Eindadvies van de commissie Tieneropvang. In het advies worden de volgende vragen beantwoord: Hoe kan de opvang van tieners buiten schooltijd worden vormgegeven? Hoe ziet de leefwereld en met name de vrijetijdsbesteding van moderne tieners eruit? Wat willen tieners zelf met betrekking tot buitenschoolse opvang en - activiteiten? Welke behoeften hebben ouders? Welke maatschappelijke doelstellingen worden met tieneropvang nagestreefd? Wat kan de plaats en functie zijn van tieneropvang in het Nederlands stelsel van kinderopvang, welzijnswerk en onderwijs? Hoe kan de financiering worden geregeld?
LINK
Brede scholen zijn ontwikkeld om optimale opgroeimogelijkheden te creëren voor kinderen. In dit rapport staat de praktijk van de Utrechtse brede scholen centraal en de wisselwerking tussen praktijk en beleid. We analyseerden de jaarplannen van elf Utrechtse brede scholen, interviewden de bredeschoolcoördinatoren over de vertaling van de jaarplannen naar de praktijk en hielden per brede school een focusgroepgesprek met een gevarieerde groep betrokken professionals over ambities en resultaten. Het doel van het rapport is inzicht te geven in de pedagogische ambities en resultaten van de Utrechtse brede scholen. Ook geven we inzicht in de processen die de implementatie en evaluatie van de ambities bewerkstellingen dan wel belemmeren. Met dit rapport hopen we de Utrechtse bredeschoolprofessionals te inspireren en aanknopingspunten te bieden voor de verdere ontwikkeling van de Utrechtse brede scholen.
DOCUMENT
Met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal lokaal sociaal beleid aan kracht winnen. Deze tekst gebruikt een metafoor uit de kunst om de visie achter de WMO te duiden.
DOCUMENT
Het huidige college van B&W en de gemeenteraad hebben aan het begin van hun regeerperiode een sociale agenda 2003-2006 voor Eindhoven opgesteld. Preventie en participatie zijn de kernbegrippen uit die nota. In maart 2006 zijn er nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Uit de huidige sociale agenda is het Sociaal Debat Eindhoven ontstaan. In de driehoek van overheid (gemeente Eindhoven), kennisinstelling (Fontys Hogeschool Sociale Studies) en werkveld (Loket W) praten de verschillende professionele kernpartners uit het maatschappelijk middenveld al enkele jaren met elkaar over actuele thema's uit de sociale agenda. De resultaten van het Sociaal Debat Eindhoven willen we met deze publicatie naar buiten brengen, om daarmee het debat te verbreden. Lokaal beleid gaat er, zeker in de sociale infrastructuur, weer meer toe doen. Landelijke ontwikkelingen als de Wet Werk en Bijstand of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning betekenen een decentralisering van beleid en meer ruimte voor lokaal (sociaal) beleid. Het is ook om die reden dat we deze publicatie verluchten met artikelen uit het Eindhovens Dagblad. Niet alleen de lokale politiek wordt belangrijker, ook de lokale media.
DOCUMENT
Burgers moeten meer betrokken worden bij groene maatschappelijke uitdagingen en de natuur. Hoe groter de betrokkenheid, hoe groter het draagvlak voor maatregelen op het gebied van biodiversiteitsherstel, klimaatadaptatie en gezondheid. Het CoE Groenproject 'Natuurinclusief gedrag van burgers' is een tweejarig project dat loopt van maart 2022 tot en met juli 2024.
DOCUMENT
In deze rapportage schetsen we praktijkvoorbeelden van activiteiten en samenwerkingsrelaties die binnen de bredeschoolcontext tot stand zijn gekomen. Het is geen uitputtend overzicht van wat goed gaat op de ABC-scholen, maar een selectie, die duidelijk maakt op welke manier de samenwerking tussen partijen uitwerkt op kinderen en hun opgroeien. De gekozen onderzoeksmethoden maakten het mogelijk om de bredeschoolpraktijken van meerdere kanten te belichten. Dit levert een veelzijdig beeld op: enerzijds bracht het traject kennis over de complexiteit van de samenwerking binnen de brede school; anderzijds verkregen we inzicht in de wijze waarop opbrengsten in beeld kunnen worden gebracht. Het doel van deze rapportage is te beschrijven hoe brede scholen vanuit hun visie en binnen gestelde kaders kunnen laten zien wat een goede brede school is.
DOCUMENT
Het JeugdSynergiePlan beschrijft de wijze waarop er bij verenigingen door een effectieve samenwerking tussen de verschillende stakeholders meer kan worden bereikt voor iedereen. De belangrijkste samenwerkende partijen (stakeholders) bestaan uit de leden, de ouders en vrijwilligers, de verenigingen, de bonden, de overheid, de zorgverzekeraars, de sponsors en de zakelijke dienstverleners. Speerpunt vormt de kwetsbare groep van middelbare scholieren voor wie er in praktijk te weinig aandacht bestaat. Door de samenwerking waarbij de partijen gebruik gaan maken van elkaars sterktes en kansen ontstaat er synergie: het effect van de samenwerking is groter dan wat iedere partij afzonderlijk had kunnen bereiken. In het rapport komen theorie en praktijk bij elkaar. De theorie inzake synergie wordt op een unieke manier beschreven en verduidelijkt. Ook staan er veel unieke oplossingen beschreven in het rapport waarmee synergie in praktijk kan worden uitgevoerd. Er wordt meer bereikt en er worden kosten bespaard. Het rapport biedt dan ook grote winstmogelijkheden voor de leden, voor de verenigingen, voor de overheid, de jeugdzorg, het onderwijs, voor de zakelijke dienstverlening; kortom de hele maatschappij. Belangrijke zaken komen eerst en daarom gaat welzijn boven welvaart en een pro-actief beleid gaat voor restrictief beleid. Dat kan allemaal met dit model! Vast staat dat de jeugd een enorme potentie heeft voor velen. Hier groeien de toekomstige winnaars voor 2028, maar hier groeien ook de toekomstige werknemers, politici, uitvinders. Doorzettingsvermogen, discipline, ijver en sociale vaardigheden vormen aspecten die we in het verenigingsleven kunnen stimuleren. Maatschappelijke doelstellingen als integratie, armoedebeleid en gezondheid, zijn daarmee te sturen vanaf het speelgras en het honk. Het kind en de vereniging kunnen hiermee uitgroeien tot het maatschappelijk goud en het olympisch vuur.
MULTIFILE
Het is in dit rapport duidelijk geworden dat het probleem van (ongezonde leefstijl zoals onder meer) bewegingsarmoede bij kinderen uit de lage ses groepen erg complex is. Er zijn vele determinanten van (on)gezond gedrag. Het probleem wordt in Nederland en in de gemeente Den Haag onderkend en er zijn veel initiatieven (op beleids- en uitvoerend niveau). Een simpele oplossing bestaat niet. In de afgelopen decennia is geleidelijk een situatie ontstaan waarin de kans op een ongezonde leefstijl (inclusief lichamelijke inactiviteit) is toegenomen. Dit heeft zich geuit in een sterke toename van het aantal kinderen met overgewicht, een achteruitgang van de fysieke fitheid en de motorische ontwikkeling. Het is verleidelijk om de 'schuld' en het zoeken van de oplossing volledig bij de ouders en kinderen te leggen, dat is niet terecht. Er zijn wetenschappelijk gezien belangrijke aanwijzingen dat een structurele oplossing alleen gerealiseerd kan worden indien gewerkt wordt aan een integrale aanpak (Epode, JOGG) en aan een gecoördineerde samenwerking waarin maatregelen op de volgende niveaus worden genomen: - landelijk - gemeentelijk - stadsdeel/wijk - school - gezin - individuele personen ( http://www.drjamessallis.sdsu.edu/). Het bereiken van het gewenste resultaat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Binnen een integrale, goed gecoördineerde aanpak, moeten gerichte keuzes worden gemaakt en de omgeving (fysiek en sociaal) moet 'beweegvriendelijk' zijn. Ook moet er gebruik worden gemaakt van interventies die bewezen effectief zijn. De oplossing schuilt niet in het aanbieden van meer interventies en maatregelen, maar in de inzet van gecoördineerde, effectieve en gerichte maatregelen. Het 'schot hagel' moet worden vervangen door het 'precisieschot. ' De focus moet liggen op het vergroten van de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van kinderen en ouders en het creëren van de ideale voorwaarden en omstandigheden om dit te bereiken.
DOCUMENT
Sinds de transitie van het jeugddomein in 2015 zijn we als gemeenten de verantwoordelijkheid aangegaan om alle kinderen, jongeren en gezinnen optimale ontwikkelingskansen te bieden. Wij hebben gewerkt aan nieuwe vormen van samenwerking tussen hulpverleners, onderwijsinstellingen en vrijwilligersorganisaties. Regionale samenwerking is hierin ook ontzettend belangrijk gebleken. We zijn aan de slag gegaan met nieuwe werkwijzen, samenwerkingsverbanden en een andere inzet van bestaande mogelijkheden. Dat was een fikse opgave en er is door alle betrokkenen veel inzet voor geleverd. Nu, ruim twee jaar na de transitie, wordt het resultaat van al die inzet steeds beter zichtbaar. We hebben ervaren welke werkwijzen samenwerkingsverbanden, functies en mogelijkheden goed werken
DOCUMENT
Sinds enige jaren gaan veel van de discussies en gesprekken in de sociale sector over de nieuwe wet op maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Die vervangt onder meer de Welzijnswet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Het is goed dat substantiële delen van beleid af en toe groot onderhoud krijgen, gelet op het gecombineerde effect van een zich steeds ontwikkelende maatschappij, voortschrijdend inzicht in welk beleid effectief is en verschuivende voorkeuren in de samenleving. Nieuw beleid brengt ook onzekerheid en onwennigheid met zich mee. Het vraagt verandering en aanpassing. Niet altijd is bij de goedkeuring van nieuw beleid meteen duidelijk hoe de uitvoering gaat verlopen, hoe één en ander er bij de implementatie van het beleid uit gaat zien. Over de invoering van de Wmo is al veel gezegd en geschreven. In deze publicatie trachten we de consequenties van de Wmo in beeld te brengen vanuit het perspectief van de professionals uit de sociale sector. Welke sociale interventies moeten ze uit hun gereedschapsbak verwijderen, welke nieuwe instrumenten komen erbij, welke nieuwe kwaliteiten moet de professional in huis hebben?
DOCUMENT