Luchtbevochtiging is een specifiek onderdeel in de luchtbehandeling en kent een brede toepassing binnen de zorghuisvesting, met name in ziekenhuizen maar ook in de langdurige zorg. Echter, luchtbevochtiging zoals met de huidige technologie gerealiseerd is een energie-intensief proces. Deze opvallende constatering, en de wens voor duurzamere vormen van bevochtiging vormen de aanleiding om te onderzoeken wat de noodzaak van bevochtiging is en of er goede alternatieven zijn voor bevochtiging waarbij gebruik gemaakt kan worden van hernieuwbare energie in plaats van fossiele brandstoffen.
DOCUMENT
Technische, economische en maatschappelijke aspecten van duurzame waterstof.Dit rapport is geschreven als achtergrondinformatie voor twee projecten waarbij de Hanzehogeschool Groningen betrokken is: de bouw van een waterstoftankstation in Groningen en deontwikkeling van een waterstofwoonwijk in Hoogeveen. Het waterstoftankstation is in november 2021 feestelijk geopend en de waterstofwijk is nog volop in ontwikkeling.Beide projecten dragen bij aan de realisatie van een klimaatneutrale toekomst. Nederland wil in 2050 klimaatneutraal is zijn, met andere woorden: er mag netto geen uitstoot meer zijn van broeikasgassen. Hierdoor wordt de opwarming van de aarde beperkt en worden ongewenste klimaatveranderingen voorkomen.Het rapport gaat over de rol die waterstof kan spelen in de transitie van fossiele energie naar duurzame energie.
DOCUMENT
Er is veel om onze luchtkwaliteit te doen op dit moment. Nederland is in de ban van stikstof. Toch is het niets bijzonders dat stikstof in onze lucht zit. Sterker nog, onze buitenlucht bestaat voor ca. 78% uit stikstof. Daarnaast bestaat de buitenlucht voor ca. 21% uit zuurstof en in de resterende 1% zit bijvoorbeeld het bekende broeikasgas koolstofdioxide (CO2). De luchtkwaliteit wordt met name bedreigd door stikstofoxiden, niet te verwarren met het stikstofgas dat al in de lucht zit, en fijnstof. De vraag is of de luchtkwaliteit in Nederland zo zeer is verslechterd, nu er zoveel aandacht is voor dit onderwerp. Het antwoord daarop is neen. Volgens het RIVM is de lucht nu schoner dan ooit. Omdat er minder fossiele brandstoffen worden verbruikt daalt ook de uitstoot van schadelijke gassen en de luchtkwaliteit in ons land voldoet momenteel grotendeels aan de Europese grenswaarde. Ook de uitstoot van CO2 daalt en zit nu op het niveau van 1990. Toch wil dit nog niet zeggen dat de volksgezondheid daarmee volledig wordt beschermd. Ook bij lage concentratieniveaus zijn onder andere stikstofoxiden en fijnstof nog schadelijk voor de gezondheid. Vandaar dat deze concentratieniveaus verder terug moeten worden gedrongen, want een gezonde leer-, werk- en leefomgeving staat of valt bij een gezonde luchtkwaliteit, zowel buiten als binnen. En daarom staat deze gezonde omgeving ook centraal in onderzoeken van de Hanzehogeschool in zowel kantoren, de zorg, de stad en op de campus.
LINK
Energiebesparing in de gebouwde omgeving is onderdeel van het nationale beleid om de emissie van broeikasgasende, de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en het gebruik van duurzame energiebronnen te stimuleren. De energiezuinigheid van woningen en gebouwen komt tot uitdrukking in de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC), berekend volgens de Energie Prestatie Norm voor Gebouwen (EPG, NEN 7120). Hoe lager de EPC waarde, hoe energiezuiniger de woning of het gebouw. Volgens de huidige Nederlandse wetgeving geldt vanaf 1 januari 2011 voor de nieuwbouw van woonhuizen EPC=o,6. Vanaf 2015 wordt dit EPC=0,4 en vanaf 2020 geldt: EPC=0 Om energiezuinigheid en wooncomfort te bereiken is in Duitsland de zogenaamde Passief Huis methodiek ontwikkeld waarbij de gewenste energiezuinigheid met extreme isolatie en luchtdichtheid wordt bereikt. Om te bepalen of een huis een passief huis genoemd mag woden wordt de zogenaamde PHPP (Passiv Haus Projectierungs Paket) rekenmethodiek gebruikt.
MULTIFILE
De klimaatdoelstelling van de nederlandse overheid is om in 2020 de co2 uitstoot met 30 te reduceren ten opzichte van 1990. Diverse scenario’s gaan uit van een reductie van de co2 met 50% in 2050 [o.a. Uyterlinde 2007]. Voor 2020 wil men de doelstelling bereiken door inzet van 20% duurzame energie en een aanzienlijke efficiencyverbetering in het energiegebruik. Maar als we in 2050 de co2 emissie met 50% verminderd willen hebben, zullen ook andere maatregelen moeten worden genomen. Hierbij wordt onder andere gedacht aan afvang van co2 bij de industrie en elektriciteitsopwekking, en ondergrondse opslag van het afgevangen co2. Ook het wegtransport zal veel efficiënter moeten gaan plaatsvinden. Een belangrijk middel hierbij is om auto’s te laten rijden op een waterstof aangedreven brandstofcel. Alhoewel waterstof zelf geen duurzame brandstof is, kan het wel duurzaam geproduceerd worden met windenergie of uit fossiele energie met afvang van co2. Tot nu toe is er weinig aandacht geweest voor de veiligheidsaspecten van de energietransitiemaatregelen. Als het co2 tijdens het transport van de afvanglocatie naar de ondergrondse opslag door een ongeval vrij zou komen, kan dit gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen die in de nabijheid van de transportroute wonen of werken. Het tanken en het vervoeren van het zeer brandbare waterstof (bij een druk van 700 bar), zal zodanig moeten plaatsvinden dat de bestuurder en passagiers even veilig kunnen rijden als in een auto met conventionele brandstoffen.
MULTIFILE
Het ECO-model is ontstaan doordat er in het onderwijs nog geen model bekend was dat de verschillende verbeterinitiatieven op het gebied van decarbonisatie in transport rubriceert en het verbeterpotentieel aangeeft per initiatief. Het geintroduceerde model categoriseert verschillende verbeterinitiatieven volgens het acroniem ECO wat streeft naar een Efficient CO₂-arm Ontwerp van wegtransport. De eerste letter van het acroniem ECO bevat initiatieven aangaande het verhogen van de CO₂-efficiëntie tijdens laden en gebruik. CO₂-arm betreft de keuze voor de energiedrager. Daarom worden elektrisch rijden, biobrandstoffen en E-brandstoffen en verschillende modaliteiten onderzocht op hun verbeterpotentieel. De derde letter van het acroniem ECO, streeft naar een slim ontwerp van het distributienetwerk. Door een slim ontwerp kan de uitstoot per product naar beneden; dat kan door minder kilometers te maken, door aanpassing van het distributienetwerk en het warehouse en ook door laadinfrastructuur neer te zetten op slimme plekken.
DOCUMENT
De wereldwijde energievraag is enorm en blijft stijgen, maar fossiele energiebronnen, waarvan wij nog voor meer dan 80% afhankelijk zijn raken op, voorzieningszekerheid en onafhankelijkheid worden steeds moeilijker te garanderen, en de milieugevolgen van conventionele energieconversiesystemen zijn niet meer aanvaardbaar. Bijna 40% van de Nederlandse energieconsumptie komt voort uit energiegebruik om gebouwen en hun directe omgeving te voorzien van warmte, koude en elektriciteit1. De Europese Unie heeft aangegeven dat in 2020 nieuwbouw energieneutraal moet zijn. In 2050 zou de hele gebouwde omgeving energie neutraal moeten zijn en de CO2-uitstoot zou gereduceerd moeten zijn met 80-95% (t.o.v. 1990). Daarnaast heeft de Nederlandse overheid als doelstelling voor 2020 16% minder CO2-uitstoot, 20% energiebesparing en moet 14% van de energiebehoefte afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen.
DOCUMENT
De gemeente Deventer is bezig met de voorbereiding van de besluitvorming over de energieambities van de wijk Steenbrugge. Ten behoeve van de besluitvorming wil het college van B&W graag inzicht in de kosten en baten van verschillende varianten, en in zicht in de ambities die elders in Nederland worden gerealiseerd op het gebied van energiezuinig bouwen. Er zijn diverse woonwijken in Nederland gerealiseerd of in voorbereiding die (vrijwel) energieneutraal ontwikkeld worden: er is geen netto input van fossiele brandstoffen, door een combinatie van energiebesparing in de woningen, duurzame collectieve systemen voor warmte en / of koeling en duurzame opwekking van elektriciteit in of nabij de wijk. Aansprekende voorbeelden zijn onder meer Etten Leur, Breda, Heerhugowaard, Leeuwarden en Apeldoorn. De ‘EPL Monitor 2006’ van SenterNovem zet de belangrijkste wijken op een rijtje, maar daarnaast zijn er inmiddels meer wijken die een zeer hoge energieambitie hebben vastgelegd in Bestemmingsplan en / of Programma van Eisen, of in convenanten en afspraken op hoofdlijnen. Naast de grote woonwijken zijn op diverse plaatsen woningen gerealiseerd die op zichzelf vrijwel of geheel energieneutraal zijn. Gerealiseerde voorbeelden zijn onder meer beschreven in de ‘Quick Scan zeer energiezuinige woningen’ in opdracht van PEGO. Recentelijk zijn enkele tientallen zeer energiezuinige projecten in gang gezet met ondersteuning van de UKRregeling (Unieke Kansen Regeling) van Senternovem.
MULTIFILE