrcle.nl) and partners. A total number of 160 people participated in these trainings (an average of 18 per training), some of whom participated in more than one training (day). The individual trainings were evaluated using an online evaluation form, which consisted of general questions (e.g. about the training room or course material) and specific questions about the various parts of the training courses. The participants had the option of adding qualitative comments. Moreover, a so-called second level evaluation was used to assess the extent to which the trainings improved the capacity of participants to use the techniques explained in the courses in the context of EFSA assessments. With an average score of 8.23 (out of 10), the trainings were evaluated very positively. Major revisions of the content were only necessary for two of the courses and only after the first editions. Overall, the participants assessed their knowledge and practical skills to be higher after the training compared to before. Moreover, two of the online editions of the courses received an EFSA Golden Globe for the most successful EFSA scientific courses delivered in 2020. Based on the experiences with this series of trainings, recommendations are made for future EFSA trainings in evidence synthesis.
DOCUMENT
In een tijd waarin kwetsbare mensen (tijdelijk) basisvaardigheden ontberen om voor zichzelf te zorgen, verward en eenzaam zijn, soms voor overlast zorgen of op straat belanden, is assertieve en outreachende zorg noodzakelijk. Een zorgzame bemoeienis. Bemoeizorg is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een volwaardige methodiek, die in de praktijk succes heeft. Er is evidentie dat bemoeizorg werkt! In dit boek wordt bemoeizorg beschreven van A tot Z. Zowel de methodiek als de praktijkervaringen komen aan bod, voor alle beroepsgroepen die cliënten benaderen met ernstige en complexe problemen, die moeilijk bereikbaar zijn. In dit boek zetten uitvoerders en onderzoekers samen de kennis over assertieve outreachende zorg op een rij. De organisatie van de bemoeizorg komt aan de orde, met de verschillende modellen waarin bemoeizorg wordt aangeboden: toeleidingsteams, vangnet- en adviesteams, (F)ACT teams en de sociale wijkteams. Naast de Nederlandse bemoeizorg, wordt ook ingegaan op de manier waarop deze zorg in omringende landen er uit ziet. Bemoeizorg van A tot Z is geschreven voor hulpverleners, leidinggevenden in zorg en welzijn en gemeenten. De auteurs hebben veel ervaring in het werkveld van bemoeizorg. Gerard Lohuis als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en docent, Simone van de Lindt als onderzoeker en opleider en Diana Roeg als onderzoeker op het terrein van de (O)GGz. Lia van Doorn als lector met expertise op het sociale domein.
LINK