Deze publicatie maakt deel uit van het Europese onderzoek Community Support, waarbij in vier steden (Amersfoort, Maastricht, Budapest en Tallinn) wordt beoogd betere voorwaarden voor sociale inclusie te scheppen voor mensen met beperkingen. Ook voor de huidige en aankomende professionele hulpverlener heeft dit zijn weerslag op hoe het beroep verder vorm krijgt. De kennis en ervaringen uit dit onderzoeksproject zijn derhalve vertaald naar onderwijsmodulen ten behoeve van het Hoger Sociaal Agogisch Beroepsonderwijs. Centrale thema’s in de onderwijsmodulen zijn het VN-verdrag, de betekenis ervan voor personen met een beperking alsmede voor de professionele hulpverlening en community support.
DOCUMENT
Ontwikkeling in denken over generaties, samenleving en manieren van begrijpen.
DOCUMENT
Families with a child with profound intellectual and multiple disabilities (PIMD) have to manage the child’s pervasive support needs. To ensure that families are able to manage these needs, they should be properly supported. However, knowledge about the specific support needs of these families is sparse and fragmented, nor is it known if and which needs are age-specific. To learn more about these families’ support needs, 20 parents of a child with PIMD aged 3–26 years were interviewed about their family’s support needs through interviews with open-ended questions. Interview transcripts were qualitatively analysed to identify support needs in five domains (child with PIMD, family, environment, services, and system). Various (age-specific) support needs were identified. The findings of this study can help health professionals and policy makers to improve the support of families with a child with PIMD by attuning the support to these families’ specific needs.
DOCUMENT
In disability research, there is an increased focus on the well-being of families with a child with a disability, also known as family quality of life (FQOL). However, the well-being of families with a child with profound intellectual and multiple disabilities (PIMD) has not yet been explored, even though their well-being may be affected by the pervasive support needs they need to manage. In turn, sufficient well-being of the family is necessary to guarantee adequate support and thus well-being for the person with PIMD. The purpose of this study was to examine the well-being of families with a child with PIMD, including possible differences between parents and siblings, and how individual and familial factors are related to FQOL. A total of 82 participants from 44 families with a child with PIMD in the Netherlands participated. Multilevel models were employed to analyze FQOL scores and which factors significantly affected scores. Families scored moderately high on both total score and subscales, scoring lowest on emotional well-being. There were significant differences between parents and siblings and a significant effect of age of the respondent on emotional well-being, material well-being, and disability-related support. Siblings scored higher than parents, and scores decreased with age on these domains. Although families with a child with PIMD scored, on average, satisfactory on their FQOL, they were least satisfied with the support for their emotional well-being, and may therefore require additional support for this aspect of their family life. Results of this study contribute to understanding the lives of families with a child with PIMD and their support needs.
DOCUMENT
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
DOCUMENT
Een ernstige psychische aandoening is niet alleen van invloed op de patiënt zelf, maar ook op zijn omgeving. De belasting voor direct betrokkenen is vaak groot waardoor ze zelf ook een verhoogd risico lopen om psychische problemen te krijgen. Omgekeerd heeft ook het gedrag van de familie invloed op de patiënt en het beloop van de klachten. Familie-interventies kunnen dit beloop op gunstige wijze beïnvloeden.
MULTIFILE
Natuurlijk is de familie een griezelige en gevaarlijke metafoor voor de natiestaat. Maar laten we haar toch eens uitproberen. Is een dubbele nationaliteit dan niet vergelijkbaar met loyaliteit aan vader én aan moeder? En willen alle kinderen niet dat pa en ma samen gelukkig zijn?
DOCUMENT
Het artikel is een beschrijving van een project waarin familieleden, cliënten, GGZ-professionals, Fontys Sociale Studies en PRVMZ samenwerken. Er is een scholingstraject ontwikkeld voor GGZ-professionals. Het doel hiervan is inzicht te geven in de leefwereld van gezinnen bij aanwezigheid van psychiatrische problematiek en gebruik te maken van ervaringskennis in die gezinnen. Een triadische hulpverlening; cliënt-familie-hulpverlener is gericht op herstelprocessen. In de scholing wordt gebruik gemaakt van ervaringskennis van familie en cliënten, praktijkkennis van professionals en wetenschappelijke kennis
DOCUMENT
Door ingrijpende veranderingen in het huidige gezondheidszorgsysteem wordt een steeds groter beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van patiënten. Hiermee samenhangend worden hulp en ondersteuning door partners, familie en andere directe naasten steeds belangrijker. Zorgen voor een dierbare partner of familielid vraagt meestal echter veel energie en kan emotioneel zwaar zijn. Het heeft dan ook grote invloed op het welzijn van de zorgende familieleden. Bij een deel van deze familiezorgers (mantelzorgers) leidt dit tot overbelasting. Verpleegkundigen hebben een belangrijke rol in het signaleren en voorkomen van deze overbelasting. Dit hoofdstuk beschrijft het begrip (over)belasting van familie, de factoren die daarbij een rol spelen en hoe verpleegkundigen overbelasting van familieleden kunnen signaleren en vaststellen. Daarnaast worden handvatten gegeven voor een systematische, familiegerichte aanpak, met aandacht voor de patiënt in zijn sociale omgeving en het effect van de ziekte hartfalen op onderlinge relaties binnen het gezin en de familiekring.
LINK