De Schilderswijk en Escamp University zijn zaterdagscholen in de Schilderswijk en Escamp. In tegenstelling tot veel weekendscholen zijn deze Universities niet gericht op het bestrijden van achterstanden, maar bieden zij juist de beter presterende leerlingen meer uitdagingen. De Haagse Hogeschool onderzocht, in samenspraak met de gemeente Den Haag, Stichting Brede Buurtschool en met de directeuren/coördinatoren van de beide Universities, in hoeverre deelname aan Schilderswijk of Escamp University bijdraagt aan de sociale mobiliteit van deze leerlingen. Hierbij is gekeken naar de veranderingen in middelbare schoolkeuze, het sociale netwerk en de toekomstambities van de leerlingen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelname aan het programma van de University leidt tot veranderingen en daarmee bijdraagt aan de sociale mobiliteit onder de deelnemende jongeren en meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs. Het programma maakt leerlingen bewust van middelbare scholen buiten de buurt. Ook sluiten ze sneller nieuwe vriendschappen, waardoor ze een belangrijk netwerk buiten hun eigen kring krijgen. Daarnaast zien we dat leerlingen bewuster zijn van hun talenten en mogelijkheden en dat hun toekomstverwachtingen hierdoor medebepaald worden.
Het zal niemand ontgaan zijn dat het druk was in de natuur. In de coronatijd zijn er zo’n 30 procent meer mensen in natuurgebieden dan normaal. Het was zo druk dat Natuurmonumenten verkondigde: 'Geheel tegen onze natuur in roepen wij mensen op niet naar de natuur te komen.' Dat gaf een dubbel gevoel: natuur heeft positieve effecten op de gezondheid van mensen en hopelijk leiden die nieuwe natuurervaringen tot meer binding met de natuur. Maar de negatieve effecten noopten tot ingrijpen: kans op besmetting, verstoring van de natuur, mensen die elkaar in de weg zitten, zoals wandelaars en mountainbikers.
MULTIFILE
De gevolgen van extreme hitte en droogte tussen 2018 en 2020, en het bijzonder natte voorjaar in 2024, illustreren de impact van klimaatverandering op Europese en Nederlandse bossen. De Landelijke Bossenstrategie beoogt nieuw bos aan te leggen en bestaande bossen te revitaliseren om hun weerbaarheid tegen klimaatextremen te verhogen. De realisatie van deze doelen loopt echter achter, voornamelijk door gebrek aan beschikbare ruimte voor bosaanleg en door een tekort aan het benodigde autochtone plantmateriaal. Slechts naar schatting 3% van de bomen en struiken in Nederland zijn van vermoedelijk autochtone oorsprong. Dergelijke populaties hebben zich langdurig kunnen aanpassen aan variabele klimaten, en zijn wellicht beter bestand tegen ziektes, plagen en extreme weersomstandigheden dan niet-autochtone herkomsten. Zij leveren daarom potentieel waardevol plantmateriaal voor de aanleg en revitalisering van nieuw en bestaand bos. Autochtone populaties van bomen en struiken komen vooral voor in en rond oude boskernen. Om die reden spelen deze landschapselementen een belangrijke rol in het behoud van de genetische diversiteit in Nederlandse bossen en worden gewaardeerd als “groen erfgoed”. Dit vraagt om beleid en beheerstrategieën om de aanwezige waarden in oude boskernen te behouden en te versterken. Dit project onderzoekt de klimaatbestendigheid van plantmateriaal uit oude boskernen via analyses van genetische diversiteit en klimaat-groeirelaties. De projectresultaten dragen bij aan de bescherming van oude boskernen en herkenning van de daarin aanwezige waarden. De ontwikkeling van concrete beheermaatregelen voor behoud en benutting van boom- en struikpopulaties in oude boskernen als bron voor plantmateriaal draagt bij aan realisatie van de doelen van de Landelijke Bossenstrategie. In het onderwijs is langdurige doorwerking van projectactiviteiten en resultaten gewaarborgd door de ontwikkeling van onderwijsmateriaal, de inrichting van een leerbos en integratie van het onderwerp in cursusmodules via excursies en studentenprojecten waarbij ingezette activiteiten worden gemonitord.
Hogeschool Utrecht en politie Midden-Nederland werken samen in een community of practice om politiemedewerkers te professionaliseren en studenten te enthousiasmeren voor een carrière bij de politie. In COP komen deze activiteiten samen.Doel Vanuit een convenant tussen politie Midden-Nederland, lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid en het Instituut voor Veiligheid komen politiepraktijk, onderzoek en onderwijs samen in een community of practice. De politie wil bijscholing op onderwerpen waar de HU expertise heeft. Daarnaast krijgen studenten een unieke inkijk in de politiepraktijk waardoor de instroom van nieuwe politieprofessionals wordt vergroot. Relevantie “Door afstemming over belangrijke maatschappelijke thema’s in het veiligheidsdomein met de politie en ketenpartners zal er meer direct relevant, praktijkgericht onderzoek worden gedaan. De samenwerking biedt ons verder mogelijkheden om potentiële politiemedewerkers en talenten te werven en om studenten te helpen in hun eigen ontwikkeling.” (Politie Midden-Nederland) Activiteiten Vakdagen voor hulpofficieren van justitie & onderzoek naar hun ontwikkelbehoeften; Onderzoek naar ontwikkelbehoeften van operationeel experts; Werven in de wijk; Doorlopend studentonderzoek in verschillende politieteams: in beeld brengen wat jongvolwassenen weerhoudt of juist aantrekt om bij de politie te gaan werken Ook zo nieuwsgierig naar wat de politie nu allemaal écht doet? COP Talks: Tijdens COP Talks krijg je een exclusieve kijk in de keuken van deze bijzondere organisatie. Voor HU-studenten door politieprofessionals: De tramaanslag; Terrorisme in beeld; Achter de zedenzaak. COP Walks: Excursies naar de politie: studenten zien en horen de praktijk van binnenuit; Utrecht-Zuid – gebiedsgebonden politiewerk; Amersfoort – grootschalig optreden en evenementen. Almere – cold case team. 4x per jaar Platform Paardenveld waarin dragers van het convenant uitwisselen over actuele thema’s en gezamenlijke activiteiten. Studentopdrachten Wij zijn graag ‘makelaar’ tussen politiepraktijk en studenten. Heb je een mooie stageopdracht of onderzoeksvraag? Neem dan contact met ons op. Looptijd 01 januari 2022 - 31 december 2025
Aanleiding: De Waddenzee is een van de grootste wetlands op aarde met een uniek landschap en een uitzonderlijk rijke natuur. Veel economische sectoren (visserij, industrie, scheepvaart en toerisme) zijn afhankelijk van een gezonde Waddenzee. Er bestaan verschillende rampenbestrijdingsplannen die moeten helpen voorkomen dat olie de Waddenzee bereikt of moeten zorgen dat de schade beperkt blijft. Het is belangrijk dat bestuurders een goed inzicht hebben in de consequenties, zowel ecologisch als economisch, van die verschillende bestrijdingsacties. Op dit moment is dit inzicht nog niet voldoende. Er is dringend behoefte aan een tool die de ecologische en economische effecten van olie en oliebestrijding in de Waddenzee eenvoudig doorberekent en visualiseert. Doelstelling De vragen die het project stelt, zijn: " Wat zijn de effecten van olieverontreiniging en de bestrijding hiervan op de Waddenzee? " Op welke manier kunnen we dit voor de betrokken professionals objectief inzichtelijk maken? De deelnemers aan het project onderzoeken het effect van olieverontreiniging op het Waddengebied. Ze kijken daarbij naar het effect op zowel de ecologische als de economische waarden. Vervolgens onderzoeken ze welke bestrijdingstechnieken er mogelijk zijn. Met de uitkomsten van het onderzoek realiseren de deelnemers een bestrijdingseffecttool voor scenarioanalyses. Verder ontwikkelen ze een vereenvoudigd verplaatsingsmodel dat voorspelt waar en hoeveel olie aanspoelt onder gegeven omstandigheden. Beoogde resultaten De concrete resultaten van dit project zijn onder andere: " een vereenvoudigd verplaatsingsmodel voor olie op de Waddenzee; " een bestrijdingseffecttool voor studiedoeleinden, waarmee hypothetische ramp- en bestrijdingsscenario's doorgerekend kunnen worden tot een objectieve effectscore. De projectgroep zorgt voor de gebruikelijke communicatie en disseminatie die nodig is in een RAAK-project, door middel van nieuwsbrieven, een website en symposium. Verder is er specifiek aandacht voor het opzetten van een kennisnetwerk. Dit kennisnetwerk biedt mogelijkheden zoals het inroepen van experts voor gastcolleges, het aanbieden van relevante stages of het verzorgen van excursies.