Eindadvies van de commissie Tieneropvang. In het advies worden de volgende vragen beantwoord: Hoe kan de opvang van tieners buiten schooltijd worden vormgegeven? Hoe ziet de leefwereld en met name de vrijetijdsbesteding van moderne tieners eruit? Wat willen tieners zelf met betrekking tot buitenschoolse opvang en - activiteiten? Welke behoeften hebben ouders? Welke maatschappelijke doelstellingen worden met tieneropvang nagestreefd? Wat kan de plaats en functie zijn van tieneropvang in het Nederlands stelsel van kinderopvang, welzijnswerk en onderwijs? Hoe kan de financiering worden geregeld?
LINK
Lector Sanne de Vries startte tien jaar geleden als lector bij het lectoraat Gezonde Leefstijl in Stimulerende Omgeving (GLSO). In het afgelopen decennium veranderde de focus van het lectoraat én groeide de kenniskring uit tot een maatschappelijk betrokken groep onderzoekers met impact in het werkveld. Een terugblik op tien jaar onderzoek met de lector die zelf minimaal drie keer per week sport en houdt van gezond én lekker eten.
DOCUMENT
De overgang naar volwassenheid verloopt voor veel jongeren niet vanzelf. Dit geldt zeker voor jongeren die moeilijkheden ervaren op een of meerdere leefgebieden, zoals in de relatie met ouders of vrienden, op gebied van school, werk of financiën, jongeren die worstelen met psychische of lichamelijke klachten of het gebruik van verdovende middelen. OJOV – Ondersteuning Jeugd in Overgang naar Volwassenheid – is een onderzoeksprogramma dat middels onderzoek naar de leefwereld en het perspectief van jongeren bijdraagt aan het verbeteren van de begeleiding van en hulp aan oudere jeugd en jongvolwassenen met ondersteuningsbehoeften. In deze rapportage worden de resultaten gepresenteerd van de semigestructureerde interviews met jongeren van 16 en 17 jaar die in het kader van het OJOV-onderzoek zijn afgenomen. Voor al deze jongeren geldt dat ze gebruik maken van een vorm van professionele hulp voor ondersteuning op een of meerdere leefgebieden.
MULTIFILE
Door de ontwikkeling van ZSM zijn ketenpartners beter gaan samenwerken, maar er is een focus op ‘snel afdoen’ ontstaan. De ambitie is voor kwetsbare slachtoffers en verdachten meer betekenisvol te werken door te verdiepen en meer tijd te nemen om maatwerk te leveren. Daarom vonden van februari 2016 tot eind november 2016 er in een pilot drie experimenten plaats in de vorm van leerateliers verdiepingsomgeving Jeugd Gezin en Zeden. De bedoeling van de leerateliers is het vergroten van veiligheid en veerkracht van kwetsbare daders, slachtoffers en belangrijke derden. De pilots zijn opgezet om een nieuwe vorm van samen werken bij ZSM te ontwikkelen. Het KSI van de Hogeschool Utrecht rapporteerde over de leeropbrengsten van alle drie leerateliers. De sluitsteen is dit korte overkoepelende reflectieverslag dat een aantal kernthema’s bevat waarin telkens per kernthema een aanbeveling wordt gedaan.
DOCUMENT
Dit onderzoek laat zien hoe in de steden Amsterdam, Haarlem en Rotterdam na de transitie van het sociaal domein structuur is gegeven aan de zorg voor en ondersteuning van jongeren van 12 tot 23 jaar en welke rol wijkteams daarin vervullen. Per stad zijn ook vergelijkenderwijs verschillen en overeenkomsten naar voren gebracht, waaronder fricties en aandachtspunten die zich in beleid en uitvoering voordoen. De inzichten uit dit onderzoek hebben een basis geboden voor het vervolgonderzoek Ondersteuning Jeugd in Overgang naar Volwassenheid dat van 2017-2022 is uitgevoerd met RAAK-Pro financiering van Stichting Innovatie Alliantie (SIA).
MULTIFILE
Signalen uit het veld van de (jeugd)reclassering wijzen er op dat bij jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en reclasseringscontact huisvesting één van de leefgebieden is waarop zich problemen voordoen. (Jeugd)reclasseringswerkers geven daarbij aan dat het ontbreken van een eigen woonplek jongeren met een LVB extra kwetsbaar en beinvloedbaar maakt, wat leidt tot een verhoogde kans op recidive. Ook geven werkers aan dat veel hulpverleningsinstanties niet goed in staat zijn om voor deze specifieke doelgroep een hulpverleningstraject gericht op passende huisvesting in te zetten. Deze signalen uit het werkveld hebben er toe geleid dat de William Schrikker Groep Jeugdreclassering (WSG-JR) en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) de Hogeschool Leiden en de Hogeschool Utrecht hebben gevraagd om een probleemverkenning uit te voeren naar huisvestingsproblematiek bij jongeren met een LVB en reclasseringscontact
DOCUMENT
Inhoud van dit nummer ‐ Symposium ‘100 jaar Opvang en wat nu?’ Met officiële lancering van de Canon Maatschappelijke Opvang 1 ‐ BètaVersie Canon Maatchappelijke Opvang online 1 ‐ Twee nieuwe maatschappelijk aandeelhouders 2 ‐ BètaVersie Canon Zorg voor de Jeugd Online 3 ‐ Nieuwe canons in voorbereiding 4 ‐ 100 jaar Kesslerstichting: opvang, onderdak en begeleiding van daklozen 4 ‐ Niks geteisem! Het legendarische clubhuis De Mussen 6 ‐ Bezuinigingen treffen sociale sector, niet voor het eerst 7 ‐ Geschiedenisles over sociale werkplaatsen 8 ‐ Bronnen voor de geschiedenis van de verzorgingsstaat 9 ‐ Canon Geschiedenis Nederlandse Gezondheidzorg 10 ‐ Canon van de Geneeskunde in Nederland 10 ‐ 100 jaar orthopedagogiek: alweer een schatkamer 10 ‐ De markt van welzijn en geluk: achteraf bezien 11 ‐ In Memoriam Marinus Traas 11 ‐ Bezoekersaantallen aan de canons
DOCUMENT
Voor u ligt het rapport over de situatie in Nederland op het gebied van jeugd, zwerfjongeren en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het rapport beschrijft risicofactoren voor kinderen en jongeren in relatie tot sociale uitsluiting en dak- en thuisloosheid. Dit rapport is het eerste onderdeel van het internationaal vergelijkend onderzoek ‘Combating Youth Homelessness’. MOVISIE voert dit driejarig onderzoek uit in opdracht van de Europese Unie. De samenwerkingspartners zijn drie universiteiten in: Engeland, Tsjechië en Portugal. De doelstellingen van ‘Combating Youth Homelessness’ luiden als volgt: 1. Het verkrijgen van inzicht in de levensloop van verschillende subgroepen zwerfjongeren in verschillende nationale contexten; 2. Het ontwikkelen van concepten op het gebied van risicofactoren en sociale uitsluiting in relatie tot de ervaring van zwerfjongeren zelf en de mogelijkheden voor re-integratie; 3. Het testen hoe verschillende methodieken bijdragen aan het re-integratieproces van jongeren in de samenleving; 4. Het onderzoeken van de relatie tussen jongeren, betrokken volwassenen, casemanagers, jongerenmentoren en familieleden ten opzichte van de opbrengst van de hulpverlening in de vier landen.
DOCUMENT
We hebben tijdens dit onderzoek gezien dat professionals die direct met jongeren werken goed zijn in het aansluiten bij hun leefwereld. Ze doen als het ware een pedagogische dans met jongeren, waarbij ze hen zoveel mogelijk ‘in the lead’ laten, maar soms ook een andere kant op bewegen wanneer dat nodig is, terwijl ze wel in ‘close contact’ met jongeren blijven. Professionals die op school, in de wijk en online dagelijks met jongeren werken zijn goed in improviseren en afstemmen, om zo samen met elke jongere een eigen, passend ritme te vinden. Zij kunnen deze pedagogische dans echter niet uitvoeren zonder vertrouwen en steun van managers en teamleiders binnen hun eigen organisatie, en zonder passende opdrachten en faciliterende kaders van beleidsmakers. Het swingt pas echt, als ook deze twee partijen bij de pedagogische dans tussen jongeren en professionals betrokken zijn. Met andere woorden: dansen doe je met zijn vieren. In deze publicatie delen we onze ‘danslessen’ voor uitvoerend professionals, teamleiders/managers en beleidsmakers in het onderwijs en het sociaal domein. We beschrijven hoe zij elk op hun eigen manier eraan kunnen bijdragen dat jongeren met plezier, energie en vertrouwen de toekomst in dansen. Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland, perMens en het Verwey-Jonker Instituut, in het kader van de Kenniswerkplaats Jeugd KeTJAA in Amsterdam-Amstelland. KeTJAA is een van de twaalf Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd en wordt gefinancierd door ZonMw en de gemeente Amsterdam. Auteurs: Marjolijn Distelbrink, Femke Kaulingfreks, Kelly Matthijsen, Evelien Nijland, Sophie Vermaning en Donya Yassine
DOCUMENT
Wat kunnen we leren van hulpverleningstrajecten die eindigen in specialistische jeugdhulp? Die vraag wilden we beantwoorden met ouders, jeugdigen, professionals en beleidsmakers in het landelijke onderzoek Ketenbreed Leren. Samen hebben we met de ‘kennis van nu’ gekeken welke factoren belemmerend zijn geweest of juist hebben geholpen om de hulp goed te laten verlopen. We hebben met elkaar verbeterpunten besproken en een leer- en verbeterbeweging in de regio proberen te creëren. Binnen het project Ketenbreed Leren wilden we leren van hulpverleningstrajecten waar specialistische of weinig voorkomende jeugdhulp is ingezet met als uiteindelijke doel om: - sneller effectieve jeugdhulp te kunnen inzetten, - steeds beter te kunnen voorkomen dat ernstige problematiek ontstaat en - steeds beter te kunnen voorkomen dat deze vormen van hulp ingezet moeten worden. In vijf regio’s in Nederland verrichtten regionale onderzoekspartners in samenwerking met collega-instellingen casusonderzoeken. Het casusonderzoek werd uitgevoerd bij jeugdigen die verbleven in een justitiële jeugdinrichting, jeugdzorg+-instelling, een orthopedagogisch behandelcentrum (OBC) of in de jeugd-GGZ. In de regio Zuid-Holland Noord werd het onderzoek uitgevoerd door Curium-LUMC en het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van de Haagse Hogeschool. Het onderzoek loopt nog tot half 2022, waarbij de werving van casuïstiek liep tot half januari 2022. In deze factsheet beschrijven we alleen de resultaten van het casusonderzoek in de regio Zuid-Holland Noord, waar de regio Haaglanden onderdeel van is. In de loop van 2022 verschijnt een uitgebreide landelijke rapportage.
MULTIFILE