High population growth, a lack of wastewater treatment plants and poor wastewater management are major challenges in wastewater management in Timor-Leste (East Timor). One of the approaches of the government of Timor-Leste is to separate wastewater into greywater and blackwater from domestic, commercial, residential, and industrial areas. Three methods were applied to obtain insight into the locations and discharge of grey- and blackwater to develop a cost-effective wastewater strategy: a field survey and data collection, interviews with over 130 participants from local authorities and communities, and the open-source mapping of locations of wastewater discharge. This research concluded that 47.7% of the grey wastewater is discharged into open sewers connected directly to the sea. Most communities discharge their wastewater directly due to the absence of wastewater management, policies and regulations, and lack of communities’ understanding of the possible health impacts of wastewater. The impact of poor wastewater management showed that most of the children in these communities have suffered from diarrhea (73.8%), and in the rainy season, there is a high possibility of infection with waterborne diseases. The literature review, field mapping, and interviews show that there is high demand for a cost-effective wastewater strategy for health improvement. Low-cost nature-based solutions such as constructed wetlands and bioswales can be implemented with local skills and materials to improve the wastewater situation and address other challenges such as biodiversity loss, heat stress, drought, and floodings. These installations are easier to rebuild than large-scale grey infrastructure given the multiple hazards that occur in Timor-Leste: landslides, earthquakes, strong wind, and pluvial and fluvial floodings, and they can serve as coastal protection.
LINK
Infiltratie van afstromend regenwater is één van de methoden om regenwater van het rioolstelsel af te koppelen of niet aan te sluiten. In dit artikel worden aanzetten gemaakt voor het opstellen van enkele richtlijnen voor infiltratievoorzieningen en hun achtergrond wordt weergegeven. Hiervoor is onder meer gebruik gemaakt van meetresultaten van infiltratievoorzieningen in Nederland (Eindhoven en Renkum). Uiteindelijk worden een aantal conclusies en aanbevelingen op een rij gezet
Een Duits verzorgingstehuis nodigde recent aangekomen vluchtelingen uit die geïnteresseerd waren in werken in de ouderenzorg. Het doel van deze studie was om inzicht te krijgen in hoe gevestigde zorgverleners en eerstegeneratie immigranten nieuwkomers sleutelden aan waarden om de zorg voor mensen met dementie vorm te geven. Deze etnografische studie omvatte 200 uur observatie, 24 diepte-interviews en twee focusgroepinterviews met zes immigranten van de eerste generatie en zes gevestigde personeelsleden. De gevestigde zorgverleners en immigranten van de eerste generatie toonden zich bereid en in staat om te sleutelen aan situaties waarin verschillende waarden een rol speelden. Wanneer de werklast echter te zwaar wordt, kunnen medewerkers uit beide groepen gevoelens van machteloosheid, onverschilligheid en demotivatie ervaren. Institutionele beperkingen hebben een negatieve invloed op de interactie tussen gevestigde zorgverleners en immigranten van de eerste generatie die nieuwkomers zijn en beïnvloeden hun uitvoering van de zorg voor geriatrische bewoners met dementie. In dergelijke situaties wordt het cruciaal voor het personeel om een ondersteunende supervisor te hebben die hen kan helpen om te gaan met de dagelijkse stressfactoren van hun praktijk.
MULTIFILE
Voor een circulaire landbouw is het cruciaal dat mest wordt hergebruikt op een dusdanige wijze dat er zoveel mogelijk nutriënten en organische stof worden behouden en beschikbaar zijn voor bodem en plant. In de huidige mestverwerkingsmethoden wordt meestal gefocust op de verwerking van drijfmest door middel van scheiden en verdere verwerking. Drijfmest is de vermenging van urine en feces van bijvoorbeeld varkens of runderen. Tijdens de opslag van drijfmest ontstaan onder andere methaan, een belangrijk broeikasgas, ammoniak een belangrijk verzurend gas en giftig blauwzuurgas. Het gescheiden houden van urine en feces na excretie biedt de mogelijkheid om: 1. productie van drijfmest te vermijden en tegelijk de emissie van methaan, ammoniak en giftig gas te verlagen of vermijden. 2. organische stof fractie verder te verwerken en/ of af te voeren 3. vermenging van nutriënten (zoals stikstof en fosfaat) te vermijden waardoor de meststoffen geschikter wordt voor toepassing in het gewas. Het doel van dit project is om te verkennen wat het scheiden van urine en feces betekent voor de potentiële reductie in emissie van broeikasgassen en ammoniak, wat de kosten hiervan zijn en de vervolgstappen vast te stellen die nodig zijn voor het faciliteren en implementeren van deze technologie in de praktijk. APT is een leverancier van een scheidingsvloer voor urine en feces in de stal en heeft daarnaast andere installaties, zoals de labyrinth vergister voor het vergisten van vast fractie en heeft behoefte om deze technologie en haar toepassing verder te onderzoeken en de mogelijkheden te ontwikkelen voor toepassing in de praktijk. De samenwerking met WUR en VHL maakt het mogelijk om deze innovatie door fundamentele en toegepaste kennis en i.s.w.m. het MKB beschikbaar te maken voor toepassing in de praktijk.
Dit voorstel getiteld ?Circulaire Rundermest? staat een integrale aanpak voor ogen van de mestproblematiek in de melkveehouderij. Een consortium van MKB bedrijven wil samen met de Vilentum Hogeschool de eerste stappen zetten om bij te dragen aan een duurzame oplossing voor de Nederlandse mestproblematiek en toekomstige fosfaatschaarste. Het oplossen van het Nederlandse mestoverschot is cruciaal voor de overleving van de veehouderijsector in Nederland. In combinatie daarbij tevens de (toekomstige) schaarste aan fosfaat oplossen is een kans voor de Nederlandse landbouw. Gezien de ervaringen uit het verleden rondom de mestproblematiek wordt de aanpak gericht op marktconforme producten maken uit het mestoverschot, in plaats van de afvalbenadering, waarbij uitgegaan wordt van het circulaire gedachtegoed. Andere unieke aspecten in dit traject zijn i) de applicatie van een nieuwe high-tech scheidingstechnologie en ii) gebruikmaking van nieuwe combinaties van bestaande bioraffinage-technieken. Er wordt gestreefd naar het produceren van minimaal twee eindproducten: i) een anorganische fosfaat rijke fractie en ii) een organische fosfaatarme fractie. Deze fracties voldoen aan alle kwaliteitseisen om in de markt toegepast te worden als fosfor/fosfaatmeststof en bodemverbeteraar. Om dit te bereiken wordt door middel van praktijkgericht onderzoek antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: ?Welke combinaties van bioraffinage-technieken zijn duurzaam en effectief voor het synthetiseren marktconforme fosfor/fosfaatconcentraten en organische stof producten uit rundermest?? Op basis van ervaringen uit de praktijk en opgedane kennis bij de betrokken lectoraten en de projectpartners wordt een conceptueel raffinage proces ontworpen. Dit proces wordt vervolgens in deelstappen experimenteel getoetst zowel bij de deelnemend MKB als bij de aangesloten hogescholen. Het optimale design wordt tenslotte in de praktijk getoetst door samenwerking van de aangesloten MKB projectpartners. Dit totaal wordt gecomplementeerd met economische en ecologische analyses ter vergelijking met bestaande systemen van de gemaakte keuzes. Relevante uitkomsten voor de sector over marktconforme producten en best presterende scheidingstechnieken worden onder andere via (vak)publicaties en een symposia verspreid.
Het is erg moeilijk om het welzijn van herpeten vast te stellen zonder invasieve handelingen, zoals corticosteron metingen in het bloed, te verrichten. Dit onderzoek richt zich op het gebruik van non-invasieve (observatie en ontlasting) methoden als valide indicaties van het welzijn van herpeten. Zo kunnen stesshormonen gemeten worden in ontlasting van herpeten (Scheun, Greeff, & Ganswindt, 2018) waardoor bloedonderzoek niet nodig is. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij in het wild levende herpeten (roodwangschildpadden, Cash et al. 1997) al binnen een half uur het corticosteron gehalte in het bloed significant hoger is na een hanteersessie. Het is nog niet bekend hoelang het duurt voordat deze corticosteron in de ontlasting te vinden is. De focus van dit onderzoek ligt op de baardagame (Pogona vitticeps) als meest gehouden herpeet in gevangenschap. Na validatie van de observeerbare stressindicatoren met metingen van stresshormonen in de ontlasting, zullen er dieren worden gehuisvest volgens verschillende richtlijnen; bijvoorbeeld van LICG, PvH, het Groot Handboek Terrariumkunde. Vervolgens wordt er gekeken of er een verschil is in de uitingen van stressindicatoren bij verschillende huisvestingsmethoden. Met de metingen van stresshormonen kan tegelijkertijd de vraag beantwoord worden hoelang corticosteron in de ontlasting zichtbaar blijft. De verwachte op te leveren producten zijn; observeerbare gedragsindicatoren voor het meten van welzijn bij de Baardagame, richtlijnen voor het bepalen van welzijn van de Baardagame door professionals zoals de RVO en bijgestelde huisvestingsrichtlijnen te gebruiken door de hobbyist. Dit (praktijk)onderzoek is een samenwerking tussen drie Aeres mbo-locaties Dierverzorging, het practoraat Dierenwelzijn en -gezondheid, het lectoraat ‘Smart Animal Behaviour & Welfare Management’ van Hogeschool Van Hall Larenstein, een dierenartspraktijk en twee belangenverenigingen. De onderzoeksvraag luidt; ‘Is er een correlatie tussen observeerbare stressindicatoren en de stresshormoon spiegel van de Baardagame’?