Een exploratie van principes voor beleid, zelforganisatie en solidariteit voor cultuur aan gene zijde van de Covid-crisis
MULTIFILE
Er is wereldwijd een groeiende groep milieuvluchtelingen waarvoor nog geen internationaal beschermingsregime bestaat. Het internationaal recht biedt geen adequaat antwoord. Dit artikel laat zien welke soorten milieuvluchtelingen bestaan, en zal betogen dat de bescherming van deze groep plaats kan vinden onder het VN-principe The Responsibility to Protect (R2P). Staten en de internationale gemeenschap hebben een zorgplicht voor milieuvluchtelingen. De basis hiervan ligt bij de Rechten van de Mens. De effectieve uitvoering van een aantal basisrechten wordt immers negatief beïnvloed door milieudegradatie. Tevens wordt staatssoevereiniteit steeds meer beschouwd als een verantwoordelijkheid. Via The Responsibility to Protect ontstaat er een integrale aanpak: 1) een staat is ten eerste zelf verantwoordelijk voor de bescherming van milieuvluchtelingen, 2) de internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid een staat hierbij te assisteren, en 3) indien een staat zijn milieuvluchtelingen niet wil of niet kan beschermen, verschuift de verantwoordelijkheid voor dit probleem naar de internationale gemeenschap, om collectief snel en beslissend te reageren. ABSTRACT The number of environmental refugees is growing, but an international legal protection regime is non-existent. This article shows eight different kinds of environmental refugees, and will argue that the protection of these groups can take place under the UN principle The Responsibility to Protect (R2P). States and the international community are obliged to help environmental refugees, based on the International Bill of Human Rights. The effective implementation of basic rights is influenced negatively by environmental degradation. Furthermore, changed notions regarding state sovereignty are also pointing at the responsibility of the state. The Responsibility to Protect (R2P) offers an integral approach: In first instance, the responsibility to take protective measures lies with the state itself. Secondly, the international community has a responsibility to assist. Lastly, when a state is not able or willing to protect its environmental refugees, the responsibility yields to the international community, to respond in a swift and decisive manner.
As labour is becoming more and more knowledge controlled, it also getting closer to the individual person. We sometimes seem to forget this. To an increasing extent it is becoming a part of oneself and therefore of the personal identity. The increasing humanization of labour asks for an HRM-policy and an organizational context in which the individual is able to identify with the organization, colleagues, customers/clients and product. Heterononimous or abstract organizations, organizations in which the employees and civilians have been reduced to numbers and in which there is no real consideration for the individual differences, have to make way for organizational structures in which the individual feels (self) responsible again. The future lies with personal, tribally inspired organizations in which managers will be leaders and where employees and managers can show social commitment. Images like that of: the egocentric boss who by making swift career moves avoids responsibility for employee/co-worker and customer/client; of colleagues taking the day off without consultation or who are putting their phone through to someone else without saying so beforehand, meeting rooms which are not being cleaned up after use and the image of a Xerox machine not being refilled up with paper by anyone, are all too frequently dismissed as not being part of productivity.
De laatste jaren is er veel veranderd in het sociale domein, waar bijvoorbeeld de schuldhulpverlening onder valt. Sociale hulpverleners, hebben daardoor meer dan ooit juridische kennis en vaardigheden nodig. In verschillende onderzoeken kijken we hoe bewust sociale hulpverleners omgaan met het recht.Doel Hoe bewust zijn sociale professionals, zoals wijkteamleden, zorgverleners en sociaal raadslieden, zich van de juridische gevolgen van hun handelen? Het lectoraat Toegang tot het Recht voert in de periode 2017-2023 verschillende onderzoeken uit waarin dit onderwerp centraal staat. We kijken onder meer naar hulp en recht in sociale wijkteams en sociaal werkers en mensenrechten. Resultaten De afgeronde onderzoeken hebben geleid tot wetenschappelijke publicaties, vakpublicaties en een adviesrapport voor docenten. Wetenschappelijke publicaties Social Workers as Local Human Rights Actors? Their Response to Barriers in Access to Care and Support in the Netherlands (Journal of Human Rights Practice, juli '21). Social Support and Access to Justice at the Kitchen Table? An Assessment of the Legal Capabilities of Community Social Care Professionals in the Netherlands (European Journal of Social Work, juli 2019). Tussen Burgers en Recht Lokaal? Sociaal Raadslieden over Toegang tot Zorg en Ondersteuning Tussen burgers en mensenrechten lokaal: Sociale professionals over toegang tot zorg en ondersteuning Sociaal werk: Een mensenrechtenberoep bij uitstek? Met recht een zorg: Lokale sociale professionals als poortwachters van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Translators, Advocates or Practitioners? Social Workers and Human Rights Localization Hulp en Recht aan de Keukentafel: De toegang tot de Wet maatschappelijke ondersteuning volgens lokale professionals Vakpublicaties Fundamentele rechten: De sociaal werker draagt een mensenrechtenbril. In: Vakblad Sociaal Werk, nummer 6, december 2017. Adviesrapport Sociaal werk en Mensenrechten Animatie VN-verdrag Handicap binnen de Wmo 2015 Deze animatie is het resultaat van interprofessionele samenwerking van het Lectoraat Toegang tot het Recht met professionals uit de praktijk en het onderwijs. Het is het afstudeerproject van Britta Bavelaar (Sociaal Juridische Diensverlening) binnen het promotieonderzoek 'Human Rights and Social Work: Challenges of local professionals at the frontline’. Het laat zien hoe de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en het VN-Verdrag Handicap verbonden zijn en hoe dit wijkteams kan helpen bij goede besluitvorming en het realiseren van gelijke rechten voor iedereen. Looptijd 01 januari 2017 - 31 december 2023 Aanpak
In het L.INT lectoraat Stem van Kinderen in de Pleegzorg bundelen Hogeschool Rotterdam en het Nederlands Jeugdinstituut hun krachten. Het fundamentele internationale kinderrecht om gehoord te worden (IVRK, 1989) wordt in de praktijk van de Nederlandse pleegzorg onvoldoende nageleefd. Daarom heeft Stem van het Kind de hoogste prioriteit op de Landelijke Kennisagenda Pleegzorg. Samen met verschillende partners binnen de jeugdzorg en het hoger onderwijs werken Hogeschool Rotterdam en het Nederlands Jeugdinstituut aan de ontwikkeling van producten en interventies om de positie van kinderen in de Nederlandse pleegzorg te versterken. Zij verspreiden deze kennis binnen de regionale en landelijke netwerken. Zo zal er onder meer gewerkt worden aan centralisatie van jeugdparticipatie in Nederlandse pleegzorgorganisaties en laagdrempelige (digitale en analoge) manieren om kinderen te bereiken, te informeren, te horen en te betrekken bij keuzes die hen aangaan. We werken op interdisciplinaire wijze samen met universiteiten, hogescholen, jeugdzorginstellingen, belangenorganisaties, (pleeg)kinderen, (pleeg)ouders en professionals. Vanuit die perspectieven streven we naar betekenisvolle samenwerking waarbij jongeren worden gezien als volwaardige partners in onderzoek, bij keuzes die hun eigen leven betreffen en beleidsmatige keuzes. Het lectoraat werkt aan de volgende onderzoekslijnen • Inzicht in wensen van kinderen in pleeggezinnen ten aanzien van participatie in het pleeggezin en binnen pleegzorgorganisaties, en het in co-creatie verder ontwerpen van producten die aansluiten bij die wensen • Inzicht in Internationale kinderrechten die in het geding kunnen zijn bij dagelijkse keuzes voor en over pleegkinderen, zodat (pleeg)ouders, pleegzorgprofessionals en kinderen in pleeggezinnen op basis daarvan een heldere afweging kunnen maken • Op participatieve wijze begeleiden van veranderprocessen in pleegzorgorganisaties zodat kinder- en jeugdparticipatie wordt gecentraliseerd • Transfer tussen pleegzorg en andere jeugdzorgpraktijken