Het hbo kent een grote diversiteit in instroom wat betreft de vooropleiding, die varieert van mbo en havo tot vwo. Differentiatie is nodig om elke student de uitdagingen te bieden die hij of zij aankan (Onderwijsraad, 2008). Excellentieprogramma’s kunnen die uitdaging bieden voor de bijzonder getalenteerde studenten. De ontwikkeling van excellentieonderwijs in het hbo is nog heel jong, ook binnen de Hanzehogeschool Groningen. Vanaf 2005 ontwikkelde de Hanzehogeschool haar excellentiebeleid, gericht op het herkennen, erkennen en stimuleren van talent (zie Bisschop Boele, 2007). Het honoursprogramma van de opleiding Vastgoed & Makelaardij was een van de voorlopers in het hbo. De Hanzehogeschool Groningen diende in 2008 een aanvraag in bij het Siriusprogramma voor excellentieonderwijs en kreeg als eerste hbo-instelling in Nederland de Siriusaanvraag toegekend. Hierna wordt het belang geschetst van excellentie voor het hbo in het algemeen en voor de Hanzehogeschool in het bijzonder. Vervolgens worden de wijze waarop dit binnen de Hanzehogeschool is uitgewerkt, de eerste bevindingen en de dilemma’s nader toegelicht en volgen vragen voor discussie en nader onderzoek.
DOCUMENT
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT
Deze handreiking is bedoeld als een hulpmiddel voor het gesprek binnen deopleiding, of bijvoorbeeld een faculteit, school of academie. Het gesprek kannieuwe ideeën opleveren om de cultuur van excellentie te bevorderen. Het kaner ook toe leiden dat er tegenstrijdigheden worden gesignaleerd in de bestaandesituatie die veranderd zouden moeten worden. Het is geen handleiding omstap voor stap tot een cultuur van excellentie te komen. Het kan wel leidentot nieuwe ideeën en verbetermaatregelen. Daarom sluit elk hoofdstuk af metde vraag: wat gaan we doen? Door aandacht te geven aan deze vraag leidt hetgesprek tot verandering.
DOCUMENT
Meer halen uit de beste studenten in het hoger onderwijs: dat is het motto van het Sirius Programma. Het doel: inzicht verkrijgen in wat de beste manier is omexcellentie te bevorderen en inzicht in de belemmeringen die hiervoor in de huidige situatie bestaan. Vanuit dit vertrekpunt zijn 20 hogescholen en universiteiten sinds 2008 gestart met excellentiebevordering onder hun beste studenten. Instellingen hebben veel vrijheid om te experimenteren en hun eigen methoden in te zetten om excellentie te bevorderen. Binnen het Sirius Programma leren instellingen veel van elkaars aanpak. Maar het blijft niet bij onderlinge kennisuitwisseling. Er wordt ook over de grens gekeken. De Verenigde Staten zijn bij uitstek een land waar excellentiebevordering altijd veel aandacht heeft genoten. In het najaar van 2011 heeft daarom een Nederlandse delegatie uit het hoger onderwijs deelgenomen aan de National Collegiate Honors Council (NCHC) Conference in Phoenix. Reflecties naar aanleiding van dit congresbezoek zijn de basis voor The Phoenix Experience. Met deze reader wordt de opgedane kennis van deze reis vastgelegd en gedeeld met andere instellingen. Ook in 2012 trekken veel betrokkenen van het Sirius Programma de grens over. Denemarken is reeds bezocht en in november staat een reis richting de Oostkust van de Verenigde Staten gepland.
DOCUMENT
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
Welk soortelijk gewicht heeft sociaal beleid, en aan welke dynamiek is het onderhevig? Hoe zwaar weegt het in het Haagse? Is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze samenleving een opdracht die opkan tegen het equivalent daarvan in de economische en fysieke sfeer? En is het soortelijk gewicht van sociaal beleid de afgelopen jaren gedaald? (Hebben stoffen eigenlijk altijd eenzelfde soortelijk gewicht? Zou water als het bevriest en ijs wordt een ander soortelijk gewicht krijgen?) In deze bundel wordt vanuit diverse hoeken stilgestaan bij het soortelijk gewicht van sociaal beleid. De teksten zijn geschreven en samengebracht als Liber Amicorum voor Wim Woertman, ter gelegenheid van diens afscheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
DOCUMENT
Financiële problematiek onder forensische cliënten is groot, complex en diepgeworteld, belemmert resocialisatie en vergroot het risico op terugval in delictgedrag. Bovendien hangt financiële problematiek vaak samen met problemen op andere levensdomeinen, zoals opleiding, werk, en mentale en fysieke gezondheid. Cliënten zelf én forensisch sociaal professionals die hen begeleiden ervaren vaak veel belemmeringen bij het aanpakken van schulden. Vanuit gemeenten wordt nog relatief weinig aandacht besteed aan deze problematiek voor deze specifieke doelgroep en gemeentelijk beleid verschilt dan ook sterk. Hoe kunnen gemeenten beleid rond financiële problemen onder forensische cliënten intern regisseren en bovendien afstemmen op andere gemeenten?
DOCUMENT
Lokale aanpak gebiedsgericht beleid. Prakttijkvoorbeelden in het landelijk gebied.
MULTIFILE
DOCUMENT
Bedrijventerreinen worden vaak geassocieerd met leegstand, verloedering en verrommeling. Om van dit imago af te komen, riep de Taskforce (Her)structurering Bedrijventerreinen in 2008 op om de markt van bedrijventerreinen te gaan hervormen. Deze publicatie laat zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd: bedrijventerreinen zijn op grote schaal geherstructureerd, de overheid speelt een andere rol en kijkt met een meer zakelijke blik op bedrijventerreinen, terwijl de rol van ondernemers en vastgoedeigenaren belangrijker is geworden. Lessen en toekomstig beleid De publicatie bespreekt welke lessen we de afgelopen jaren geleerd hebben op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar bedrijventerreinen en het gevoerde overheidsbeleid. Daarnaast vat het de inzichten samen die kunnen worden meegenomen in het formuleren van nieuw beleid voor de komende jaren. Hierbij is meer aandacht voor eigenaargebruikers van bedrijfsvastgoed en investeerders noodzakelijk, dienen ‘systeemfouten’ in de markt voor bedrijventerreinen gerepareerd te worden en is het de uitdaging om publiek geld op een ‘slimmere’ manier in te zetten. Met uiteenlopende bijdragen van onderzoekers en praktijkdeskundigen op het gebied van bedrijventerreinen is deze publicatie interessant voor iedereen die hierin inhoudelijk geïnteresseerd is. Op de eerste plaats voor beleidsadviseurs en bestuurders bij het Rijk, provincies en gemeenten, maar ook onderzoekers en adviseurs. De wisselwerking tussen beleid, de werking en uitkomsten van de vastgoedmark is bovendien ook relevant voor een breder publiek van ruimtelijke ordenaars en ruimtelijke economen.
LINK