In this paper we present data on 407 homeless adults who have just entered theDutch social relief system. We examined their personal goals of homeless adults and the association between their perceived goal related self-efficacy and their quality of life. Based on a hierarchical regression analysis we analyzed the association between quality of life and goal related self-efficacy, relative to factors contributing to quality of life, such as demographic characteristics, socio-economic resources, health and service use. We found that the majority of homeless adults entering the social relief system have personal goals regarding socio-economic resources and their goal related self-efficacy is positively related to quality of life. Based on these findings we argue that it is important to take the personal goals of homeless people as the starting point of integrated service programs and to promote their goal related self-efficacy by strengths-based interventions.
Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".
While smart maintenance is gaining popularity in professional engineering and construction management practice, little is known about the dimensions of its maturity. It is assumed that the complex networked environment of maintenance and the rise of data-driven methodologies require a different perspective on maintenance. This paper identifies maturity dimensions for smart maintenance of constructed assets that can be measured. A research design based on two opposite cases is used and data from multiple sources is collected in four embedded case studies in corporate facility management organizations. Through coding data in several cross-case analyses, a maturity framework is designed that is validated through expert consultation. The proposed smart maintenance maturity framework includes technological dimensions (e.g., tracking and tracing) as well as behavioral dimensions (e.g., culture). It presents a new and encompassing theoretical perspective on client leadership in digital construction, integrating innovation in both construction and maintenance supply networks.